Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0524/TA, 25 mei 2011, beroep
Uitspraakdatum:25-05-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/524/TA

betreft: [klager] datum: 25 mei 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 februari 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij het FPC Oldenkotte te Rekken, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet doorgaan van verlof op 13 augustus 2010.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het betreft inderdaad een kortdurend verlof, maar volgens klager is dit verlof ingetrokken zonder dat hier enige overweging met betrekking tot de omstandigheden van klager zelf aan ten grondslag lag.
Klager had wat last van spanning op 10 augustus 2010. De psychiater heeft klager toen ziek gemeld voor die dag. Klager betwist dat de psychiater hem heeft gemeld dat zijn verlof van 13 augustus 2010 zou worden ingetrokken/opgeschort en dat dit op 17
augustus 2010 geëvalueerd zou worden. Volgens klager heeft de psychiater hem gemeld dat hij wel met verlof kon.
Op 11 augustus 2010 kon klager gewoon naar zijn werk. Desondanks is hem gemeld dat het verlof niet door zou gaan. Volgens klager heeft dit te maken met onderbezetting bij het personeel. Het is niet de eerste keer dat verloven niet doorgaan wegens
personeelsgebrek. Verwezen wordt naar 08/1017/TA.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep gepersisteerd bij het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
Krachtens artikel 56, tweede lid, onder a, Bvt kan alleen worden geklaagd over intrekking van verlof dat ten tijde van de intrekking een aaneengesloten periode van meer dan een week heeft geduurd, op grond van individuele omstandigheden van de
betreffende verpleegde als bedoeld in artikel 50, derde lid, Bvt.

De wetgever heeft blijkens de Memorie van toelichting op artikel 50 en 51 Bvt geen rechtsmiddel willen openstellen tegen de intrekking van kortdurende verloven: “Het verlof biedt een toetsingsmogelijkheid van gedragsverandering en een mogelijkheid om
met andere of nieuwe leef- en woonsituaties te experimenteren, waardoor de staf van de inrichting en de TBS-gestelde inzicht krijgen in de mogelijkheden en beperkingen. Een te sterke juridisering van het verlofbeleid kan schadelijk zijn voor het
verplegingsproces. Het openstellen van beroep tegen de intrekking van verloven, die op het moment van intrekking slechts kort, variërend van enkele uren tot enkele dagen, hebben geduurd, zal een remmend effect op de verlofverlening hebben.”.

Volgens vaste jurisprudentie bestaat er geen recht op verlof en is het telkens aan het hoofd van de inrichting om te bepalen of het verantwoord is of een verpleegde, voor wie een machtiging voor verlofverlening is afgegeven, op een bepaald moment
daadwerkelijk verlof wordt verleend, waarbij telkens wordt bezien of de betreffende verpleegde aan de voorwaarden voor verlofverlening voldoet.
Geen beklag staat open tegen het niet verlenen van op zichzelf door het ministerie toegestaan begeleid verlof vanuit de inschatting van het hoofd van de inrichting dat dit op de verpleegde betreffende gronden niet verantwoord wordt geacht.

De raadsvrouw heeft verwezen naar de uitspraak van de beroepscommissie nummer 08/1017/TA van 22 september 2008.
De beroepscommissie acht uit het namens klager aangevoerde niet aannemelijk geworden dat aan het niet doorgaan van klagers verlof een structureel probleem in de inrichting ten grondslag lag. Door de inrichting zijn concrete redenen aangevoerd die
betrekking hebben op klager voor het niet doorgaan van het verlof. Voorts heeft klager niet gespecificeerd welke/hoeveel eerdere aan hem toegestane verloven niet zouden zijn doorgegaan.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 25 mei 2011

secretaris voorzitter

Naar boven