Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0319/GB, 11 april 2011, beroep
Uitspraakdatum:11-04-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/319/GB

Betreft: [klager] datum: 11 april 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 31 januari 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D. Nieuwenhuis, op 18 maart 2011 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de locatie Westlinge ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 4 november 2008 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie Westlinge.
Op 17 januari 2011 is hij geselecteerd voor de locatie Westlinge, waar een regime van algehele gemeenschap geldt en een normaal beveiligingsniveau zoals bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is een aantal keren buiten zijn schuld te laat teruggekeerd van De Waag, waar hij in therapie is. Door de beslissing klager niet meer in aanmerking te laten komen voor verlof en
is
zijn therapie komen stil te liggen. Op het voorstel van de psycholoog van De Waag om een gesprek aan te gaan is tot op heden niet gereageerd. Klager heeft nooit een waarschuwing of rapport gehad voor het te laat terugkeren in de inrichting. De
inrichting heeft zelfs aangegeven dat zolang De Waag op het verlofbriefje het tijdstip vermeldt van vertrek, alles in orde zou zijn. Klager heeft een paar keer zijn dochter op Utrecht CS gezien en een keer een tas met kleding van zijn vriendin
ontvangen, eveneens op Utrecht CS. Klager wist niet dat dit niet mocht. Klager is zijn dochter niet gaan opzoeken. Hij kwam haar gewoon tegen. Er is klager duidelijk gemaakt dat hij niets mag meenemen en daar zorgt hij nu ook voor. Klager ziet zijn
dochter nu niet meer. Voor zijn gevoel was hij goed bezig. Klager zorgde ervoor dat hij altijd op tijd terugkwam voor zijn maandelijkse verloven. Klager heeft geen beklag ingediend tegen de beslissing van de directeur het eerstvolgend verlof met vijf
uur te beperken, alhoewel de directeur eerder had aangegeven dat het verlof met één uur zou worden beperkt. Klager ging ervan uit dat het hierbij zou blijven.
Klager is nooit zonder een behoorlijke reden te laat teruggekeerd naar de inrichting. Hij is er kapot van en vindt dat het op een oneerlijke manier is gegaan.
Klager heeft een disciplinaire straf ontvangen en is overgeplaatst. Dit laatste heeft eveneens een punitief karakter, waardoor klager twee keer wordt gestraft. De beslissing van de selectiefunctionaris is verder buitenproportioneel. Men had kunnen
volstaan met alleen de korting van het verlof. De beslissing is bovendien innerlijk tegenstrijdig. Er wordt gesteld dat klager zonder reden te laat is teruggekeerd naar de inrichting. Toch wordt ook gesteld dat dit kwam door de trein. Voor de keren dat
klager te laat terugkeerde, is dit buiten zijn schuld geweest. Er is geen sprake van een incident zoals bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. Doordat de directeur aanvankelijk heeft aangegeven dat hij
akkoord ging met het vermelden van de vertrektijden door de psycholoog van De Waag is bij klager het vertrouwen gewekt dat daarmee de problemen waren opgelost. De fase van de straf waar klager zich thans in bevindt, brengt met zich mee dat
resocialisatie op de voorgrond zou moeten staan. Voor klager is het beter als hij de therapie verder kan vervolgen. Tenslotte meent klager dat gelet op het doel van de regels de materiële wederrechtelijkheid ontbreekt.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager heeft tijdens zijn verblijf in de b.b.i. een behandeling gevolgd in De Waag in Utrecht. Hij komt hier echter vaak te laat van retour en er zijn twijfels
over zijn excuses. Zo komt hij retour met boodschappen en kleding en zou hij zijn kinderen daar zien. Hij heeft daarvoor al diverse waarschuwingen gehad en is uit zijn baantje gezet. Als klager op 12 januar 2011 opnieuw te laat retour in de inrichting
komt, besluit de directeur van de inrichting klager voor te dragen voor herselectie. Klager geeft zijn eigen verklaring voor het te laat terugkeren en het is jammer dat zijn behandeling in De Waag is komen stil te liggen.

4. De beoordeling
4.1. De locatie Westlinge is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat klager diverse waarschuwingen heeft ontvangen voor het te laat terugkeren in de inrichting. Ook is aannemelijk geworden dat klager het onbegeleid verlof voor de behandeling in De Waag heeft gebruikt om andere zaken te regelen. De
selectiefunctionaris heeft op grond hiervan redelijke grond om ook te twijfelen aan een goed verloop van de regimaire verloven. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 11 april 2011

secretaris voorzitter

Naar boven