nummer: 10/2751/GA
betreft: [klager] datum: 14 april 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.P. Visser, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 16 september 2010 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 28 februari 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klagers raadsman, mr. A.P. Visser, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Zoetermeer. Hoewel voor klagers
vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een strafcel, wegens een handgemeen met een medegedetineerde.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is ten onrechte in een strafcel geplaatst, omdat de medegedetineerde met wie klager een vechtpartij had de agressor was. De aanleiding voor het
handgemeen was het verzoek van de medegedetineerde om een vloeitje en klagers weigering. Er zijn voldoende getuigen dat klager zich alleen verdedigde. Er is sprake van noodweer. Deze moeten gehoord worden om het standpunt van klager bevestigd te
krijgen. In een andere zaak zijn medegedetineerden wel gehoord. De halve afdeling heeft de vechtpartij gezien.
De directeur heeft hierop gereageerd door te verwijzen naar het voor de beklagcommissie gevoerde verweer. In het rapport is de duidelijk dat het om een handgemeen tussen klager en een medegedetineerde gaat. Er is navraag gedaan of de informatie klopt.
Dat blijkt zo te zijn.
3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing dan die van de beklagcommissie leiden. Uit het rapport is voldoende aannemelijk geworden dat klager betrokken was bij een handgemeen met een
gedetineerde. In het rapport van 26 juli 2010 wordt immers gemeld dat klager en de medegedetineerde aan het slaan waren naar elkaar. Het horen van getuigen zal naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een ander oordeel leiden. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. M. Boone en U.P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 14 april 2011
secretaris voorzitter