Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0977/STA, 5 april 2011, schorsing
Uitspraakdatum:05-04-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/977/STA

betreft: [klager] datum: 5 april 2011

De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

het hoofd van FPC De Rooyse Wissel, verder verzoeker te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 67, vierde lid, tweede volzin, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, van de tenuitvoerlegging van een uitspraak van 25 maart 2011 van de beklagcommissie bij voornoemde
inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager inzake het standaard fouilleren tijdens een periodieke kamercontrole.

De voorzitter heeft kennisgenomen van bedoelde uitspraak van de beklagcommissie en de onderliggende stukken. Klager is in de gelegenheid gesteld schriftelijk op het schorsingsverzoek te reageren, maar heeft daarvan geen gebruik gemaakt.

1. De standpunten
Verzoeker heeft het verzoek als volgt toegelicht.
Ten onrechte heeft de beklagcommissie de klacht gegrond verklaard op basis van jurisprudentie betreffende het stelselmatig, te weten dagelijks en/of wekelijks fouilleren in penitentiaire inrichtingen. Deze jurisprudentie is niet van toepassing in het
geval van klager. De jurisprudentie ziet op het stelselmatig fouilleren en visiteren in penitentiaire inrichtingen en niet op een combinatie van kamercontrole en fouilleren. Bovendien is in klagers geval geen sprake van stelselmatig fouilleren, nu hij
op 16 juni 2010 voorafgaand aan een kamercontrole is gefouilleerd en dit volgens nieuw beleid zes keer per jaar kan plaatsvinden.
In klagers geval heeft wel degelijk een belangenafweging plaatsgevonden. Klager is op 16 juni 2010 in het belang van de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting voorafgaand aan de kamercontrole gefouilleerd teneinde hem en zijn kamer op
één
moment volledig te kunnen controleren op aanwezigheid van contrabande op de afdeling en te voorkomen dat hij eventuele contrabande in kleding kan verbergen waardoor kamercontrole nutteloos zou worden.
Ten tijde van het indienen van de klacht was het beleid inzake fouilleren voorafgaand aan kamercontrole nog niet in de huisregels opgenomen. Dit is inmiddels wel gebeurd.
Uit de artikelen 23, 29 en 54 Bvt volgt niet dat bij fouilleren en een kamercontrole een schriftelijke onderbouwing moet worden gemaakt die toetsbaar is op voldoende inzichtelijke criteria. Het toepasselijk verklaren van deze zinsnede uit de door de
beklagcommissie gevolgde jurisprudentie is in de onderhavige zaak van klager onbegrijpelijk.
De uitspraak van de beklagcommissie zorgt er voor dat het voor de inrichting niet meer mogelijk is fouilleren en kamercontroles met elkaar te combineren. Hierdoor is een acuut veiligheidsrisico binnen de inrichting aanwezig. Om die reden wordt verzocht
de uitspraak van de beklagcommissie te schorsen.

Klager heeft niet op het schorsingsverzoek gereageerd.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt vast dat de beklagcommissie het beklag van klager tegen het fouilleren tijdens reguliere kamercontroles gegrond heeft verklaard.

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van een uitspraak van de beklagcommissie slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist.
In het licht van de aangevoerde feiten en omstandigheden en met name de motivering door verzoeker van de belangen bij voortzetting van de beslissing patiënten voorafgaand aan een kamercontrole te fouilleren, zijn er vooralsnog termen aanwezig voor
toewijzing van het verzoek tot schorsing, in afwachting van de uitspraak van de beroepscommissie. Het is aan de beroepscommissie om de beslissing van de beklagcommissie inhoudelijk te beoordelen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de uitspraak van de beklagcommissie in afwachting van de uitspraak van de beroepscommissie.

Aldus gegeven door mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 5 april 2011

secretaris voorzitter

Naar boven