Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0126/GA, 5 april 2011, beroep
Uitspraakdatum:05-04-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/126/GA

betreft: [klager] datum: 5 april 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.B.W.G. Beutener, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 januari 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Ooyerhoek te Zutphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Ooyerhoek in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. M.B.W.G. Beutener om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De directeur en de beklagcommissie hadden in redelijkheid niet zonder nader onderzoek naar de toedracht rondom het niet terugkeren van regimair verlof op 25 mei 2010 tot de afwijzing van klagers verlofaanvraag kunnen komen.
Klager moest zich op 25 mei 2010 melden na zijn eerste regimair verlof. Hij is die dag onwel geworden en naar het ziekenhuis gebracht. Klager is pas de volgende dag op 26 mei 2010 ontslagen uit het ziekenhuis. Het kantoor van de raadsvrouw heeft per
ommegaande de medewerkster I. van de afdeling bevolking van de locatie Groot Bankenbosch geïnformeerd omtrent klagers opname. De raadsvrouw heeft ook meermalen een poging gedaan om de inrichting te bereiken. De Regizorgmedewerker Van M slaagde er in om
op 28 mei 2010 contact te krijgen met de directeur en maakte de afspraak dat klager zich nog dezelfde dag kon melden in de inrichting. Voordat klager de kans kreeg om zich te melden, kreeg Van M. bericht van de directeur dat klager toch niet welkom
was.
De raadsman heeft een afspraak gemaakt met een medewerker van het parket Arnhem dat de politie opdracht zou worden gegeven om klager, die op de telex stond, dat weekend niet van zijn bed te lichten. De selectiefunctionaris is per faxbericht verzocht of
klager zich kon melden in een p.i. Klager kon zich melden op een politiebureau, maar zijn medische toestand liet een verblijf aldaar zonder goede voorzieningen niet toe. Ondanks herhaalde verzoeken nam de selectiefunctionaris nimmer contact op met de
raadsvrouw. Vervolgens is een afspraak gemaakt met de politie Deventer op 7 juni 2010.

De directeur heeft daarop geantwoord zich te kunnen vinden in de uitspraak van de beklagcommissie.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 20 maanden met aftrek, wegens deelneming aan een criminele organisatie en poging tot het medeplegen van heling. De einddatum detentie is bepaald op 6 mei 2011.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers aanvraag voor algemeen verlof.

Uit de beslissing van de directeur van 14 december 2010 en de toelichting van de directeur ter zitting van de beklagcommissie volgt dat klagers verlofaanvraag is afgewezen, omdat klager niet op tijd is teruggekeerd van zijn eerste regimair verlof, de
politie negatief heeft geadviseerd ter zake van verlofverlening in verband met het beoogde verlofadres en zijn gedrag in de inrichting niet goed is te noemen. Door klager is verweer gevoerd ter zake van het niet tijdig melden na regimair verlof,
hetgeen
veroorzaakt zou zijn door ziekte en miscommunicatie. Wat hier ook van zij, vaststaat dat klager zich pas vijftien dagen later heeft gemeld op het politiebureau.

De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de directeur, bij afweging van alle in
aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder d en j van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de
uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. Th.E.M. Wijte en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 5 april 2011

secretaris voorzitter

Naar boven