nummer: 01/1915/TA
betreft: [...] datum: 28 januari 2002
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (BVT) heeft kennis genomen van een op 19 oktober 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak d.d. 25 september 2001 van de alleensprekende beklagrechter bij De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Klager heeft bij brief van 21 november 2001 bericht niet ter zitting van de beroepscommissie van 27 november 2001, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, te zullen verschijnen wegens vervoer door DV&O enopsluiting in een cel in laatstgenoemde inrichting.
Het hoofd van de inrichting heeft bij brief van 19 november 2001 medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de alleensprekende beklagrechter
Het beklag betreft de niet schriftelijk medegedeelde intrekking van verlof.
De alleensprekende beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Door klager is het standpunt, zoals ingenomen tegenover de alleensprekende beklagrechter, in beroep niet toegelicht.
Het hoofd van de inrichting heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de alleensprekende beklagrechter, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Krachtens artikel 56, tweede lid, sub a., BVT is intrekking van verlof als bedoeld in het derde lid van artikel 50 BVT eerst beklagwaardig, nadat het verlof op het moment van intrekking een aaneengesloten periode van meer dan eenweek heeft geduurd. Uit de stukken blijkt dat de alleensprekende beklagrechter het ervoor houdt dat klagers verlof niet langer dan een week heeft geduurd, op grond waarvan hij klager niet-ontvankelijk in het beklag heeft verklaard.Nu klager in zijn beroepschrift de duur van zijn verlof niet heeft betwist en voor het overige zijn beroep niet heeft toegelicht neemt de beroepscommissie als vaststaand aan dat klagers verlof op het moment van intrekking nietlanger dan een aaneengesloten periode van meer dan week heeft geduurd. Dit leidt ertoe dat de beroepscommissie het beroep ongegrond zal verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de alleensprekende beklagrechter.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr. Y.A.J.M. van Kuijck en drs. J.R. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 28januari 2002.
secretaris voorzitter