nummer: 10/3337/GA
betreft: [klager] datum: 31 mei 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zwaag te Hoorn,
gericht tegen een uitspraak van 1 november 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 28 maart 2011, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Zwaag gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder tv wegens weigering gevolg te geven aan instructies van het personeel en belediging van het personeel.
De beklagrechter heeft het beklag formeel gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De plaatsvervangend vestigingsdirecteur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De medewerker arbeid heeft aan klager aangegeven dat verslag zou worden gedaan aan de directeur. Dit gebeurt altijd als
een
gedetineerde door eigen gedrag voortijdig de arbeid moet verlaten. Op grond van de schriftelijke mededeling heeft de directeur opdracht gegeven het schriftelijk verslag / de mededeling om te zetten naar een schriftelijk verslag / rapport. Deze
omzetting
en de reden daarvoor heeft de directeur aan klager duidelijk gemaakt bij het begin van het horen van klager over het gebeurde. Klager is er dus van op de hoogte geweest.
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Uit de stukken en de toelichting van de plaatsvervangend vestigingsdirecteur ter zitting komt naar voren dat door de werkmeester aan klager, op het moment dat hij van de werkzaal werd gestuurd, is gezegd dat er een mededeling zou worden geschreven aan
de directeur. Klager zou niet hebben geweten wat de status van een mededeling was. De directeur bevestigt dat alleen is gesproken over een mededeling en geeft aan dat hij, op grond van de inhoud van de schriftelijke mededeling, opdracht heeft gegeven
het schriftelijk verslag / de mededeling om te zetten naar een schriftelijk verslag / rapport. Deze omzetting en de reden daarvoor heeft de directeur aan klager pas duidelijk gemaakt bij het begin van het horen van klager over het gebeurde. Hieruit
blijkt dat klager weliswaar een mededeling heeft gekregen, maar dat hij het verslag niet tijdig aangezegd heeft gekregen. Het beroep gericht tegen de formele gegrondverklaring zal dan ook ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gericht tegen de formele gegrondverklaring ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 31 mei 2011
secretaris voorzitter