Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0950/GV, 20 april 2011, beroep
Uitspraakdatum:20-04-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/950/GV

betreft: [klager] datum: 20 april 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 maart 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager stelt dat zijn incidenteel verlof is afgewezen op gronden die niet van toepassing zijn bij een begeleid verlof waarbij klager met handboeien om in een parketbus wordt vervoerd. Klager heeft
incidenteel verlof aangevraagd om een gesprek te voeren bij Exodus. Klagers verlof is vanwege dezelfde gronden afgewezen als zijn afwijzing voor overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.). Bij de afwijzing overplaatsing naar een
b.b.i. was klagers veelplegerstatus één van de gronden en volgens de Reclassering klopt dat niet. In de bestreden beslissing is opgenomen dat er wederom softdrugsgebruik is geconstateerd en dat het voorstel mede is afgewezen omdat bij het afnemen van
een urinecontrole klagers THC waarde 52 bleek te zijn.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Recent is klagers verzoek tot overplaatsing naar een b.b.i. afgewezen. Deze afwijzing is onder andere gebaseerd op het drugsgebruik van klager. Kort na de afwijzing scoorde klager wederom positief op het gebruik van drugs. Een intake bij Exodus is nog
niet relevant. In het kader van detentiefasering komt klager vooralsnog op grond van zijn gebruik, gedrag en recidivestaat niet in aanmerking voor detentiefasering. Gelet op klagers fictieve einddatum die valt op 26 mei 2012 is er ook nog geen sprake
van een mogelijke opvang na detentie.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Schutterswei te Alkmaar heeft gelet op de einddatum van klagers detentie en het advies van het Openbaar Ministerie (OM) negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het OM heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De recidivekans wordt hoog ingeschat en het OM acht de kans hoog dat klager zich niet aan de voorwaarden van de Reclassering houdt en weinig inzicht heeft op zijn delictgedrag. Het
strafdoel is hier in de eerste plaats beveiliging van de maatschappij en een verlof past hier niet in. Het OM heeft ook bezwaar tegen het verlenen van incidenteel verlof met begeleiding.

3. De beoordeling
Klager heeft beroep in cassatie aangetekend tegen een veroordeling door het gerechtshof te ’s- Hertogenbosch tot vier jaar gevangenisstraf, wegens het medeplegen van diefstal met geweld tegen personen. Aansluitend dient hij eventueel meerdere
subsidiaire hechtenissen van in totaal negen dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan. Klagers fictieve einddatum valt op of omstreeks 26 mei 2012

Uit artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) volgt dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer waarbij aanwezigheid noodzakelijk is. De
beroepscommissie is van oordeel dat uit het door klager aangevoerde geen noodzaak volgt om hem op dit moment incidenteel verlof te verlenen. Klager heeft recentelijk positief gescoord op het gebruik van drugs. Gelet op klagers fictieve einddatum die
valt op 26 mei 2012 is er thans geen sprake van opvang na detentie. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden vooralsnog een contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag
rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder c van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 20 april 2011

secretaris voorzitter

Naar boven