Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0986/SGB, 11 april 2011, schorsing
Uitspraakdatum:11-04-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/986/SGB

Betreft: [klager] datum: 11 april 2011

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift , ingediend door mr. R.M. Prins, namens

[...], verder verzoeker te noemen, thans niet gedetineerd.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris van 18 maart 2011, waarbij verzoeker is opgeroepen zich te
melden
in de locatie Westlinge te Heerhugowaard op 14 april 2011 voor het ondergaan van een gevangenisstraf van veertien dagen.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van bezwaarschrift van 28 maart 2011, van de beslissing op het bezwaarschrift van 29 maart 2011, het op 4 april 2011 tegen de beslissing van de selectiefunctionaris ingediende beroepschrift, alsmede van de
schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris van 6 april 2011.

1. De standpunten van verzoeker en de selectiefunctionaris
Door en namens verzoeker is aangevoerd dat verzoeker in 2006 is geopereerd aan drie bypasses. Tijdens de behandeling van zijn strafzaak lag verzoeker in het ziekenhuis. Zijn echtgenote heeft voor de zitting gebeld, desondanks is de behandeling van de
strafzaak doorgegaan. Verzoeker zou graag zijn straf omgezet willen hebben in een werkstraf. Verzoeker gebruikt bloedverdunners en heeft kunstbloedvaten gekregen. Hij is nog steeds onder behandeling. Verzoeker heeft op 28 maart 2011 een gratieverzoek
ingediend.

De selectiefunctionaris verwijst in reactie op het verzoek naar zijn brief van 29 maart 2011 aan de raadsman van verzoeker. Uit deze brief komt naar voren dat de selectiefunctionaris het verzoek heeft opgevat als een bezwaarschrift en van oordeel is
dat verzoeker dit bezwaarschrift niet binnen de wettelijke bezwaartermijn van zeven dagen heeft ingediend. Vanwege deze termijnoverschrijding heeft de selectiefunctionaris het bezwaar afgewezen.
Inmiddels is gebleken dat op 29 maart 2011 bij de Dienst Justis van het Ministerie van Veiligheid en Justitie een gratieverzoek van verzoeker is binnengekomen. Niet is bekend of aan het gratieverzoek opschortende werking toekomt.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde
is daarom slechts de vraag of de beslissing van de selectiefunctionaris in strijd is met een wettelijk voorschrift danwel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de beslissing van de
selectiefunctionaris. Naar het oordeel van de voorzitter is dit het geval. De selectiefunctionaris heeft het door verzoeker ingediende bezwaar niet inhoudelijk beoordeeld. Hij is er bij zijn beslissing in bezwaar van uit gegaan dat dit bezwaarschrift,
gelet op de datum van zijn in bezwaar bestreden beslissing, te laat is ingediend. Deze laatste beslissing is gedateerd op 18 maart 2011, een vrijdag, en is per gewone post verzonden. Naar het voorlopige oordeel van de voorzitter staat niet zonder meer
vast op welke datum verzoeker de beslissing heeft ontvangen en de bezwaartermijn is gaan lopen. Daarmee staat ook niet zonder meer vast dat de bezwaartermijn is overschreden en verzoeker niet ontvankelijk zou zijn. Tegen de door verzoeker naar voren
gebrachte argumenten om hem uitstel te verlenen heeft de selectiefunctionaris niets ingebracht. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter zijn deze argumenten voldoende om handhaving van de oproep voor 14 april 2011 onredelijk te achten.

Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter schorst de beslissing van de selectiefunctionaris van 18 maart 2011 tot het moment dat de beroepscommissie zal hebben beslist op het beroep.

Aldus gegeven door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris op 11 april 2011

secretaris voorzitter

Naar boven