Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0337/GA, 6 juni 2011, beroep
Uitspraakdatum:06-06-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/337/GA

betreft: [klager] datum: 6 juni 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.F. Schadd, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 31 januari 2011 van de beklagcommissie bij de gevangenis BGG (beperkt gemeenschapsgeschikte gedetineerden) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 mei 2011, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman en [...], de directeur van voormelde gevangenis BGG.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van negen dagen opsluiting in een strafcel, wegens agressief gedrag ten opzichte van een medegedetineerde en verzet bij plaatsing op cel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er hangt een camera in de keuken. Daarop is alles te zien. Klager had een wond aan zijn hoofd, waardoor het duidelijk is dat hij is geslagen. Het personeel is bang voor die andere gedetineerde. Daar waar twee personen vechten, hebben er twee schuld.
Echter is alleen klager bestraft. Normaal zijn er altijd camerabeelden, maar nu ineens niet. Klager benadrukt dat hij slachtoffer is en niet de agressor.
Klager geeft voorts aan zich niet te hebben verweerd bij de plaatsing in de strafcel, hij is zonder handboeien meegelopen.

Namens klager is hieraan het volgende toegevoegd.
De lezing van klager en de inhoud van het rapport staan haaks op elkaar. De oplegging van de straf mag dan ook niet enkel op het rapport worden gebaseerd en het onderliggende rapport vormt onvoldoende grond voor de strafoplegging.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beslissing is drie dagen te laat uitgereikt, omdat het eerste exemplaar was zoekgeraakt. Klager is vlak voor sluitingstijd ingesloten en de volgende dag gehoord. De directeur is waarschijnlijk te laat op de hoogte gebracht, waardoor het
bewaardersarrest te lang heeft geduurd.
De directeur legt alsnog een ondertekende versie van de beslissing over. Op het rapport staan twee handtekeningen.
De andere gedetineerde heeft eveneens bewaardersarrest gekregen, maar is uiteindelijk niet disciplinair bestraft. Twee p.i.w.-ers hebben geconstateerd dat klager sloeg en de medegedetineerde zich verdedigde. Doordat het voorval door twee p.i.w.-ers is
geconstateerd, zijn de camerabeelden niet gebruikt. De camerabeelden worden alleen bij twijfel bekeken en dus niet bij ieder voorval in de inrichting gebruikt. De beelden zijn ook niet bewaard.

3. De beoordeling
Artikel 24, vierde lid, van de Pbw stelt dat een ambtenaar of medewerker een gedetineerde voor een periode van ten hoogste 15 uur in afzondering mag plaatsen. Klager is op 5 december 2010 omstreeks 16.20 uur op afgezonderd. Aan klager is op 6 december
2010 omstreeks 13.30 uur een disciplinaire straf opgelegd. De wettelijke termijn is derhalve ruimschoots overschreden. Op grond van artikel 58, eerste lid, van de Pbw dient een mededeling van een beslissing tot oplegging van een disciplinaire straf
bovendien onverwijld te worden uitgereikt. De mededeling vermeldt dat deze op 9 december 2010 omstreeks 9.35 uur is uitgereikt, derhalve niet onverwijld. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en aan klager zal een tegemoetkoming van € 25,=
worden toegekend.
De beroepscommissie overweegt inhoudelijk nog dat de directeur, gelet op de inhoud van het door de p.i.w.-ers opgemaakte rapport, in redelijkheid tot de oplegging van een disciplinaire straf aan klager kon komen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, U.P. Burke en mr. C.J.G. Bleichrodt, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 6 juni 2011

secretaris voorzitter

Naar boven