Onderwerp: Bezoek-historie

Regeling Verantwoording bbaz 2023 compartiment 1 - NR-REG-2321
Geldigheid:01-01-2023 t/m 31-12-2023Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Gelet op de artikelen 61, 62 en 68, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), is de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) bevoegd tot het stellen van regels op het gebied van informatie die benodigd is om de beschikbaarheidbijdrage academische zorg (bbaz) te kunnen vaststellen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Academische patiënt:

Patiënten die topreferente zorg ontvangen.

Academische zorg:

Het uitvoeren van topreferente zorg en innovatieve zorg, en de ontwikkeling van nieuwe vormen van diagnostiek en behandeling. De omschrijving van academische zorg is opgenomen in onderdeel B van de bijlage bij het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG (Stb. 2012, 396).

Beschikbaarheidbijdrage:

Een bijdrage als bedoeld in artikel 56a van de Wmg.

Beschikbaarheidbijdrage academische zorg

Een beschikbaarheidbijdrage zoals bedoeld in de Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage academische zorg 2023.

Compartiment 1

Dit compartiment is bedoeld voor zorgaanbieders waarbij de topreferente zorg niet volledig bekostigd wordt via prestaties en tarieven.

DIS (DBC-Informatiesysteem)

Digitale databank zoals omschreven in de 'Regeling verplichte aanlevering minimale dataset medisch specialistische zorg (MDS)'.

Diagnosegroep

Een diagnosegroep is een classificatiesysteem van de combinatie diagnose en specialismecode. Het is een tabel afkomstig van de NFU en veelal gebaseerd op de ICD-10 classificatie. De tabel bevat 3135 regels en onderscheidt 271 unieke groepen. Deze tabel is opgenomen in de bijlage 3 bij deze nadere regel.

Meerkosten

Het verschil tussen de instellingsspecifieke kostprijzen van alle subtrajecten behorende bij academische patiënten (zoals geïdentificeerd volgens de patiëntgebonden labelsystematiek) en de referentie kostprijzen. Zowel de positieve als de negatieve verschillen dienen hier te worden meegenomen.

Ontvangers

De ontvangers van de bbaz die op basis van de toegangscriteria zoals opgenomen in artikel 5 van de Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage academische zorg 2023 recht hebben op een beschikbaarheidbijdrage uit compartiment 1.

Ontwikkeling en Innovatie

Ontwikkeling en Innovatie hebben betrekking op het bedenken, uitproberen, systematisch uittesten en verspreiden van nieuwe behandelingen en vormen van diagnostiek. Het betreft uitsluitend die vormen van ontwikkeling en innovatie die steunen op fundamenteel wetenschappelijk onderzoek.

Patiëntgebonden labels

Patiëntgebonden labels zijn zeven verschillende labels. Per label zijn variabelen bepaald die van toepassing kunnen zijn op een patiënt; valt een patiënt onder een van deze labels, dan is sprake van een academische patiënt. Dit zijn patiënten die topreferente zorg krijgen. De verdeling van academische patiënten over de ontvangers van de bbaz bepaalt de verdeling van het variabele deel van de bbaz over de ontvangers. Zie de toelichting bij deze regeling voor een omschrijving van de zeven patiëntgebonden labels.

Referentie kostprijs

De landelijk gemiddelde kostprijzen berekend over 2019 van de dbc-zorgproducten die gekoppeld zijn aan deze subtrajecten ge(de)ïndexeerd naar het niveau van het jaar waar de ontvangers zich over dienen te verantwoorden. In de referentie kostprijs zijn de kostprijzen van de huidige ontvangers van de bbaz meegewogen.

Topreferente zorg

Topreferente zorg is zeer specialistische patiëntenzorg die:

- gepaard gaat met bijzondere diagnostiek en behandeling waarvoor geen doorverwijzing meer mogelijk is;

- vereist een infrastructuur waarbinnen vele disciplines op het hoogste deskundigheidsniveau samenwerken;

- is gekoppeld aan fundamenteel patiëntgericht onderzoek.

