Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3654/GV, 21 december 2010, beroep
Uitspraakdatum:21-12-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3654/GV

betreft: [klager] datum: 21 december 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.S.T.H. Ruijters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 30 november 2010 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klager strafonderbreking verleend voor een kortere duur dan waarom klager had verzocht.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Door zes dagen strafonderbreking toe te kennen in plaats van zes weken is sprake van een afwijzende beslissing. Er dient een zorgvuldige belangenafweging gemaakt te worden die is toegespitst op het individuele geval. Verwezen wordt naar jurisprudentie.
De bestreden beslissing is niet nader gemotiveerd en daarom kan klager daar niet nader op ingaan. Telefonisch is klager medegedeeld dat het medisch advies is gevolgd. Onduidelijk is of dit wel het geval is en zo ja, waarom dit advies inhoudt dat klager
na zes dagen detentiegeschikt zou zijn. Het medisch advies is niet aan de bestreden beslissing gehecht. Verwezen wordt naar een verklaring van de huisarts, waaruit blijkt dat klager zes weken detentieongeschikt is. Klager is na zijn operatie gezien
door
de huisarts en niet door het medisch adviesorgaan. De huisarts kan de meest actuele situatie van klager beoordelen. Het advies van de huisarts heeft het b.s.d. niet doorgestuurd. Echter, het b.s.d. mag niet zelfstandig bepalen of een verzoek om
strafonderbreking haalbaar is en om die reden al dan niet een advies doorsturen. Ook hiervoor wordt verwezen naar jurisprudentie.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 29 november 2010 is een voorstel om strafonderbreking ingediend. De reden hiervoor was dat klager herstellende was van zijn rugoperatie en vanwege de extra zorg en revalidatie een verlenging vroeg van zes weken strafonderbreking. Als onderbouwing
daarvan was een brief van een arts bijgevoegd waarin staat geschreven dat klager zes weken bedrust voorgeschreven krijgt en tot 4 januari 2011 detentieongeschikt is. Kennelijk heeft klager telefonisch contact gehad met de inrichting, die hem meedeelde
dat hij zich op 6 december 2010 diende te melden. In de bestreden beslissing is wel degelijk vermeld dat het advies van het Bureau individuele medische advisering (Bima) is gevolgd. Er wordt uitgegaan van betrouwbaarheid van het advies van het Bima en
zij komt op grond van betrouwbare informatie tot haar advies. Uit ervaring is bekend dat de artsen van het Bima veelal contact opnemen met specialisten die de operatie hebben uitgevoerd. Er wordt vanuit gegaan dat dit ook hier het geval is. Het is
onduidelijk of daarbij het advies van de huisarts is meegewogen. Bij het nemen van de bestreden beslissing is het advies van de huisarts gelezen en meegewogen. Het advies van het Bima heeft echter zwaarder gewogen.

Op klagers verzoek zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Het Bima heeft gemeld dat klager op 17 november 2010 is geopereerd en dat het raadzaam is dat klager zich meldt na het verwijderen van de staplers (veertien dagen na de operatie) op 6 december 2010.
De directeur van de locatie Torentijd te Middelburg heeft aangegeven dat het multidisciplinair overleg het advies van het Bima volgt, mits de medische dienst de medische zorg aan klager kan verlenen.
De inrichtingsarts heeft vermeld dat de medische dienst vanaf 6 december 2010 de benodigde zorg aan klager kan verlenen.
De vrijhedencommissie neemt het advies van het Bima over en adviseert de strafonderbreking te verlengen tot 6 december 2010.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat
niet
kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 37 van de Regeling kan strafonderbreking onder meer worden verleend wegens dringende redenen van lichamelijke of psychische aard, gelegen in de persoon van de gedetineerde, indien
en voor zover de inrichtingsarts heeft bevestigd dat deze redenen aan de voortzetting van detentie in de weg staan.
Uit de dossierstukken blijkt dat het Bima een advies heeft gegeven op basis van de navolgende medische informatie van klager. Er is kennisgenomen van informatie over wondzorg en verpleegkundigenzorg. Tevens is een operatieverslag bijgevoegd, waaruit
blijkt dat klager 4 dagen bedrust wordt voorgeschreven en dat hij na zes weken op controle moet naar de chirurg. Bovendien is kennisgenomen van ontslaggegevens en een zorgdossier. Er is een advies van de huisarts van klager, welk advies klager zelf ook
bij zijn beroepschrift heeft gevoegd, in het dossier gevoegd.
Namens de Staatssecretaris is aangevoerd dat met name het advies van het Bima doorslaggevend is geweest voor de toewijzing van het verzoek, zij het voor een kortere duur dan waarom is verzocht. Gelet op het vorenstaande acht de beroepscommissie de
bestreden beslissing voldoende zorgvuldig genomen. De motivering van de bestreden beslissing kan die beslissing ook dragen. De beroepscommissie is daarom van oordeel dat de bestreden beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen,
niet
als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 21 december 2010

Naar boven