Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3863/GB en 11/4/GB, 15 maart 2011, beroep
Uitspraakdatum:15-03-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummers: 10/3863/GB en 11/4/GB

Betreft: [klager] datum: 15 maart 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. D.M. Rupert, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen op 20 december 2010 en 29 december 2010 genomen beslissingen van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissingen waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissingen
De selectiefunctionaris heeft klager eerst niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.). Voornoemde beslissing is ingetrokken en daarna is klagers verzoek tot plaatsing in een z.b.b.i.
afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 12 oktober 2009 gedetineerd. Hij verblijft sinds 14 juli 2010 in de locatie Westlinge te Heerhugowaard, in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.).

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het is onvoldoende duidelijk waarom klager niet-ontvankelijk is verklaard. Op 29 december 2010 heeft de selectiefunctionaris aangegeven dat een onjuiste beslissing is genomen. Daarom is de bestreden beslissing ingetrokken en is opnieuw beslist. Het is
klager niet duidelijk welke voorwaarden hij heeft overtreden en tijdens welke regimaire verloven hij zich niet tijdig heeft gemeld. Er dient duidelijk aangegeven te worden welke verlofvoorwaarden zijn overtreden. Ook is onduidelijk welke informatie de
selectiefunctionaris heeft verkregen. Voorts is niet gemotiveerd waarom het niet/te laat melden bij de politie ertoe leidt dat klager ongeschikt is voor verdere fasering. De belangenafweging is tekortgeschoten. Bovendien heeft klager zich wel aan de
voorwaarden gehouden. Daarvoor wordt verwezen naar een memo van het bureau detentie- en selectiebegeleiding (b.s.d.). Echter, uit een brief van het b.s.d. blijkt dat er andere verlofvoorwaarden zijn opgelegd. Klager weet hierdoor niet waar hij aan toe
is. Dit is in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.
Op de verlofpas staan geen voorwaarden vermeld. Er is dus geen meldplicht. Klager is zesmaal met verlof geweest en op de verlofpassen stonden geen voorwaarden vermeld. Klager wil zich voorbereiden op de terugkeer in de maatschappij. Inhoudelijk wordt
verwezen naar artikel 12 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting en naar een afschrift van een verlofpas. Voorts vraagt klager om een tegemoetkoming.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Bij de selectie voor de b.b.i. van de locatie Westlinge werd als voorwaarde gesteld dat klager zich tijdens zijn regimaire verloven dagelijks zou melden op het politiebureau. Deze voorwaarde is overgenomen door de directeur van de locatie Westlinge.
Uit
navraag is gebleken dat klager zich structureel op een later tijdstip meldt/heeft gemeld. Klager heeft verzocht om het z.b.b.i./p.p.-traject. Nu klager zich niet houdt aan de opgelegde voorwaarde, heeft de directeur van de locatie Westlinge negatief
geadviseerd. De selectiefunctionaris kan zich helemaal vinden in dat advies en heeft daarom negatief beslist op klagers verzoek.

4. De beoordeling
4.1. Nu de selectiefunctionaris de bestreden beslissing op 29 december 2010 heeft ingetrokken, behoeft het daartegen ingestelde beroep (kenmerknummer 10/3863/GB) geen behandeling.

4.2. Het beroep met nummer 11/4/GB wordt inhoudelijk beoordeeld.
Uit het selectieadvies van 8 december 2010 van de locatie Westlinge blijkt het volgende. Bij klagers selectie voor plaatsing in de b.b.i. van de locatie Westlinge heeft de selectiefunctionaris een voorwaarde betreffende het verloop van klagers
(regimaire) verloven opgenomen. Die voorwaarde is door klager overtreden c.q. niet stipt nageleefd. De beroepscommissie acht dat ook aannemelijk nu klager dit zelf in zijn toelichting bij het selectieverzoek heeft beaamd. Echter, eerst dient te worden
beoordeeld of die voorwaarde rechtskracht heeft.
Gelet op artikel 19, eerste lid, juncto artikel 5, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting berust de bevoegdheid tot het stellen van voorwaarden aan regimair verlof bij de directeur van de inrichting. De keuze van de wetgever
om
deze bevoegdheid expliciet bij de directeur van de inrichting neer te leggen, impliceert dat de selectiefunctionaris een dergelijke bevoegdheid niet heeft. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de aan de selectiebeslissing door de
selectiefunctionaris verbonden voorwaarde geen rechtskracht heeft. Nu onvoldoende is gebleken dat de voorwaarde (eenduidig) door de directeur is overgenomen, althans daarvan niet is gebleken uit de meegestuurde verlofpas, is de bestreden beslissing
niet voldoende gemotiveerd. Het beroep wordt daarom gegrond verklaard. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De
beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep met nummer 11/4/GB gegrond, vernietigt de bestreden beslissing van 29 december 2010 en draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van
twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 15 maart 2011

secretaris voorzitter

Naar boven