Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1265/GB, 15 juni 2011, beroep
Uitspraakdatum:15-06-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/1265/GB

Betreft: [klager] datum: 15 juni 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 april 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een basis penitentiair programma (b.p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 11 april 2010 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Ooyerhoek Zutphen.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager stelt aan het lijntje te worden gehouden. Klagers ex kwam destijds wekelijks bij klager op bezoek. Zij zocht zelf contact met klager. Die voorwaarde is door de rechter verkeerd opgelegd. Hierdoor is de vervroegde invrijheidsstelling (v.i.) ook
niet ten uitvoer gelegd. Door die reden van twee jaar geleden wordt klager nu belemmerd in zijn detentiefasering. Klager heeft thans geen enkel contact meer met zijn ex. Klagers kinderen wonen in een pleeggezin en klager heeft alleen contact met hen
via
de gezinsvoogd. Klager begrijpt niet waarom zijn verzoek om deelname aan een b.p.p. is afgewezen. Ten onrechte komt klager nergens voor in aanmerking en nu wil men ook nog zijn v.i. ten uitvoer leggen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De inrichting waar klager thans verblijft, medewerkers van Terugdringen Recidive en het Openbaar Ministerie hebben negatief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek om deel te nemen aan een b.p.p. Klager laat zich nauwelijks begeleiden. De kans op
onttrekken aan voorwaarden is erg groot. De kans op letselschade voor klagers ex en kinderen is aanwezig. In vorige toezichten heeft klager contact gezocht met zijn ex ondanks een verbod daartoe. Er is geen vertrouwen in goed verloop van een b.p.p.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Op grond van artikel 7, derde lid, van de Pm dient de selectiefunctionaris bij zijn beslissing rekening te houden met (onder meer) het nakomen van afspraken door de gedetineerde en de mate waarin hij gemotiveerd is. De selectiefunctionaris
heeft
aangegeven waarom bij hem twijfel bestaat aan het nakomen van afspraken door en de motivatie van klager. Dit leidde bij de selectiefunctionaris tot een gebrekkig vertrouwen in een goed verloop van een b.p.p. Die conclusie kon de selectiefunctionaris
gelet op de daarvoor geleverde onderbouwing, ook trekken. Gelet op het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 15 juni 2011

secretaris voorzitter

Naar boven