Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0233/GB, 6 april 2011, beroep
Uitspraakdatum:06-04-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/233/GB

Betreft: [klager] datum: 6 april 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 januari 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Maashegge te Overloon afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 1 oktober 2009 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft tijdens zijn huidige detentie nog nooit een rapport gekregen wegens slecht gedrag. Ook heeft hij nog nooit problemen met personeel van de inrichting of medegedetineerden gehad. Klager heeft medewerking verleend aan het programma
Terugdringen Recidive (TR). Hij is in de veronderstelling dat iedere gedetineerde die zich goed gedraagt recht heeft op resocialisatie. De politie Rotterdam heeft klagers verlofadres goedgekeurd. De directeur van de inrichting waar klagers thans
verblijft en het Openbaar Ministerie (OM) hebben negatief geadviseerd. De medewerkers van TR zijn van mening dat klager psychologisch onderzoek moet ondergaan. De laatste 18 maanden van klagers huidige detentie zijn ingegaan. Volgens de medewerkers van
TR wordt er gewacht met het psychologisch onderzoek tot na de behandeling van het hoger beroep. Klager heeft zich bij Exodus aangemeld. Klager heeft ingestemd met een psychologisch onderzoek, maar weet niet wat men ermee wil bereiken. Klager heeft zijn
huidige detentie op normale afdelingen doorgebracht en geen problemen veroorzaakt. In het door klager gepleegde delict is hij medeverdachte. Het was een zakelijk conflict tussen hoofddader en zijn vriend. Daar staat klager buiten vandaar hij in hoger
beroep is gegaan.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het positieve functioneren van klager binnen zijn huidige detentie staat niet ter discussie. Uit de bij klager afgenomen Risc blijkt dat hij een hoog recidiverisico heeft. Dat wordt medeveroorzaakt doordat klager het hem in eerste aanleg
tenlastegelegde
deels ontkent, zich niet herkent in de gestelde diagnose en hij zaken waarvoor hij eerder is veroordeeld bagatelliseert. Alvorens over te gaan tot het eventueel toekennen van regimaire vrijheden acht de selectiefunctionaris de door het CBTR nader te
ontwikkelen interventies noodzakelijk zodat klagers recidiverisico ingeperkt kan worden en wordt bijdragen aan de resocialisatie. De selectiefunctionaris acht het advies van het OM dermate zwaarwegend dat het toekennen van vrijheden in dit stadium van
de detentie niet aan de orde kan zijn.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcrt. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de
selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op zijn hoge recidiverisico en het negatieve advies van het OM ten aanzien van het toekennen van vrijheden, vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting
met een beperkt beveiligingsniveau. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 6 april 2011

secretaris voorzitter

Naar boven