Onderwerp: Bezoek-historie

Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg 2024-2043 BR/REG-24149
Geldigheid:01-01-2024 t/m 31-12-2043Versie:vergelijk Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg 2024-2043

Gelet op artikel 57, eerste lid, onderdeel e, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheidtot het toekennen van een beschikbaarheidbijdrage als bedoeld in artikel 56a van de Wmg.

Gelet op artikel 59, onderdeel e, van de Wmg, heeft de minister van VWS met brief van 10 maart 2020, met kenmerk 1642169 -201362-CZ ten behoeve van de voorliggende beleidsregel, een aanwijzing op grond van artikel 7 Wmg aan de NZa gegeven. Deze aanwijzing dateert van 10 maart en heeft als kenmerk 1642169 - 201362 - CZ. Deze aanwijzing is gepubliceerd in de Staatscourant onder nummer 15715.

 

Op de beschikbaarheidbijdrage is titel 4.2 Algemene wet

bestuursrecht ('subsidies') van toepassing.

Artikel 1. Reikwijdte

Deze beleidsregel is van toepassing op academische zorg die betrekking heeft op medisch specialistische zorg geleverd door universitaire medische centra en het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis.

Artikel 2. Doel van de beleidsregel

Doel van deze beleidsregel is het bekostigen van kapitaallasten in verband met academische zorg die betrekking heeft op medisch specialistische zorg.

Artikel 3. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt, tenzij anders vermeld, verstaan onder:

Besluit:

Besluit Beschikbaarheidbijdrage WMG van 24 augustus 2012, Staatsblad 2012, nr. 396.

Academische zorg:

Hieronder wordt verstaan het uitvoeren van topreferente zorg en innovatieve zorg, en de ontwikkeling van nieuw vormen van diagnostiek en behandeling. De uitgebreide omschrijving van academische zorg is opgenomen in onderdeel B van de bijlage bij het Besluit.

DHAZ-convenant:

Het tussen de ministeries van VWS, OC&W en de NFU overeengekomen convenant Decentralisatie Huisvesting Academische Ziekenhuizen (DHAZ).

Op grond van dit convenant, dat geldt sinds 2004, konden en kunnen de universitaire medische centra beschikken over een jaarlijks investeringskader (voor instandhoudinginvesteringen en vervangende nieuwbouw).

Beschikbaarheidbijdrage:

Een bijdrage als genoemd in artikel 56a Wmg.

Minister:

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 4 Algemeen

4.1 Aangewezen vormen van zorg

Bij of krachtens het Besluit is door de minister een aantal vormen van zorg aangewezen waarvoor de NZa een beschikbaarheidbijdrage kan vaststellen. Mede op basis van dit Besluit heeft de NZa onderhavig beleid ten aanzien van de verlening van de beschikbaarheidbijdrage voor 2020 vastgesteld. De kapitaallasten in verband met academische zorg die betrekking heeft op medisch specialistische zorg van

de universitaire medische centra kunnen in aanmerking komen voor een beschikbaarheidbijdrage.

4.2 Ambtshalve toepassing artikel 56a

Op grond van artikel 56a lid 2 Wmg geeft de NZa ambtshalve toepassing aan artikel 56a leden 1 en 7 Wmg. Aan een zorgaanbieder die op grond van lid 7 wordt belast met een dienst van algemeen belang ter zake van academische zorg, kan de NZa een beschikbaarheidbijdrage als bedoeld in lid 1 verlenen.

4.3 Verlening beschikbaarheidbijdrage

De NZa wijst voor een beschikbaarheidbijdrage die aanbieders aan die in 2023 ook een vergoeding voor instandhoudingsinvesteringen ten laste van de DHAZ middelen ontvingen. De hoogte van de beschikbaarheidbijdrage wordt bepaald volgens de berekeningswijze uit artikel 5.

Op grond van de aanwijzing van de minister (kenmerk 1642169 - 201362 - CZ) komen uitsluitend de acht zorgaanbieders in aanmerking die in 2012 ook een vergoeding hebben ontvangen voor de kapitaallasten die samenhangen met de publieke taken van universitair medisch centra plus het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis.

