Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0449/JA, 31 maart 2011, beroep
Uitspraakdatum:31-03-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/449/JA

betreft: [klager] datum: 31 maart 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op 4 september 1986, verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 februari 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de Rijksinrichting voor jongeren (r.i.j.) De Doggershoek te Den Helder,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 maart 2011, gehouden in de justitiële jeugdinrichting De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist, is klager gehoord.
De directeur van de r.i.j. voormeld heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de vermissing van een gameboy, spelletjes en lader.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klagers gameboy zou, gelijk met enige andere spullen, op 27 maart 2010 worden uitgevoerd vanwege een geplande overplaatsing. De gameboy, lader en spelletjes staan vermeld op een lijst van goederen die aan zijn vader zouden zijn meegegeven. Klagers
vader
heeft echter niet voor ontvangst getekend. Bij thuiskomst constateerde de vader dat de gameboy, lader en spelletjes niet bij de meegegeven spullen zaten. Nadat klager was overgeplaatst had hij de genoemde spullen nog steeds niet en toen heeft hij de
vermissing gemeld. Klager wil zijn spullen terug of anders een vergoeding van € 60,=.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt. Bij navraag is gebleken dat de gameboy is uitgevoerd op het moment dat klager De Doggershoek heeft verlaten. De
gameboy staat vermeld op het uitvoerformulier dat is opgemaakt van de goederen die bij vertrek zijn meegegeven.

3. De beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting komt naar voren dat klager, anders dan de directeur in zijn reactie tegenover de beklagrechter heeft aangegeven, de gameboy met toebehoren via zijn vader heeft willen uitvoeren, daags voor klager zou worden
overgeplaatst. Bij de stukken is ook een formulier gevoegd, gedateerd 27 maart 2010, waarop de genoemde goederen weliswaar staan vermeld, maar waar niet uit blijkt dat de vader voor de ontvangst ervan heeft getekend. Evenmin blijkt daaruit dat de vader
de lijst heeft gezien alvorens de goederen in ontvangst te nemen. Niet is betwist dat klager de gameboy met toebehoren in zijn bezit heeft gehad en beoogd heeft deze goederen uit te voeren. Het is aan de inrichting er voor zorg te dragen dat de uitvoer
van goederen op een correcte wijze plaatsvindt. Een van de aspecten daarvan is, indien er goederen worden meegegeven, de ontvanger te laten tekenen voor ontvangst. Nu dit in het onderhavige geval niet is gebeurd, kan niet gesteld worden dat de
verantwoordelijkheid voor de goederen op de vader is overgegaan. Nu ook anderszins niet is gesteld of gebleken dat de inrichting niets aan te rekenen zou zijn, dient de vermissing van de gameboy met lader en spelletjes voor rekening en risico van de
inrichting te komen.
Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard.

De beroepscommissie acht het toekennen van een tegemoetkoming aangewezen. Nu de hoogte van de door klager geleden schade niet op eenvoudige wijze kan worden vastgesteld, kunnen in dit geval schadevergoedingsaspecten niet worden betrokken bij de hoogte
van de tegemoetkoming. De beroepscommissie stelt deze vast op € 20,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager ten laste van de directeur een tegemoetkoming toekomt van € 20,=.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. B.J. de Jong, voorzitter, drs. B. van Dekken en dr. J.J. Kole, leden, bijgestaan door mr. I. Lispet, secretaris, op 31 maart 2011

secretaris voorzitter

Naar boven