Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0521/GA, 6 juni 2011, beroep
Uitspraakdatum:06-06-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Telefoon  v

Uitspraak

nummer: 11/521/GA

betreft: [klager] datum: 6 juni 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de gevangenis BGG (beperkt gemeenschapsgeschikte gedetineerden) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

gericht tegen een uitspraak van 8 februari 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 mei 2011, gehouden in de p.i. Vught, is gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de gevangenis BGG.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruikgemaakt. Op 27 mei 2011 is op het secretariaat van de RSJ een fax ontvangen waarin klager afstand doet van het bijwonen van de zitting.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het (buiten de reguliere belmomenten om) niet mogen bellen met een advocaat gedurende een periode van afzondering.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van € 10,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Er zijn diverse manieren om in contact te treden met een advocaat. Klager wilde stante pede zijn advocaat spreken zonder dat daarvoor de noodzaak
aanwezig was. Het was meer een directe reactie op de plaatsing in afzondering en klager zou iets hebben gezegd als ‘Dan wil ik nu mijn advocaat bellen’. Het klopt dat klager ISD-er is. Hij heeft niet duidelijk gemaakt waarom hij zijn advocaat wilde
bellen. Op het moment van het incident was de relatie tussen klager en het personeel slecht.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Artikel 39, vierde lid, van de Pbw stelt dat een gedetineerde in staat wordt gesteld telefonisch contact te hebben met onder meer zijn advocaat, indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid bestaat. Aan de orde is de vraag of klager aannemelijk heeft
gemaakt dat direct telefonisch contact met zijn advocaat noodzakelijk was. Als dat zo is, doet het er niet toe of klager al dan niet zijn wekelijkse belmoment(-en) had, maar had hem moeten worden toegestaan om buiten die belmomenten om met zijn
advocaat
te bellen.
In het klaagschrift geeft klager slechts aan dat hij in het kader van zijn ISD-maatregel zijn advocaat wilde bellen. Het ging klager blijkens het klaagschrift (en anders dan de beklagrechter kennelijk heeft begrepen) dan ook niet om de oplegging van de
ordemaatregel. Niet duidelijk is geworden waarom het telefonisch contact niet kon wachten tot het moment dat klager zijn standaard belmoment had. Van enige noodzaak van het onmiddellijk kunnen hebben van telefonisch contact met zijn advocaat is niet
gebleken. De beslissing om hem dat telefonische contact niet toe te staan kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en omstandigheden, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep dan ook
gegrond
verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, U.P. Burke en mr. C.J.G. Bleichrodt, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 6 juni 2011

secretaris voorzitter

Naar boven