Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/2209/TP, 22 februari 2002, beroep
Uitspraakdatum:22-02-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 01/2209/TP

betreft: [...] datum: 22 februari 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 7 december 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend doormr. M.B.W.G. Beutener, namens

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie acht zich in het licht van de op 26 november 2001 genomen beslissing (01/1578/TP) aan de hand van de onderliggende stukken voldoende ingelicht. Om die reden zijn klager en diens raadsman niet in de gelegenheidgesteld het beroep schriftelijk toe te lichten. De Minister heeft niet tijdig op het beroep gereageerd.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarbinnen klager in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) had moeten zijn geplaatst met ingang van 29 november 2001 verlengd tot 27 februari 2002.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 21 augustus 2000 ter beschikking gesteld met bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
De terbeschikkingstelling (tbs) van klager is ingegaan op 5 september 2000. Sindsdien heeft klager in afwachting van zijn plaatsing in een tbs-inrichting als passant verbleven in verschillende huizen van bewaring, laatstelijk in hethuis van bewaring (h.v.b.) Zwolle te Zwolle.
De Minister heeft bij beschikking d.d. 28 november 2000 besloten tot plaatsing van klager in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht te Balkbrug (Veldzicht). Deze plaatsing was ten tijde van het beroep nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
Klager heeft zijn beroep niet nader toegelicht.

Namens de Minister is inzake het beroep geen (aanvullend) standpunt naar voren gebracht.

4. De beoordeling
Het onderhavige beroep is gericht tegen de beslissing van de Minister tot verlenging van klagers passantentermijn van 29 november 2001 tot 27 februari 2002. Ten tijde van die beslissing (d.d. 26 november 2001) had de Minister deuitspraak d.d. 26 november 2001 (01/1578/TP) inzake een eerder beroep van klager nog niet ontvangen. Bij die uitspraak heeft de beroepscommissie overwogen dat de vorige beslissing van de Minister tot verlenging van depassantentermijn van 31 augustus 2001 tot 29 november 2001 onredelijk en onbillijk moet worden geacht vanwege de duur van die termijn (12 maanden). De beroepscommissie heeft bij die uitspraak de bedoelde beslissing tot verlengingvan de passantentermijn vernietigd.
Deze uitspraak brengt mee dat de thans bestreden beslissing eveneens onredelijk en onbillijk is. Derhalve is ook het onderhavige beroep gegrond en dient de thans bestreden beslissing eveneens te worden vernietigd.

De beroepscommissie zal, al het hiervoor overwogene in aanmerking genomen, met toepassing van artikel 66, derde lid onder c, Bvt, volstaan met vernietiging van de bestreden beslissing.

Gelet op het bepaalde in artikel 66, zesde en zevende lid, Bvt dient klager een tegemoetkoming te worden geboden nu de rechtsgevolgen van deze beslissing niet meer ongedaan zijn te maken. Er behoeft evenwel geen tegemoetkoming meervastgesteld te worden, nu de beroepscommissie bij bovengenoemde uitspraak d.d. 26 november 2001 reeds een tegemoetkoming heeft vastgesteld die ook de periode van 29 november 2001 tot aan de datum van daadwerkelijke plaatsingbestrijkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. J.R. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.R. Kruithof, secretaris, op 22 februari 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven