Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3629/GM, 26 april 2011, beroep
Uitspraakdatum:26-04-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3629/GM

betreft: [klager] datum: 26 april 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 3 mei 2010 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 maart 2011, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is klager gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Vught heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het ongedateerde verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur, door de medisch adviseur ontvangen op 11 februari 2010, betreft het niet te spreken krijgen van een arts, het niet krijgen van medicamenteuze zorg, lang
moeten wachten op een psycholoog en het niet krijgen van een second opinion.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd.
Klager geeft aan dat hij zelfs de verpleegkundige niet heeft gezien. Wel kwam de verpleegkundige hem op donderdag opzoeken in zijn cel. Bij die gelegenheid is onder meer klagers bloeddruk opgemeten. Klager heeft de psycholoog en psychiater één maal
gezien. Toen hij ze nodig had, waren ze er niet, bijvoorbeeld toen hij een week werd opgesloten in zijn cel. Aan klager werd door de p.i.w.-ers medegedeeld dat het niet mogelijk was een second opinion te vragen.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt -kort weergegeven- als volgt.
Na zijn klacht is klager eerst gezien door de verpleegkundige. Daarna volgt doorgeleiding naar de arts. Oxazepam is langzaam afgebouwd conform voorschrift van de psychiater. Er zou sprake zijn geweest van een misverstand, welk zo snel mogelijk is
opgelost. Tot twee maal toe is een verzoekbriefje niet ter plekke aangekomen. Klager kan op eigen kosten een second opinion vragen, hij dient dit ook zelf te organiseren.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op basis van het zich bij de stukken bevindende medische dossier vast dat klager op verscheidene data is gezien door een psycholoog dan wel een psychiater. Niet is gebleken dat klager een verzoek om een second opinion heeft
gedaan bij de medische dienst. Uit zijn eigen verklaring ter zitting blijkt dat hij enkel bij de p.i.w.-ers gevraagd heeft of dit mogelijk was. Van een weigering van de medische dienst hieraan medewerking te verlenen is dan ook geen sprake. Ook
overigens is niet gebleken dat de medische dienst ten aanzien van klager is tekortgeschoten.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, dr.ing. C.J. Ruissen en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 26 april 2011

secretaris voorzitter

Naar boven