Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2598/GA, 12 mei 2011, beroep
Uitspraakdatum:12-05-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 10/2598/GA

betreft: [klager] datum: 12 mei 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 19 augustus 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager en de directeur van de p.i. Alphen aan den Rijn zijn uitgenodigd om ter zitting van de beroepscommissie van 18 maart 2011, gehouden in de p.i. Amsterdam, te worden gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij
daarvan geen gebruik gemaakt. De directeur van de p.i. Alphen aan den Rijn heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de vermissing van een tondeuse.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft op 30 april 2010 boeken en een haartondeuse laten invoeren, doch hierbij geen invoerformulier gebruikt. Klager wist niet dat een
invoerformulier nodig was.
Klager had eerder spullen ingevoerd zonder invoerformulier. Na een ongeveer een week heeft klager geïnformeerd naar zijn spullen. Een p.i.w.-er heeft met de badafdeling contact opgenomen. De badmeester zei dat de invoer wel was ontvangen, maar dat hij
niet wist waar deze was. Toegegeven is dat niet naar de invoer is gezocht. Na terugkomst van vakantie van de imam, werd klager gebeld dat de vijf boeken die klager tezamen met de tondeuse had ingevoerd, op zijn bureau lagen. Hieruit kan worden
afgeleid,
dat zijn invoer toch is binnengekomen.

De directeur heeft hierop gereageerd door te verwijzen naar zijn voor de beklagrechter gevoerde verweer.

3. De beoordeling
Klager stelt boeken en een tondeuse te hebben ingevoerd maar daarbij geen gebruik te hebben gemaakt van een invoerformulier. In beginsel komt de vermissing van deze goederen dan ook voor risico van klager. Uit de stukken komt echter naar voren dat de
vermiste boeken inmiddels terecht zijn. Deze lagen op het bureau van de imam. Voorts heeft de badmeester bevestigd dat er goederen door klager zijn ingevoerd.
De beroepscommissie is, het vorenstaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat klager de vermiste tondeuse heeft ingevoerd. De mogelijkheid dat klager de als vermist opgegeven goederen in het geheel niet
heeft ingevoerd, valt niet te rijmen met het feit dat de boeken zijn teruggevonden. De stelling van de directeur dat de badmeester met zijn bevestiging dat er door klager goederen zijn ingevoerd, niet specifiek gedoeld heeft op de boeken en de tondeuse
van klager, doet aan het vorenstaande niet af. Het beroep is derhalve gegrond. De uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. In verband met de vermissing van de tondeuse acht de
beroepscommissie een tegemoetkoming aangewezen. Zij stelt deze vast op € 25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, J.L. Brand en mr. H.K. Fernandes Mendes, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 12 mei 2011

secretaris voorzitter

Naar boven