Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0011/GB, 5 april 2011, beroep
Uitspraakdatum:05-04-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/11/GB

Betreft: [klager] datum: 5 april 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.J.M. Janssen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 december 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein en niet in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 26 november 2008 gedetineerd. Hij verblijft in de p.i. Nieuwegein.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep, kort en zakelijk weergegeven, als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft de beslissing op het bezwaar niet gemotiveerd en is voorbijgegaan aan de door klager aangedragen argumenten.
Klager is veroordeeld voor vijf zedendelicten. Enige relativering van de ernst van de feiten is hierbij echter noodzakelijk. Geen van de vijf feiten waarvoor klager is veroordeeld betreft een verkrachting in de traditionele zin van het woord, maar
leveren de door klager verrichte handelingen in de strafrechtelijke kwalificatie wel het delict verkrachting op.
Het Openbaar Ministerie (OM) adviseert negatief. Andere referenten, zoals de politie adviseren echter positief en ook overige informatie over klager, zoals in de rapportage van de afdeling waar klager verblijft, is positief.
Klager zou recht hebben op zes algemene verloven, waarvan het eerste zou kunnen plaatsvinden op 3 april 2011. Niet valt in te zien waarom men van oordeel is dat klager hiervoor wel de verantwoordelijkheid kan dragen, maar niet voor plaatsing in een
b.b.i. met verlof. De bestaande bezwaren kunnen worden ondervangen en de mogelijke risico’s kunnen tot een minimum worden beperkt. Klager wil in een b.b.i. ver van Amsterdam worden geplaatst en heeft zijn voorkeur uitgesproken voor Tilburg. Tijdens
zijn
verloven zal hij bij zijn in Veenendaal wonende vriendin verblijven. Alle slachtoffers wonen in Amsterdam, hetgeen zo’n 80 kilometer van Veenendaal verwijderd is. Klager is graag bereid mee te werken aan een meldplicht en contactverbod. Klagers
vriendin
wil erop toezien dat klager Veenendaal tijdens zijn verloven niet verlaat. Klagers kinderen zouden zeer gebaat zijn bij meer contact met hun vader.
Voorts wordt aangevoerd dat klager openstaat voor alle mogelijke hulp. Indien interventies geboden zijn, zal klager deze aanvaarden. Het kan echter niet zo zijn dat de inventarisatie van de interventies in de weg staat aan plaatsing in een meer open
inrichting. Klagers raadsvrouw verwijst hierbij naar passages uit de pleitnota.
Tot slot wordt een overweging van de Rechtbank ter motivering van de opgelegde straf aangehaald, welke in bezwaar reeds door klager is aangehaald.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Gezien het gepleegde delict en de veroordeling heeft de selectiefunctionaris gemeend dat eerst moet worden vastgesteld of een behandeling of interventies geïndiceerd zijn. Reclassering Nederland is verantwoordelijk voor het afnemen van het instrument
Recidive Inschattings Schalen. Er is nog geen detentieplan bekend.
In beroep wordt melding gemaakt van het recht op algemeen verlof. Het recht op aanvragen van verlof is geregeld, echter niet het absolute recht op verlof. Een verzoek om algemeen verlof wordt beoordeeld aan de hand van objectieve en subjectieve
criteria. Nu de eventuele interventies nog onbekend zijn, is een selectie naar een b.b.i. met de mogelijkheid van verlof nog niet aan de orde, ook niet met het stellen van voorwaarden. Het negatieve advies van het OM is meegewogen. Het acht plaatsing
in
een b.b.i. met de mogelijkheid van verlof nog niet verantwoord naar de slachtoffers toe. In het selectieadvies wordt bevestigd dat klager goed functioneert, waarbij wel de kanttekening wordt gemaakt dat klager wegens de aard van het delict op een extra
zorg afdeling is geplaatst.

3.3. Namens klager is hier als volgt op gereageerd.
De selectiefunctionaris gaat niet in op hetgeen in beroep naar voren is gebracht. In plaats daarvan volstaat de selectiefunctionaris met het herhalen van de eerdere beslissing. De selectiefunctionaris heeft een onjuiste belangenafweging gemaakt. Voorts
wordt aangevoerd dat in de belangenafweging eveneens dient te worden betrokken dat de feitelijke uitvoerbaarheid van het traject Terugdringen Recidive (TR) onmogelijk is gebleken. In de p.i. Nieuwegein kan vanwege onderbezetting geen aanvang worden
gemaakt met het traject TR.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht-
en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcrt. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Het OM adviseert negatief ten aanzien van het verlenen van verlof aan klager, dit gezien het risico van slachtofferconfrontatie. Klager heeft zich aangemeld voor TR, maar er zijn nog geen interventies geïndiceerd.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden als een contra-indicatie voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting kunnen worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 5 april 2011

secretaris voorzitter

Naar boven