Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3295/GA, 5 april 2011, beroep
Uitspraakdatum:05-04-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3295/GA

betreft: [klager] datum: 5 april 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 oktober 2010 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 februari 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord mr. J. Serrarens en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Sittard. Na de zitting is gebleken dat er voor klager
geen vervoer was geregeld. Van hetgeen ter zitting is aangevoerd is een verslag opgemaakt en klager is in de gelegenheid gesteld om schriftelijk op dat verslag te reageren. Klagers reactie is op 16 maart 2011 ontvangen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager toen hij had aangegeven alsnog op een meerpersoonscel plaats te willen nemen, toch nog twee dagen in de strafcel heeft verbleven.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager was teleurgesteld over het feit dat de straf niet meteen werd beëindigd terwijl hij had aangegeven akkoord te gaan met plaatsing in een meerpersoonscel. Klager verwijst daarbij naar de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek. De
directeur had aangegeven: “Op het moment dat [klager] aan zou geven alsnog een meerpersoonscel te willen betrekken wordt elke daarmee verband houdende sanctie per direct beëindigd.”

Klager heeft het beroep als volgt schriftelijk toegelicht.
Klager gaf het aan om 14.30 uur. Hij moest wachten tot de dag erop 16.30 uur, dus 26 uur later. Zo lang duurt het niet om over te sluiten, dat begint om 16.30 uur.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager kon niet direct uit de strafcel worden gehaald. Hij had laat in de middag aangegeven alsnog in een meerpersoonscel plaats te willen nemen, maar toen was het te laat om nog wat te kunnen regelen. De afdeling maakt zich dan klaar voor de avond. De
volgende dag is gezocht naar een celgenoot voor klager en dat is laat in de middag gelukt. De opmerking van klager dat er lege cellen zouden zijn waarin hij had kunnen verblijven, is niet juist. De inrichting had te maken met een verbouwing van de
verblijfsafdelingen. De afdeling waar klager verbleef moest worden ontruimd en de gedetineerden werden ondergebracht in een andere afdeling die klaar was. Op het tijdstip van verhuizen stond inderdaad een drietal cellen leeg als gevolg van een korte
opnamestop, maar die cellen zijn kort daarna alweer gevuld. De directeur heeft klager bij het opleggen van de straf op 26 augustus 2010 zelf gehoord en geconstateerd dat klager op dat moment nog niet naar een meerpersoonscel wilde.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur zijn reactie van 24 augustus 2010 op het schorsingsverzoek minder gelukkig, want te stellig heeft geformuleerd. Het zou beter zijn geweest als bijvoorbeeld was aangegeven dat klager zo spoedig
mogelijk
uit de strafcel zou zijn geplaatst nadat hij zou aangeven alsnog in een meerpersoonscel geplaatst te willen worden. Klager heeft naar het oordeel van de beroepscommissie uit de door de directeur gebezigde formulering in redelijkheid niet mogen afleiden
dat hij na zijn melding onmiddellijk uit de strafcel zou worden geplaatst. Het is alleszins redelijk dat moet worden gezocht naar een celgenoot voor klager en dat onderzoek heeft naar het oordeel van de beroepscommissie niet te lang geduurd. Het beroep
zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, J.M.L. Pattijn msm en prof. dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Jousma, secretaris, op 5 april 2011

secretaris voorzitter

Naar boven