Onderwerp: Bezoek-historie

Bestuurlijk oordeel indirecte meerkosten ggz 2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

1 Inleiding

Zorgverzekeraars Nederland (hierna: ZN) heeft een landelijke regeling opgesteld voor de ggz om de gemaakte indirecte meerkosten van COVID te vergoeden die zijn gemaakt door zorgaanbieders die zorg met verblijf leveren en/of een jaaromzet hebben van meer dan € 10 miljoen voor Zvw zorg.

Regelgeving

In de Regeling Zorgverzekering is in artikel 6.6.5 opgenomen dat de zorgverzekeraar op de door Zorginstituut Nederland (ZINL) aangegeven wijze moet aantonen dat mede gelet op de bijzondere omstandigheden van de catastrofe, sprake moet zijn van een plausibele bepaling van de meerkosten.

In de Beleidsregels catastroferegeling 2020 en 2021 COVID-19 van ZINL is vervolgens als voorwaarde voor inbreng in de catastroferegeling opgenomen, dat de hoogte van de indirecte meerkosten plausibel moet zijn. Volgens deze beleidsregel is hieraan voldaan als ZN voor een sector afspraken heeft gemaakt over (aanvullende) specifieke vergoedingen van de indirecte meerkosten (zogenaamde landelijke afspraken) die achteraf vastgesteld worden, waarbij:

  1. de Nederlandse Zorgautoriteit (hierna: NZa) het door ZN uitgewerkte uniforme proces voor toekenning van deze vergoedingen adequaat vindt, én

  2. de zorgverzekeraar kan aantonen, dat het vooraf door de NZa adequaat bevonden proces, bij de toekenning van de vergoedingen ook daadwerkelijk is gevolgd. De NZa geeft achteraf een bestuurlijk oordeel over de opgave van de gerealiseerde indirecte meerkosten, waaronder de kosten in verband met de hardheidsclausule. Dat bestuurlijk oordeel kan leiden tot een correctie door de NZa op de opgave van de zorgverzekeraar.

De NZa kan bij de beoordeling of het proces adequaat is, rekening houden met alle bijzondere omstandigheden als gevolg van de coronapandemie.

2 Beoordelingsproces door zorgverzekeraars

Opzet proces beoordeling van aanvragen vergoedingen voor indirecte meerkosten gebaseerd op werkelijke kosten

Op 12 mei 2021 heeft de NZa een oordeel gegeven over het eerste punt in de beleidsregel ZINL: de NZa is van mening dat de opzet van het proces om de indirecte meerkosten ggz te beoordelen, adequaat is. Door het gebruik van een invulformat waarin de kostencategorieën zijn geprogrammeerd, het gebruik van een benchmark en het doen van aanvullende controlewerkzaamheden, wordt een correcte uitvoering van de regeling zo veel als mogelijk geborgd zodat dit leidt tot een plausibele vergoeding van de indirecte meerkosten.

Uitvoering van de regeling

Door 55 zorgaanbieders is een aanvraag ingediend voor vergoeding van de gemaakte indirecte meerkosten. De zorgverzekeraars hebben vervolgens het door de NZa geaccordeerde beoordelingsproces doorlopen.

De zorgverzekeraars hebben op grond van schriftelijke afspraken in totaal € 27.215.819 aan indirecte meerkosten toegekend, onder voorbehoud van goedkeuring door de NZa.

Via een deelwaarneming heeft de NZa vastgesteld dat de betreffende zorgverzekeraars het beoordelingsproces aantoonbaar hebben doorlopen en juist hebben toegepast.

De NZa is van mening dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat de door de zorgverzekeraars aan de zorgaanbieders over 2020 toegekende vergoeding van in totaal € 27.215.819 daadwerkelijk gemaakte indirecte meerkosten als gevolg van COVID betreft. Het aandeel per individuele zorgverzekeraar is opgenomen in onderstaande tabel.

Zorgverzekeraar

Bedrag

ASR

€ 670.387

De Friesland

€ 881.081

FBTO

€ 454.222

Interpolis

€ 399.496

Zilveren Kruis

€ 5.945.926

CZ

€ 4.583.261

Nationale Nederlanden

€ 350.243

OHRA Ziektekosten

€ 938.542

DSW

€ 974.114

Stad Holland

€ 166.913

Eno

€ 314.672

EUCare

€ 137.639

iptiQ

€ 331.089

AnderZorg

€ 782.575

Menzis

€ 2.804.682

ONVZ

€ 645.761

IZA

€ 700.486

UMC

€ 175.122

Univé

€ 1.608.930

VGZ

€ 3.589.993

Zorg en Zekerheid

€ 760.685

TOTAAL

€ 27.215.819

3 Oordeel toegekende vergoeding voor indirecte meerkosten 2020 ggz

Het oordeel dat NZa in dit document geeft, heeft betrekking op het tweede punt van de ZINL beleidsregel: het geven van een bestuurlijk oordeel over de plausibiliteit van de door de zorgverzekeraars aan zorgaanbieders toegekende indirecte meerkosten 2020.

Op grond van bovenstaande beoordeling en mede gelet op de bijzondere omstandigheden van de catastrofe, is de NZa van oordeel dat de door zorgverzekeraars aan zorgaanbieders betaalde bedragen van in totaal € 27.215.819 plausibele meerkosten betreffen conform artikel 6.6.5 lid 2.b van de Regeling Zorgverzekering en dat deze voldoen aan de voorwaarden voor inbreng in de catastroferegeling.

Naar boven