Dit betreft naast het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis de volgende instellingen: Vrije Universiteit Medisch Centrum, Academisch Medisch Centrum Amsterdam, Erasmus Medisch Centrum Rotterdam, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Universitair Medisch Centrum Sint Radboud Nijmegen, Universitair Medisch Centrum Maastricht, Universitair Medisch Centrum Groningen en Leids Universitair Medisch Centrum.

4.4 Procedure verstrekken beschikbaarheidbijdrage

De beleidsregel Uniform kader beschikbaarheidbijdrage NZa beschrijft

de procedure die gehanteerd wordt ten aanzien van de verlening en

de vaststelling van de beschikbaarheidbijdrage door de NZa.

In enkele gevallen is een uitzondering op de uniforme procedure nodig. Deze uitzondering staat in dat geval omschreven in onderhavige beleidsregel en bij de betreffende zorgfunctie.

Artikel 5. Hoogte van de beschikbaarheidbijdrage

5.1 Omvang beschikbare middelen umc's

De omvang van het over de rechthebbenden te verdelen bedrag is gelijk aan het cumulatieve bedrag dat over 2023 is verdeeld plus de index 2024. Het totaal beschikbare bedrag voor op basis van prijspeil 2023 exclusief index 2024 bedraagt € 48.308.784.

5.2 Jaarlijkse indexering

De bedragen in deze beleidsregel zijn op prijspeil 2023. Hierbij is gerekend met de definitieve materiële index 2023. Bij de vaststelling van de beschikbaarheidbijdrage wordt rekening gehouden met de definitieve materiele indexen 2024 en volgend. De voorlopige index 2024 die nog niet doorgevoerd is in de bedragen genoemd in de beleidsregel bedraagt 2,51 %.

5.3 Verlening en vaststelling umc's

a. Het in artikel 5.1 genoemde beschikbare bedrag wordt verdeeld onder umc's op basis van in 2003 gemaakte afspraken betreffende het langetermijn huisvestingsplan. Per umc is het relatieve aandeel in het totaal bepaald.

b. De te hanteren relatieve verhoudingen van ieder umc worden voor een periode van 5 jaar vastgezet in cohorten. Voor 2024 geldt het cohort 2024-2028.

c. Onderstaand is de opbouw van de cohorten opgenomen voor de beschikbaarheidbedragen kapitaallasten academische zorg zoals die aan de universitaire medische centra in de periode 2024 tot en met 2043 ambtshalve worden verleend.

Tabel verdeling beschikbaarheidbijdrage

BBKAZ

2024-2028

2029-2033

2034-2038

2039-2043

UMCG

12,978 %

13,539 %

13,452 %

14,145 %

Radboud

10,466 %

10,217 %

10,969 %

10,903 %

UMCU

15,728 %

17,629 %

18,098 %

16,163 %

AMC

20,435 %

20,316 %

19,468 %

18,483 %

Vumc

8,961 %

9,661 %

9,207 %

9,284 %

LUMC

11,438 %

10,527 %

10,313 %

11,604 %

Erasmus

12,781 %

12,055 %

11,776 %

11,425 %

MUMC

7,213 %

6,056 %

6,717 %

7,993 %

Totaal

100 %

100 %

100 %

100 %

5.4 Omvang beschikbare middelen Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis

De omvang van de beschikbaarheidbijdrage is gelijk aan 2023 geïndexeerd naar prijsniveau 2024. Het totaal bedrag voor 2023 exclusief de index voor 2024 bedraagt € 1.963.386 .

Artikel 6. Voorwaarden, voorschriften en beperkingen

6.1

De bedragen van de beschikbaarheidbijdragen worden door de zorgaanbieder apart verantwoord in de betreffende jaarrekeningen.

6.2

De mogelijkheid tot reservering voor het doel waarvoor een beschikbaarheidbijdrage voor kapitaallasten is verleend, is beperkt tot een periode van maximaal vier jaren met ingang van het jaar waarvoor de bijdrage is toegekend. Het bedrag dat is gereserveerd wordt apart verantwoord in de jaarrekening van de zorgaanbieder.