Unieke dbc-zorgproducten

Deze zorgproducten worden vrijwel uitsluitend geleverd door de huidige ontvangers van de BBAZ. De tarieven van de DCB-zorgproducten zijn in zeer overwegende mate gebaseerd op kostengegevens van de huidige BBAZ-ontvangers en dekken daarmee gemiddeld genomen de (academische zorg) kosten voldoende. Er is sprake van unieke dbc-zorgproducten als minstens 95% van het totaal geleverd wordt door ontvangers.

Variabel deel bbaz

Het variabele deel van de bbaz is het deel van de beschikbaarheidbijdrage dat de kosten van de behandelde academische patiënten dekt. Voor de verantwoording van het variabele deel is daarmee het aantal academische patiënten dat door de ontvangers behandeld werd in voorgaande jaren bepalend.

Vast deel bbaz

Het vaste deel van de bbaz is het deel van de beschikbaarheidbijdrage dat de kosten dekt voor het in stand houden van de kennis en infrastructuur voor het continue kunnen leveren van academische zorg.

Artikel 2 Doel van de regeling

Deze regeling beoogt om op transparante wijze vast te leggen welke gegevens de ontvangers van de beschikbaarheidbijdrage academische zorg (bbaz) uit compartiment 1 verstrekken aan de NZa en hoe zij deze gegevens aan de NZa verstrekken.

De regeling legt vast op welke wijze ontvangers van de bbaz zich dienen te verantwoorden over het jaar 2023.

De verantwoording over het jaar 2023 heeft geen invloed op het bedrag dat de NZa vaststelt voor dat jaar.

Artikel 3 Reikwijdte

Deze regeling is van toepassing op de ontvangers van de beschikbaarheidbijdrage academische zorg uit compartiment 1.

Artikel 4 Te verstrekken informatie

1 Procedure

De procedure voor het verantwoordingsjaar 2023 is als volgt:

1. Uiterlijk 1 september 2023: de ontvanger levert de informatie terug aan de NZa zoals uitgewerkt in artikel 4.2.1, lid 3 en artikel 4.2.2, lid 1. Daarbij maakt de ontvanger gebruikt van de door de NZa geleverde data over de jaren 2019 en 2021, exclusief unieke zorg, in csv-format, het toelichtingsdocument en de vulling van de DIS van de top 10 doorverwijzende ziekenhuizen. Tevens maakt de ontvanger gebruik van de door de NZa aangeleverde referentiekostprijzen en indexcijfers om de meerkosten berekenen en te indexeren.

2. Uiterlijk 1 november 2024: Bij eventuele onderverantwoording in eerste aanleg wordt door de betreffende ontvanger en de NZa onderzocht hoe met maatwerk de vergelijking tussen gerealiseerde kosten 2023 en de ontvangen beschikbaarheidbijdrage voor 2023 kan worden verbeterd.

3. De NZa stelt vervolgens de bbaz 2023 formeel vast conform de Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage academische zorg 2023.

2 Verantwoording

De jaarlijkse verantwoording vindt plaats aan de hand van de volgende twee onderdelen:

1. Patiëntgebonden labels

2. Ontwikkeling en Innovatie

2.1 Verantwoording patiëntgebonden labels:

De systematiek voor de verantwoording van de labels bestaat uit de volgende stappen:

1. De NZa berekent de score per label per ontvanger

2. De NZa verstuurt uiterlijk 1 maart 2024 de informatie via het uitwisselportaal naar de ontvanger zoals genoemd in paragraaf 4.1, lid 1.

3. In de verantwoording worden de unieke dbc-zorgproducten voor de topreferente patiënten niet meegeteld.

4. De ontvanger levert uiterlijk 1 september 2024 de volgende gegevens aan:

Kwantitatief

a. De kosten voor topreferente zorg betrekking hebbend op 2023, uitgedrukt in meerkosten op instellingsniveau op basis van de topreferente patiënten uit het jaar 2019.

b. De meerkosten voor topreferente zorg betrekking hebbend op 2023, voor de vijf diagnosegroepen met de hoogste meerkosten.

c. In een bijlage bij de verantwoording worden de kosten voor topreferente zorg betrekking hebbend op 2023, uitgedrukt in meerkosten op instellingsniveau met als grondslag de topreferente patiënten uit het jaar 2021.

d. In een bijlage bij de verantwoording de meerkosten voor topreferente zorg betrekking hebbend op 2023, voor de vijf diagnosegroepen met de hoogste meerkosten op basis van de topreferente patiënten uit het jaar 2021.

In aanvulling op bovenstaande geldt het volgende ten aanzien van de berekening van de meerkosten:

Ad a) De ontvanger berekent de meerkosten op instellingsniveau als volgt:

  1. Selecteer alle subtrajecten (inclusief zorgtype 51) met bijbehorende zorgproducten en diagnosegroep o.b.v. het bestand zoals de NZa dat uitgeleverd heeft artikel 4 die gekoppeld kunnen worden aan een academische patiënt.

  2. Hanteer de instellingsspecifieke kostendragers die binnen het kostprijsmodel 2019 zijn gebruikt.

  3. Bereken per subtraject de kostprijs door het zorgprofiel te vermenigvuldigen met de kostendragers (uit stap 2).

  4. Verminder de kostprijs van het subtraject (uit stap 3) met de gemiddelde (patiënt-gebonden) opbrengsten zoals verwerkt in het kostprijsmodel exclusief de opbrengsten kolom 'Beschikbaarheidsbijdrage academische component –TRF' 2019.

  5. Koppel via de zorgproductcode de referentiekostprijs die de NZa heeft opgeleverd aan de geselecteerde subtrajecten (uit stap 1).

  6. Aggregeer de instellingsspecifieke kosten (uit stap 4) en de referentiekosten (uit stap 5) op het niveau van de patiënt tot twee bedragen. Indien er sprake is van IC-activiteiten die al vergoed zijn via een IC-tarief, dienen deze opbrengsten in mindering gebracht te worden bij de patiënt.

  7. Aggregeer de meerkosten over alle patiënten tot de totale meerkosten van de instelling.

  8. Indexeer de meerkosten op instellingsniveau naar het niveau van 2023 op basis van de door de NZa uitgeleverde indexpercentages.

ad b) De instelling bepaalt de top vijf diagnosegroep als volgt:

  1. Hanteer het bestand zoals berekend uit stap 5 (in onderdeel b) Bereken de totale instellingsspecifieke kosten en de referentiekosten per diagnosegroep. De subtrajecten zijn gegroepeerd naar diagnosegroep volgens bijlage 3 diagnosegroepentabel.

  2. Selecteer de 5 hoogste bedragen om de top 5 van diagnosegroepen te bepalen en neem deze op in de verantwoording.

  3. Indexeer de meerkosten op instellingsniveau naar het niveau van 2023 op basis van de door de NZa uitgeleverde indexpercentages.

Scope

Bij het bepalen van de kosten voor de subtrajecten is de volgende scope van toepassing. Het gaat uitsluitend om verzekerde dbc-zorgproductie gerelateerd aan academische patiënten die zijn uitgeleverd door de NZa zoals bedoeld onder artikel 4.1 inclusief zorgtype 51. De volgende zorg is uitgesloten bij het bepalen van meerkosten voor de patiënten:

- Overig zorgproducten (o.a. kaakchirurgie)

- Psychiatrie

- Klinische genetica

- Zorgprofielklassen dure geneesmiddelen en weesgeneesmiddelen met add-on indicatie en stollingsfactoren.

Kwalitatief

Een inhoudelijke uitwerking op instellingsniveau van de activiteiten van de ontvanger gericht op academische patiëntenzorg.

5. De NZa controleert of de aanlevering van elke ontvanger compleet is; of alle informatie geleverd is zoals omschreven in lid 3, sub a en b van dit artikel.

6. De informatie wordt niet gebruikt om de bbaz voor het jaar 2023 te muteren, maar wel:

a. door de NZa om de verantwoordings- en verdeelsystematiek waar nodig te verbeteren. Met betrokken partijen worden de uitkomsten en verklaringen periodiek besproken, waarin getoetst wordt of de systematiek verbeterd moet worden. Dit wordt dan opgenomen in de verantwoording van het daarop volgende jaar;

b. door de ontvanger om zijn bedrijfsvoering waar nodig aan te passen;

c. Een traject voor maatwerk in te zetten en op te starten wanneer er sprake is van onderverantwoording zoals beschreven in artikel 4.1.5.

d. Te leren over de impact van COVID-19 op het verdeel- en verantwoordingsmodel van de bbaz en de robuustheid van de systematiek.

