Nummer: 11/215/GB
Betreft: [klager] datum: 18 april 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.J.E.J. Coenraad, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 24 januari 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 28 november 2010 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de p.i. Almere.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Er is een zwaarwegend belang voor de overplaatsing nu de vrouw van klager hem vanwege de schoolgaande kinderen niet kan bezoeken. Klager is voor zijn geestelijk welzijn afhankelijk van de bezoeken en het is daarom noodzakelijk dat hij in de buurt van
zijn sociale omgeving wordt geplaatst. Klagers vrouw heeft geen auto en het bezoeken van klager neemt dan ook te veel tijd in beslag. Daardoor zou zij de kinderen niet naar school kunnen brengen en niet op kunnen halen. Klager stelt bovendien
onschuldig
te zijn ten aanzien van het misdrijf dat hem wordt verweten en de detentie valt hem daardoor extra zwaar. Dit heeft ook zijn weerslag op klagers lichamelijke gezondheid. Ook hierom is het van het grootste belang dat hij regelmatig bezoek van zijn vrouw
en kinderen kan krijgen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie en vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. Noch uit het verzoek, noch uit het beroepschrift komt tot uiting waar de bezoekers van klager vandaan moeten komen. Er
is dan ook niet vast te stellen of er sprake is van een te lange reistijd. Het door klagers raadsman genoemde zwaarwegende belang betreft geen selectiecriterium. Tot op heden heeft klager de noodzaak van de overplaatsing niet aangetoond. Het
beroepschrift geeft dan ook geen aanleiding de beslissing te herzien.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als veroordeelde in afwachting van plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Een verzoek tot overplaatsing dient te zijn ondersteund door argumenten, eventueel onderbouwd met een deskundigenverklaring, waaruit blijkt dat er voldoende gronden bestaan die overplaatsing noodzakelijk maken. Namens klager wordt aangevoerd
dat
zijn gezin hem niet kan bezoeken doordat zijn kinderen naar school gaan. De beroepscommissie is van oordeel dat hiermee niet kan worden gesproken van een omstandigheid die overplaatsing noodzakelijk maakt. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde
beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 18 april 2011
secretaris voorzitter