Onderwerp: Bezoek-historie

Prestatie- en tariefbeschikking medisch-specialistische zorg - TB/REG-24602-01
Status: Niet in werking getreden

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer

Datum inwerkingtreding

 

TB/REG-24602-01

1 januari 2024

 

Datum ondertekening

Geldig tot

Behandeld door

20 april 2023

1 januari 2025

directie Regulering

 

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft met inachtneming van Hoofdstuk 4, paragrafen 4.2 en 4.4, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg),

en meer in het bijzonder:

de artikelen 35, 50, eerste lid, onderdelen a, c en d, 52, aanhef en onder e, 53, aanhef en onder b, van de Wmg,

alsmede de beleidsregel:

- Prestaties en tarieven medisch-specialistische zorg, kenmerk BR/REG-24102 (hierna: de beleidsregel);

en de nadere regel:

- Regeling medisch-specialistische zorg, kenmerk NR/REG-2403 (hierna: de regeling);

besloten dat:

door aanbieders van:

  1. medisch-specialistische zorg;

  2. zintuiglijk gehandicaptenzorg;

  3. geriatrische revalidatiezorg;

  4. gespecialiseerde mondzorg zoals kaakchirurgen die bieden;

aan:

  • zorgverzekeraars en

  • (niet-)verzekerden1

de volgende prestaties:

  • Dbc-zorgproducten zoals opgenomen in de Zorgproducten Tabel behorend bij de Regeling medisch-specialistische zorg;

  • Overige zorgproducten zoals opgenomen in de bijlage 'Overzicht overige zorgproducten' bij de Regeling medisch-specialistische zorg, waartoe o.a. behoren:

    • Facultatieve prestaties medisch-specialistische zorg;

    • Add-ongeneesmiddelen en ozp-stollingsfactoren die bij afzonderlijke beschikking als zodanig zijn vastgesteld en zijn opgenomen in de G-standaard;

en de volgende tarieven:

  • de tarieven genoemd in de 'Tarieventabel dbc-zorgproducten en overige zorgproducten per 1 januari 2024', die als bijlage deel uitmaakt van deze beschikking;

  • de tarieven behorende bij add-ongeneesmiddelen en ozp-stollingsfactoren zoals genoemd in de G-standaard;

rechtsgeldig in rekening mogen worden gebracht.

Overig

Voor een uitleg of definitie van de in deze beschikking gehanteerde begrippen wordt verwezen naar de begripsbepalingen in artikel 1 van de beleidsregel en artikel 1 van de regeling.

De in deze beschikking genoemde bijlagen en tabellen zijn te raadplegen en te downloaden via de website van de NZa.

Voor de bijlagen zie: https://puc.overheid.nl/nza/ zoekterm BR/REG-24102 of NR/REG-2403 bijlagen.

Voor de tarieventabel zie: https://puc.overheid.nl/nza/ TB/REG-24602-01 Tarieventabel dbc-zorgproducten en overige zorgproducten per 1 januari 2024.

Voorwaarden, voorschriften en/of beperkingen

Ten aanzien van het hierboven gestelde gelden de navolgende voorwaarden, voorschriften en/of beperkingen:

1. De tarieven die op grond van deze beschikking in rekening worden gebracht, zijn integrale tarieven.

2. Een zorgaanbieder, hierboven genoemd onder een van de nummers 1 tot en met 4, die valt onder de definitie van solist, brengt de in deze beschikking genoemde (integrale) tarieven slechts in rekening, indien hij in het bezit is van een door de NZa afgegeven individuele beschikking als bedoeld in artikel 16 van de beleidsregel, respectievelijk artikel 31, lid 3, van de regeling.

3. Om rechtsgeldig prestaties en tarieven op grond van deze beschikking in rekening te kunnen brengen, moeten zorgaanbieders ook kwalificeren als 'eigen zorgverlener' als bedoeld in artikel 1, onderdeel m, van de regeling.

4. De (integrale) tarieven die op grond van deze beschikking in rekening worden gebracht, zijn maximumtarieven, als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onder c, van de Wmg, voor zover betrekking hebbend op geleverde zorgprestaties in het gereguleerde segment (A-segment), en zijn vrije tarieven, als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onder a, van de Wmg, voor zover betrekking hebbend op geleverde zorgprestaties in het vrije segment (B-segment).

5. De maximumtarieven die op grond van deze beschikking voor prestaties in het gereguleerde segment in rekening worden gebracht (met uitzondering van de add-on geneesmiddelen, ozp-stollingsfactoren en een beperkte set prestaties die op grond van de tarieven in de eerste lijn van een tarief worden voorzien), kunnen met ten hoogste 10% worden verhoogd indien hieraan een schriftelijke overeenkomst tussen de betreffende zorgaanbieder en zorgverzekeraar ten grondslag ligt. Een max-max tarief wordt alleen in rekening gebracht aan:

  • de ziektekostenverzekeraar met wie de zorgaanbieder het verhoogde maximumtarief is overeengekomen, of

  • de verzekerde die een zorgverzekering heeft gesloten bij een zorgverzekeraar met wie de zorgaanbieder het verhoogde maximumtarief is overeengekomen.