2.2 Verantwoording ontwikkeling en innovatie

De verantwoording van ontwikkeling en innovatie (O&I) ziet er als volgt uit:

1. De ontvanger levert uiterlijk 1 september 2024 de volgende gegevens aan:

Kwantitatief

a. De kosten voor ontwikkeling en innovatie betrekking hebbend op 2023, onderverdeeld naar de volgende categorieën:

i. Innovatie gekoppeld aan de innovatiekalender van het ministerie van VWS

ii. Investeringen ten behoeve van innovatieve apparatuur en fysici

iii. (Nog) niet vergoede zorg

iv. Klinische research en randvoorwaardelijke voorzieningen

v. Beschikbaarheid kennis en voorzieningen bij rampen, infecties en epidemieën

vi. Kennisdeling en consultatie

vii. Ontwikkeling kwaliteitsbeleid, richtlijnen en normeringen

viii. Databank-functie en big data-ontwikkeling

ix. Overkoepelende kosten

Kwalitatief

b. Een inhoudelijke omschrijving van welke activiteiten per kostencategorie zijn uitgevoerd door de instelling in 2023, waarvan in elk geval categorie ix nader gespecificeerd wordt.

2. De NZa stelt vast dat elke ontvanger de informatie heeft aangeleverd.

3. De informatie wordt niet gebruikt om de bbaz te muteren, maar wel:

a. door de NZa om de omschrijving van O&I en de te onderscheiden kostencategorieën te verbeteren;

b. door de ontvangers om inzicht te krijgen in passendheid van de bbaz voor de kosten verbonden aan het in stand houden van academische zorg.

c. Een traject voor maatwerk in te zetten en op te starten wanneer er sprake is van onderverantwoording zoals beschreven in artikel 4.2 lid 4.

De richtlijnen voor het opstellen van de verantwoording per categorie zoals opgenomen in artikel 4.2.2 lid 1 zijn verder uitgewerkt in de bijlage 2 – formulier huisspecifieke toelichting O&I en TRF 2023.

Artikel 5 Accountantsrapport

De accountant doet onderzoek of bij het opstellen van de verantwoording van het vaste deel van de beschikbaarheidbijdrage academische zorg, het van toepassing zijnde accountantsprotocol is gevolgd en dat de opgegeven bedragen in de verantwoording voor de beschikbaarheidbijdrage conform dit accountantsprotocol zijn bepaald.

De accountant rapporteert zijn bevindingen via een Rapport van feitelijke bevindingen gericht aan de NZa. Het accountantsprotocol is opgenomen als bijlage bij de nadere regel in bijlage 3 – accountantsprotocol vaste deel bbaz compartiment 1.

Artikel 6 Intrekken en vervallen oude regeling

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze regeling wordt de regeling Verantwoording bbaz 2022 compartimenten 1 en 2, met kenmerk NR/REG-2225, ingetrokken.

Artikel 7 Toepasselijkheid voorgaande regeling, bekendmaking, inwerkingtreding en citeertitel

Toepasselijkheid voorgaande regeling

De Regeling verantwoording bbaz 2022 compartimenten 1 en 2, met kenmerk NR/REG-2225, blijft van toepassing op gedragingen (handelen en nalaten) van zorgaanbieders die onder de werkingssfeer van die regeling vielen en die zijn aangevangen – en al dan niet beëindigd – in de periode dat die regeling gold.

 

Inwerkingtreding / bekendmaking

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de regeling ingevolge artikel 5, aanhef en onder d, van de Bekendmakingswet wordt geplaatst.

De regeling ligt ter inzage bij de NZa en is te raadplegen op www.nza.nl

 

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling verantwoording bbaz 2023 compartiment 1.

