Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0698/GB, 12 mei 2011, beroep
Uitspraakdatum:12-05-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/698/GB

Betreft: [klager] datum: 12 mei 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. S.J. Paans, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 februari 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 9 maart 2010 gedetineerd. Hij verblijft sedert 22 december 2010 in de gevangenis van de locatie Westlinge te Heerhugowaard, waar een regime van algehele gemeenschap geldt en een normaal beveiligingsniveau als vermeld in artikel 20,
tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris noemt in zijn beslissing het negatieve advies van het Openbaar Ministerie en het gedrag van klager in de inrichting. Deze argumenten worden echter niet onderbouwd en de selectiefunctionaris maakt onvoldoende inzichtelijk waarom
plaatsing van klager in een b.b.i. niet geïndiceerd zou zijn.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Gelet op het advies van het Openbaar Ministerie en het gedrag van klager in de inrichting is klagers verzoek om plaatsing in een b.b.i. afgewezen. Een nadere argumentering werd niet nodig geacht, nu klager van het inrichtingsadvies op de hoogte is
gebracht en de strekking van de beslissing zal begrijpen. Tegen de beslissing tot plaatsing in de gevangenis van de locatie Westlinge heeft klager beroep ingesteld. De beroepscommissie heeft op 2 maart 2011, 10/322/GB, het beroep ongegrond verklaard.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcrt. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Uit het selectieadvies van de inrichting van 14 februari 2011 blijkt dat het Openbaar Ministerie negatief heeft geadviseerd vanwege gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde en/of het plegen van strafbare feiten. Het Openbaar
Ministerie verwijst naar het eerdere negatieve advies van 10 september 2010. Uit het rapport Terugdringen Recidive (TR) komt naar voren dat klager een beperkt probleembesef heeft en zijn problemen externaliseert.
Op 2 maart 2011 heeft de beroepscommissie klagers beroep tegen zijn plaatsing in de gevangenis van de locatie Westlinge ongegrond verklaard.
De beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 12 mei 2011

secretaris voorzitter

Naar boven