Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/2140/GA, 18 februari 2002, beroep
Uitspraakdatum:18-02-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 01/2140/GA

betreft: [klager] datum: 18 februari 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 29 november 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.Hendriks, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 19 november 2001 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Esserheem te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 januari 2002, gehouden in de p.i. locatie De Grittenborgh te Hoogeveen, zijn gehoord klager en de heer [...], unit-directeur van de gevangenis Esserheem.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van 31 juli 2001 van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van 14 dagen wegens vermeende betrokkenheid bij drugshandel, waarnaar een nader onderzoek moet worden ingesteld.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager ontkent betrokken te zijn bij drugshandel. De personen die de belastende verklaringen over klager hebben afgelegd kregen hiervoor hasj van een andere gedetineerde.
Klager gaat ermee akkoord dat de beroepscommissie vertrouwelijk kennis neemt van de belastende verklaringen, zonder dat hij daar zelf kennis van neemt en dat de beroepscommissie deze informatie gebruikt bij haar beoordeling van hetberoep.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In de gevangenis Esserheem hebben de gedetineerden veel vrijheid. Van deze vrijheid kan misbruik worden gemaakt door onder andere het invoeren van drugs, het handelen in drugs en het onder druk zetten van drugsverslaafden.
Op een gegeven moment ontstond er veel onrust onder de gedetineerden. Een aantal van hen is naar de directie gegaan en heeft verklaringen afgelegd. Deze verklaringen hebben betrekking op een periode van een aantal maanden. Uit deverklaringen kwam het vermoeden naar voren dat klager zich bezighield met drugshandel. Om deze reden was het noodzakelijk om hem uit de groep te halen en hem af te zonderen, zodat een nader onderzoek kon worden ingesteld naar dewaarheid van het vermoeden.

3. De beoordeling
Vast is komen te staan dat de directeur van verschillende gedetineerden informatie heeft ontvangen over het feit dat klager zich zou bezighouden met drugshandel binnen de inrichting. Op basis van deze informatie is klager inafzondering geplaatst. De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur op grond van deze informatie in het belang van orde en veiligheid binnen de inrichting genoodzaakt was om de nodige maatregelen te treffen en om een naderonderzoek in te stellen. Derhalve kan de beslissing klager een ordemaatregel van 14 dagen afzondering in een afzonderingscel op te leggen, bij afweging van alle feiten en omstandigheden van het geval, niet als onredelijk ofonbillijk worden aangemerkt. Het beroep treft dan ook geen doel.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.G. Bosch, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schoone, secretaris, op 18 februari 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven