Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0277/GM, 13 mei 2011, beroep
Uitspraakdatum:13-05-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/277/GM

betreft: [klager] datum: 13 mei 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 18 januari 2011 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Klager en de inrichtingsarts bij de p.i. Leeuwarden zijn uitgenodigd om ter zitting van de beroepscommissie van 6 april 2011, gehouden in de p.i. Vught te worden gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan
geen gebruik gemaakt. De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Leeuwarden heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 31 juli 2010, betreft het :
a. niet verrichten van onderzoek naar enkelklachten;
b. meermalen vergeten klager in te delen voor fysiotherapie;
c. geen gehoor geven aan verzoek chirurg om klager twee weken na bezoek op 6 januari 2010 voor controle terug te zien.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft – zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd. Klager blijft pijn in zijn enkel houden. Men weigert onderzoek hiernaar te verrichten. Net als de behandeling lijkt aan te slaan wordt verzuimd klager in te delen voor fysiotherapie. Op 5
januari 2010 heeft de chirurg aangegeven klager na twee weken terug te willen zien. De chirurg heeft klager echter pas na een half jaar in juli 2010 weer gezien.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Klager is zeer frequent gezien door de medische dienst. Hij is regelmatig naar de fysiotherapeut verwezen zonder daar baat bij te hebben. Op 28 december 2009 is klager verwezen naar de
plastisch
chirurg, met onvoldoende resultaat. Klager is daarom op 16 juli 2010 wederom door de plastisch chirurg gezien. Op 26 augustus 2010 is klager geopereerd voor een carpaal tunnelsyndroom.

3. De beoordeling
a.
Uit de stukken is onvoldoende duidelijk welk verwijt klager de medische dienst maakt omtrent de klachten aan zijn enkel. De klacht is onvoldoende onderbouwd. Uit het medisch dossier komt naar voren dat klager veelvuldig is gezien door de medische
dienst
en is verwezen voor fysiotherapie. Nu klager geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid zijn klacht ter zitting van de beroepscommissie toe te lichten, is het beroep ten aanzien van dit onderdeel van de klacht ongegrond.

b.
Op grond van artikel 29 eerste lid, van de Pm dient het verzoek om bemiddeling uiterlijk op de veertiende dag na die waarop het medisch handelen waartegen de klacht zich richt heeft plaatsgevonden te worden ingediend. Klager stelt dat de medische
dienst
heeft vergeten hem in te delen voor fysiotherapie. Het verzoek om bemiddeling dateert van 31 juli 2010. Uit het medisch dossier blijkt niet dat binnen voornoemde termijn van veertien dagen vóór 31 juli 2010 een afspraak bij fysiotherapie niet is
doorgegaan. Nu klager evenmin ter zitting van de beroepscommissie is verschenen om zijn klacht hieromtrent verder toe te lichten, kan klager wegens overschrijding van de klachttermijn niet in zijn klacht worden ontvangen.

c.
De beroepscommissie is van oordeel dat klager zijn klacht onvoldoende heeft onderbouwd. Zo heeft hij niet aannemelijk gemaakt dat hij na zijn bezoek aan het ziekenhuis op 6 januari 2010, zich na twee weken weer moest melden bij de chirurg. Klager is op
16 juli 2010 wederom door de plastisch chirurg gezien. Het medisch dossier vermeldt niets over de wens van de plastisch chirurg klager eerder te zien. Het beroep ten aanzien van dit onderdeel van de klacht zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond wat betreft de onderdelen a en c van de klacht.
Zij verklaart klager niet-ontvankelijk in onderdeel b van zijn klacht.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 13 mei 2011

secretaris voorzitter

Naar boven