Ondertekening

De Nederlandse Zorgautoriteit,

mw. drs. G.J.C.M. Engwirda-Kromwijk

voorzitter Raad van Bestuur

 

 

Bijlage 1 Functionele omschrijving labelsystematiek

Bijlage 2 Lijst unieke dbc-zorgproudcten

Bijlage 3 DRG tabel

Bijlage 4 Formulier verantwoording OI en TRF 2023

Bijlage 5 Detailinstructie OI-verantwoording

Bijlage 6 Accountantsprotocol BB academsiche zorg compartiment 1

Toelichting

Voor de toelating tot, verdeling van en verantwoording over de bbaz geldt vanaf 2020 nieuw beleid. De behoefte aan nieuw beleid kwam voort uit de conclusie van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) in 2012 dat onduidelijk is waar de beschikbaarheidbijdrage academische zorg (bbaz) aan wordt besteed en dat de transparantie en verantwoording rondom de bbaz onvoldoende is. In deze nadere regeling ligt vast hoe ontvangers uit het eerste compartiment zich over de ontvangen bbaz-vergoeding moeten verantwoorden. Voor de ontvangers uit het tweede compartiment geldt een separate nadere regel. De toelatingseisen en de verdelingssystematiek zijn vastgesteld middels de Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage Academische Zorg 2023.

De bbaz wordt vooraf aan het kalenderjaar (t-1) verleend en achteraf (t+1) vastgesteld. De bbaz bestaat uit een vast en een variabel deel; ieder met een eigen verplichte verantwoordingsmethodiek. Het variabele deel is bedoeld voor de zorg aan academische patiënten voor zover de kosten daarvan niet vergoed wordt middels tarieven. Met het begrip 'academische patiënt' hebben de partijen een manier gevonden om het variabele deel van de bbaz transparant toe te kennen en de instellingen waarvoor de bbaz bedoeld is meetbaar te kunnen onderscheiden van de instellingen waar geen aanvullende subsidie in de vorm van de bbaz voor nodig is.

In deze nadere regel zijn zeven labels opgenomen op basis waarvan academische patiënten gescoord kunnen worden.

De omvang van het variabele deel per ontvanger is afhankelijk van het relatieve aandeel academische patiënten in het totaal aantal academische patiënten voor alle ontvangers in hetzelfde compartiment.

Bij de verantwoording wordt gekeken hoeveel duurder de betreffende patiënten zijn ten opzichte van een referentiekostprijs. Het verschil ten opzichte van de referentie kostprijs wordt per individuele academische patiënt bepaald, waarbij niet alleen meerkosten worden meegenomen maar ook eventuele lagere kosten ofwel minderkosten. De referentie kostprijs wordt door de NZa bepaald op basis van kostprijzen van algemene én academische ziekenhuizen.

De NZa verstrekt de referentiekostprijzen aan de ontvangers rekening houdend met het ACM criteria (minimaal 5 instellingen met een volume van minimaal 10). De ontvangers zijn verplicht hun kostprijs hiermee te vergelijken.

Het vaste deel is bedoeld voor de infrastructuur, de kenniscomponent, en de ontwikkeling en innovatie die structureel nodig is voor het kunnen behandelen van een academische patiënt. Voor de verdeling van het vaste deel wordt gekeken hoe groot het relatieve aandeel is van de academische zorgomzet in het totaal van de academische zorgomzet van alle ontvangers. Voor de verantwoording over dit deel wordt niet naar omzet gekeken maar naar de relevante gerealiseerde kosten voor Ontwikkeling en Innovatie.

Ook de verantwoording over 2023 dient vanwege COVID alleen om van te leren. Oorspronkelijk was het wel de intentie dat er financieel zou worden afgerekend in geval van onderverantwoording. Ondanks dat er geen financiële afrekening volgt houdt deze regeling daadwerkelijk een verplichting in en dat de NZa de beoordeling met intentie doet als ware het een beoordeling mét financiële impact bij onderverantwoording. Als gevolg van het niet financieel afrekenen is de vaststelling van de bbaz gelijk aan de uitlevering van de NZa van 1 maart 2023.

Naar boven