Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0028/GM, 26 april 2011, beroep
Uitspraakdatum:26-04-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/28/GM

betreft: [klager] datum: 26 april 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J. Weldam, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 13 december 2010 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

De beroepscommissie hield zitting op 9 maart 2011 in de p.i. Amsterdam Over-Amstel.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
Klagers raadsman en de inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Hoogeveen hebben schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 1 september 2010, betreft de gedwongen afbouw van oxazepam.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Namens klager is verwezen naar de gronden zoals deze zijn weergegeven in het verzoek om bemiddeling. Hierin is aangegeven dat klager buiten ook oxazepam voorgeschreven kreeg. In de p.i. krijgt hij echter niet voldoende voorgeschreven, waardoor hij in
een afwijkende gemoedstoestand verkeert. Een verzoek om meer medicatie is afgewezen. De medische dienst tracht door het verminderen van medicatie de verslaving af te bouwen. Klager is echter niet verslaafd. De medicatie wordt voorgeschreven door een
arts. Zo er van een verslaving sprake zou zijn is het verminderen van de verstrekking van de medicatie een vorm van gedwongen behandeling

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Klager gebruikte bij binnenkomst 3 x 50 mg Oxazepam en 4 x 10 mg Diazepam. Hij zou 75 dagen blijven. Het beleid is om benzodiazepoines af te bouwen. Dit is klager medegedeeld. Er is tevens
overleg geweest met zijn huisarts en de verslavingsarts. Zij zagen geen contra-indicatie voor afbouw. Ook is er overleg geweest met de arts van Tactus. Klager is regelmatig gezien. Later werd afbouw gestaakt, voornamelijk vanwege een eerdere
ontslagdatum en omdat klager aangaf moeite met de afbouw te hebben.

3. De beoordeling
Vanwege de nadelige gevolgen van benzodiazepinegebruik gaat de richtlijn medicamenteuze zorg aan gedetineerde verslaafden 2008 uit van een afbouw van 25% per week, tenzij het gebruik van benzodiazepines medisch is geïndiceerd. Op grond van de stukken,
waaronder het medisch dossier is de beroepscommissie van oordeel dat de afbouw van de benzodiazepines per 10 september 2010 in het geval van klager, mede gelet op het overleg dat is gevoerd met de verscheidene instanties buiten de inrichting, niet in
strijd is met voormelde richtlijn. Op 14 september 2010 is de afbouw stopgezet omdat klager aangaf de verdere afbouw niet aan te kunnen en inmiddels gebleken was dat hij op zeer korte termijn in vrijheid gesteld zou worden. De beroepscommissie is het
voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, dr.ing. C.J. Ruissen en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 26 april 2011

secretaris voorzitter

Naar boven