Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3582/GB, 1 april 2011, beroep
Uitspraakdatum:01-04-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/3582/GB

Betreft: [klager] datum: 1 april 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Jeltes, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 november 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M. Jeltes, op 28 februari 2011 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 12 oktober 2009 gedetineerd. Hij verbleef op paviljoen A van de
locatie Westlinge, waar een regime van algehele gemeenschap geldt en een normaal beveiligingsniveau als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. Vanuit deze inrichting is hij op 27 oktober 2010
geherselecteerd voor de p.i. Lelystad, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Aan de beslissinng tot overplaatsing ligt één incident ten grondslag, namelijk op 15 oktober 2010. Klager betwist niet dat dit incident heeft plaatsgevonden, maar wel dat dit een overplaatsing rechtvaardigt. Klager heeft eenmaal arbeid geweigerd omdat
hij zeer ontstemd was door het feit dat zijn voorgenomen verlof van 15 oktober 2010 niet doorging. Het BSD had het verzoek niet tijdig doorgestuurd.
Klager heeft zich altijd aan de regels van de inrichting gehouden. De verlofaanvraag voor 15 oktober 2010 had hij lang van tevoren ingediend en besproken met buiten. Klager werd emotioneel en heeft de hele avond zitten piekeren. Hij kon de volgende dag
niet naar de arbeid. Hij was niet echt ziek, maar heeft slecht geslapen door de enorme tegenvaller. Klager heeft verder geen problemen met de arbeid.
De BSD functioneert slecht. Aanvragen voor verlof worden gewoon op een stapel gelegd. Hiertegen is ook beklag ingediend. Klager verblijft momenteel in een algeheel regime in de p.i. Lelystad. Het gaat goed met hem. Na zijn verlof aankomend weekend mag
hij naar Exodus.
De overplaatsing van klager is buitenproportioneel, omdat hij vanwege het incident al een ordemaatregel en een disciplinaire straf opgelegd heeft gekregen. Ook als wordt gekeken naar de voorwaarden voor plaatsing in een regime van algehele gemeenschap,
is een wegplaatsing in strijd met de regels. Klager is immers geschikt en bereid om deel te nemen aan het in de inrichting aangeboden activiteitenprogramma. Weigering deel te nemen aan de arbeid is geen reden voor wegplaatsing uit de b.b.i. Klager
heeft
bovendien de Cova-training gevolgd. De wegplaatsing is dus volstrekt onjuist en de werkweigering rechtvaardigt niet het opleggen van drie sancties.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Binnen de setting van het regime in een b.b.i. wordt van de gedetineerden een mate van zelfstandigheid verwacht en het correct kunnen omgaan met regelgeving. De
gedragsrapportage van klager gaf daar onvoldoende blijk van. Aan klager is op 15 oktober 2010 wegens werkweigering kamerarrest opgelegd. Later die dag kwam klager ongevraagd bij de bewaarderswacht met de mededeling dat hij zich niet zal houden aan het
kamerarrest. Klager is vervolgens overgebracht naar een isoleercel.

4. De beoordeling
4.1. De p.i. Lelystad is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de
selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op de over zijn gedrag verstrekte gegevens, niet langer in aanmerking komt voor plaatsing in de locatie Westlinge. Klager heeft werk geweigerd en meegedeeld zich niet aan de
regels van de inrichting te zullen houden. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 1 april 2011

secretaris voorzitter

Naar boven