Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0072/GA, 21 april 2011, beroep
Uitspraakdatum:21-04-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/72/GA

betreft: [klager] datum: 21 april 201179/

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 december 2010 van de beklagcommissie bij de locatie Tafelbergweg te Amsterdam

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Tafelbergweg in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. A.A. Bloemberg om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de toegang tot de medische zorg.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager heeft in het weekend op een zaterdag tijdens het voetballen zijn voet geblesseerd. Klager heeft zich gemeld bij de dienstgeleider die
zondag bij klager langskwam en klager telefonisch in contact heeft gebracht met een GGD-arts. De arts verwees klager naar de medische dienst op maandag. De dienstgeleider heeft echter geen melding gemaakt van het voorval. Klager heeft daardoor op
maandag zelf een verzoekbriefje moeten invullen en kon pas dinsdag bij de medische dienst terecht. In het ziekenhuis werd geconstateerd dat een botje in de voet was gebroken. Echter doordat de breuk ouder was dan drie dagen, kon men niets voor klager
betekenen. Klager heeft drie maanden diclofenac 150 mg moeten slikken. De dienstgeleider had klager direct naar het ziekenhuis moeten sturen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat niet is komen vast te staan dat de directeur zijn
zorgplicht zoals bedoeld in artikel 42, tweede lid, van de Pbw heeft geschonden. Uit het klaagschrift van 5 juli 2010 komt naar voren dat klager na het voetbalincident op een zaterdag de volgende dag heeft verzocht om medische hulp. De dienstgeleider
heeft klager op die dag bezocht en ervoor gezorgd dat klager telefonisch kon overleggen met een GGD-arts. De omstandigheid dat de GGD-arts klager verwees naar het spreekuur van de medische dienst voor maandag en klager niet direct verwees naar het
ziekenhuis, kan de directeur niet worden verweten. De opmerking van de GGD-arts gaf verder ook geen aanleiding voor de dienstgeleider om verder contact met de medische dienst te initiëren. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 21 april 2011

secretaris voorzitter

Naar boven