Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3068/GA, 31 mei 2011, beroep
Uitspraakdatum:31-05-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3068/GA

betreft: [klager] datum: 31 mei 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 oktober 2010 van de beklagcommissie bij de locatie De Berg te Arnhem,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 mei 2011, gehouden in de locatie De Berg, zijn gehoord klager en [...], directeur van de locatie De Berg.

Klagers raadsvrouw mr. C.H.W. Janssen is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering om klager via een telefoon, die niet wordt afgeluisterd en waarbij de met die telefoon gevoerde gesprekken niet worden opgenomen, te laten telefoneren met zijn advocaat.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Uit artikel 39, vierde lid, van de Pbw volgt dat gedetineerden in staat moeten worden gesteld om via een telefoon, die niet wordt afgeluisterd, met hun advocaat te bellen. Klager kan alleen bellen tijdens de recreatie of tijdens het luchten en dan is
er
altijd toezicht door personeel.
Klager kan niet geloven dat de telefoons niet worden afgeluisterd en dat telefoongesprekken niet worden opgenomen. Als door de officier van justitie opdracht zou zijn gegeven om af te luisteren en op te nemen dan moet de directeur hiervan op de hoogte
zijn.
In klagers selectieadvies staat een passage over de delictsituatie die alleen bekend is bij klager en zijn advocaat. Klager vermoedt dat de informatie door middel van het afluisteren van (een) telefoongesprek(ken) tussen klager en zijn advocaat is
verkregen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De telefoons in de locatie De Berg, die door gedetineerden worden gebruikt, worden niet afgeluisterd. Telefoongesprekken worden niet opgenomen. Op last van de officier van justitie kan er afgeluisterd en opgenomen worden, maar dit gaat buiten de
inrichting om en de directeur is daar dan ook niet van op de hoogte.
De locatie De Berg is geen inrichting die op grond van het gijzelingsbeleid is aangewezen. Alleen in zogenaamde G-inrichtingen wordt afgeluisterd en opgenomen. Er wordt bezien of de locatie De Berg toch als G-inrichting zal worden aangewezen, maar dit
is momenteel (nog) niet het geval.
Het personeel kan toestaan dat gedetineerden via de telefoon in de personeelskamer telefoneren.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is van oordeel dat uit klagers beklagformulier en de toelichting ter zitting kan worden opgemaakt dat het beklag de weigering van de directeur betreft om klager via een telefoon, die niet wordt afgeluisterd en waarbij de met die
telefoon gevoerde gesprekken niet worden opgenomen, te laten telefoneren met zijn advocaat.
Een dergelijke weigering betreft een beklagwaardige beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw en derhalve zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn
beklag.

Uit artikel 39, vierde lid, van de Pbw juncto artikel 37, eerste lid, van de Pbw volgt onder meer dat op telefoongesprekken tussen een gedetineerde en zijn advocaat geen ander toezicht wordt uitgeoefend dan noodzakelijk is om de identiteit van personen
of instantie met wie de gedetineerde het telefoongesprek voert of wenst te voeren, vast te stellen.

Door de directeur is gesteld dat de telefoons in de inrichting met welke de gedetineerden telefoneren niet in het kader van het door de inrichting te houden toezicht worden afgeluisterd en dat de via die telefoons gevoerde gesprekken niet worden
opgenomen. Dit is door klager betwist.
De beroepscommissie ziet geen reden om de mededeling van de directeur, dat de telefoons waarmee de gedetineerden bellen niet worden afgeluisterd en dat de via die telefoons gevoerde gesprekken niet worden opgenomen, in twijfel te trekken. Zij zal
derhalve het beklag ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog ontvankelijk in het beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, dr. H.G. van de Bunt en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 31 mei 2011

secretaris voorzitter

Naar boven