Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2643/GA, 14 juni 2011, beroep
Uitspraakdatum:14-06-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2643/GA

betreft: [klager] datum: 14 juni 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.C.E.C. Luns, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 juni 2010 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 mei 2011, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. N.C.E.C. Luns, [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Alphen aan den Rijn en [...], juridisch
medewerkster bij de p.i. Alphen aan den Rijn.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde –:
a. een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens het aantreffen van een mobiele telefoon;
b. het verbod voor de invoer van een flesje parfum;
c. het tijdens het verblijf in een afzonderingscel niet verstrekken van een gebedskleedje;
d. het niet honoreren van een verzoek voor een bezoek van de imam;

De beklagcommissie heeft deze onderdelen van het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt toegelicht. De directeur heeft zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep gehandhaafd.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep ten aanzien van de onderdelen a en b van het beklag naar voren is gebracht kan – voor zover dat is komen vast te staan – niet leiden tot een andere uitspraak dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond
worden verklaard, met bevestiging van de uitspraak van de beklagcommissie.

De door de directeur genoemde grond om de verstrekking van een gebedskleed in een afzonderingscel te weigeren, te weten het feit dat een dergelijk gebedskleed niet is vermeld bij het inventaris als genoemd in de Regeling straf- en afzonderingscel
penitentiaire inrichtingen (d.d. 15 juni 1999, nr. 762711/98/DJI), is onvoldoende. Indien de directeur de verstrekking van een dergelijk voorwerp wil weigeren, dient deze weigering gegrond te zijn op de weging van de omstandigheden van het specifieke
geval en de betrokken belangen van de gedetineerde (in dit geval het belang van de gedetineerde om zijn geloof te kunnen belijden op de volgens hem daarbij voorgeschreven wijze). Nu de beslissing onvoldoende is onderbouwd, kan de uitspraak van de
beklagcommissie in zoverre niet in stand blijven en dient onderdeel c van het beklag alsnog gegrond te worden verklaard.
De beroepscommissie acht in dit geval de enkele gegrondverklaring voldoende tegemoetkoming voor klager.

Nu onvoldoende aannemelijk is geworden dat verzoeker een sprekersbriefje heeft ingevuld en ingeleverd voor een bezoek van de imam, kan hetgeen in beroep ten aanzien van onderdeel d van het beklag is aangevoerd niet leiden tot een ander oordeel dan dat
van de beklagcommissie. Dit onderdeel van het beroep zal daarom eveneens ongegrond worden verklaard, met bevestiging in zoverre van de uitspraak van de beklagcommissie.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de onderdelen a, b en d van het beklag – voor zover in beroep aan de orde – ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel c van het beklag gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart dat onderdeel van het beklag alsnog gegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 14 juni 2011

secretaris voorzitter

Naar boven