Artikel 7. Intrekking

Gelijktijdig met inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de beleidsregel 'Beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg 2020-2023', met kenmerk BR/REG-20155, ingetrokken.

Artikel 8. Overgangsbepaling

De beleidsregel 'Beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg 2020-2023' (kenmerk BR/REG-20155) blijft van toepassing op besluiten en aangelegenheden die hun grondslag vinden in die beleidsregel en die betrekking hebben op de periode waarvoor die beleidsregel gold.

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeerregel

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang 1 januari 2024 en vervalt met ingang van 1 januari 2044.

Ingevolge artikel 5, aanhef en onder e, van de Bekendmakingswet, zal deze beleidsregel in de Staatscourant worden geplaatst.

De beleidsregel ligt ter inzage bij de NZa en is te raadplegen op www.nza.nl

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: 'Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg 2024-2043'.

Toelichting bij beleidsregel

Voor een aantal taken van zorgaanbieders is het niet mogelijk en/of wenselijk om ze rechtstreeks aan zorgproducten voor individuele consumenten toe te rekenen. Op basis van deze beleidsregel wordende kapitaallasten voor de publieke zorgtaken vergoed. Deze subsidie wordt ambtshalve toegekend door de NZa en is te zien als de aanvulling voor kapitaalslasten ten opzichte van de Beschikbaarheidsbijdrage Academische Zorg.

De Beschikbaarheidbijdrage Academisch Zorg dekt de meerkosten samenhangend met topreferente zorg alsmede de kosten van translationeel onderzoek (i.e. gerichte vertaling van onderzoek naar behandeling). Het betreft dus de verbinding van onderzoek met zorg.

De voorgaande beleidsregel was van toepassing tot en met 2023. In de aanwijzing uit 2020 over de BBKAZ was opgenomen dat de subsidieontvangers de methodiek van verdeling zouden evalueren met het oog op voortzetting in 2024.

Die evaluatie door partijen/NFU leidt tot het advies om de oorspronkelijke verdeling uit het DHAZ (convenant Decentralisatie Huisvesting Academische Ziekenhuizen) dat geldt sinds 2004 te handhaven voor de jaren 2024 tot en met 2043. In een brief aan de kamer (5 juli 2023 kenmerk 3577836-1046744-CZ) zegt de minister van VWS: 'Ik ga vooralsnog mee met de voorgestelde verdeling van de NFU, dat wil zeggen dat de thans geldende systematiek voor de bekostiging van kapitaallasten in 2024 zal worden gecontinueerd. Hoewel er voor deze afspraak, gelet op de inhoud van de aanwijzing uit 2020, geen nieuwe aanwijzing aan de NZa nodig is, acht ik het omwille van transparantie en volledige duidelijkheid naar alle partijen van belang om deze afspraak middels deze Kamerbrief expliciet kenbaar te maken. Wel vind ik het belangrijk om op termijn te onderzoeken of de huidige systematiek voor de bekostiging van kapitaallasten passend is met het oog op de toekomst.'

 

Algemeen proces

Het proces van verlenen en vaststellen van een beschikbaarheidbijdrage door de NZa geschiedt – kort samengevat - als volgt. De NZa zal aan het in november van t-1 van het subsidiejaar een verleningsbeschikking afgeven. Na afloop van het subsidiejaar zal de NZa een vaststellingsbeschikking afgeven.

De beschikbaarheidbijdrage zal worden bevoorschot. Uitbetaling geschiedt in 12 termijnen. Bij de vaststellingsbeschikking wordt de hoogte van de beschikbaarheidbijdrage na afloop van het subsidiejaar definitief door de NZa vastgesteld. Voor uitbetaling van de door de NZa vastgestelde beschikbaarheidbijdrage dient de zorgaanbieder zich te wenden tot ZiNL.

Deze procedure staat meer uitgebreid omschreven in het Uniform kader beschikbaarheidbijdrage NZa. Dit kader is ook van toepassing op onderhavige beschikbaarheidbijdrage.

De zorgaanbieder die een beschikbaarheidbijdrage ontvangt, dient dan ook kennis te nemen van zowel de regels uit het Uniform kader als ook van de op hem van toepassing zijnde specifieke beleidsregel(s).

Naar boven