Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0190/GM, 13 mei 2011, beroep
Uitspraakdatum:13-05-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/190/GM

betreft: [klager] datum: 13 mei 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 18 januari 2011 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Klager en de inrichtingsarts bij de p.i. Leeuwarden zijn uitgenodigd om ter zitting van de beroepscommissie van 6 april 2011, gehouden in de p.i. Vught te worden gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan
geen gebruik gemaakt. De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Leeuwarden heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 4 september 2010, betreft het niet op tijd verwijderen van de hechtingen en het verband na een operatie.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft – zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd. Klager is op 25 augustus 2010 geopereerd aan zijn rechterhand. Na vijf dagen had het verband verwijderd moeten worden en na tien dagen de hechtingen. Dit is niet op tijd gebeurd.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. De verwijdering van het verband, de wondcontroles en de verwijdering van de hechteningen zijn leges artis uitgevoerd.

3. De beoordeling
Klager klaagt erover dat na een operatie aan de rechterhand het verband niet na exact vijf dagen is verwijderd en de hechtingen niet na exact tien dagen. Uit de stukken, waaronder het medisch dossier, is niet gebleken dat hiermee medisch laakbaar is
gehandeld. Na verwijdering van het verband zag de wond er goed uit. In het dossier bevindt zich verder geen briefje waaruit blijkt dat de hechtingen op de tiende dag moeten worden verwijderd. Bij bewegende objecten, zoals in casu een hand, kan dat ook
later. De beslissing hierover is ter beoordeling van degene die de hechting verwijdert. Het medisch dossier bevat geen contra-indicaties voor een latere verwijdering van de hechtingen. De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling
verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 13 mei 2011

secretaris voorzitter

Naar boven