6. Op tarieven die betrekking hebben op dbc-zorgproducten en/of overige zorgproducten, die vóór 1 januari 2024 zijn geopend, maar na 1 januari 2024 in rekening worden gebracht (de zgn. overloop dbc's 2023-2024), is de tariefbeschikking van 4 oktober 2022 met kenmerk TB/REG-23609-03 inclusief de daarin opgenomen voorwaarden, voorschriften en beperkingen, van toepassing.

7. Dbc-zorgproducten voor gespecialiseerde brandwondenzorg (dbc-zorgproductcodes 979004001 t/m 979004017) worden uitsluitend in rekening gebracht door instellingen die een beschikbaarheidbijdrage als bedoeld in artikel 56a van de Wmg voor brandwondenzorg hebben ontvangen voor het beschikbaar hebben van deze specifieke vorm van zorg.

8. Declaratiebepalingen (voorschriften, voorwaarden of beperkingen) opgenomen in de beleidsregel, respectievelijk de regeling, zijn - voor zover niet in deze beschikking genoemd - onverkort van toepassing op zorgaanbieders die op grond van deze beschikking prestaties en tarieven in rekening brengen.

Intrekking voorgaande beschikking

De Prestatie- en tariefbeschikking medisch-specialistische zorg, kenmerk TB/REG-23609-03, vastgesteld op 4 oktober 2022 in het kader van het releasepakket RZ23c, wordt ingetrokken.

Inwerkingtreding

Deze beschikking treedt in werking op 1 januari 2024 en vervalt op 1 januari 2025.

Met inachtneming van artikel 20, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de Wmg, zal kennisgeving van de terinzagelegging van deze tariefbeschikking worden gedaan in de Staatscourant.

Bezwaar en beroep

Indien u het niet eens bent met dit besluit dan kunt u binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een bezwaarschrift indienen bij de Nederlandse Zorgautoriteit. U kunt uw bezwaar indienen: via de website (www.nza.nl/bezwaar) of per post. Het is niet mogelijk uw bezwaar via de e-mail in te dienen.

Adres:

Nederlandse Zorgautoriteit

t.a.v. unit Juridische Zaken

Postbus 3017

3502 GA UTRECHT

(In de linkerbovenhoek van de envelop vermeldt u: Bezwaarschrift)

Het bezwaar dient volgens artikel 6:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht schriftelijk en ondertekend te worden ingediend en dient ten minste de volgende gegevens bevatten:

  • naam en adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt;

  • de gronden (onderbouwing) van het bezwaar.

Wij verzoeken u een kopie van dit besluit bij te voegen.

 

Hoogachtend,
Nederlandse Zorgautoriteit

 


J. J. Kram
unitmanager Tweedelijns Somatische Zorg

 
Toelichting

In deze beschikking is aangegeven welke zorgaanbieders met ingang van 1 januari 2024 gerechtigd zijn de Wmg-prestaties en -tarieven, zoals genoemd in deze beschikking, in rekening te brengen. Daarmee is de reikwijdte van deze beschikking afgebakend. Met de invoering van integrale tarieven per 1 januari 2015 is het declaratierecht van dbc-zorgproducten en overige zorgproducten voorbehouden aan twee soorten zorgaanbieders, te weten: instellingen en solisten. In de regelgeving van de NZa worden instellingen en solisten samengevoegd onder de noemer, c.q. het verzamelbegrip, 'zorgverlener'. Het begrip zorgverlener heeft in andere wetten en regelingen een andere betekenis. Veelal wordt daar met 'zorgverlener' gedoeld op een natuurlijk persoon (dus géén rechtspersoon) die zorg verleent, of doet verlenen.

Instellingen en het declaratierecht

Het recht om integrale tarieven voor medisch-specialistische zorg te declareren, is exclusief voorbehouden aan instellingen die over een toelatingsvergunning als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) beschikken. Enige uitzondering op deze hoofdregel zijn solisten die over een solistenbeschikking van de NZa beschikken.

De Wet toetreding zorgaanbieders is met ingang van 1 januari 2022 in werking getreden. Deze nieuwe wet vervangt grote delen van de Wet toelating zorginstellingen (Wtzi). Omdat het declaratierecht voor msz-prestaties is voorbehouden aan instellingen en voor wat betreft het begrip 'instelling' in de regelgeving van de NZa, zoals deze gold tot en met 2021, aansluiting is gezocht bij de Wtzi, is de NZa-regelgeving met ingang van 1 januari 2022 op dit onderdeel in overeenstemming gebracht met de Wtza. Dat betekent dat instellingen voor medisch-specialistische zorg met ingang van 1 januari 2022 niet langer over een Wtzi-toelating, maar over een Wtza-vergunning dienen te beschikken om deze zorg rechtsgeldig in rekening te kunnen brengen.

Indien een instelling op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wtza (1 januari 2022) in het bezit was van een toelating op grond van artikel 5, eerste lid, van de Wet toelating zorginstellingen, zoals dat artikel luidde direct voorafgaand aan dat tijdstip, geldt die Wtzi-toelating als een toelatingsvergunning op grond van de Wtza, indien deze instelling op grond van het bepaalde bij of krachtens artikel 4 van de Wtza over een toelatingsvergunning dient te beschikken.

Kaakchirurgen en instellingen

De meeste kaakchirurgen zijn werkzaam in een ziekenhuis en declareren de door hen geleverde zorg via het ziekenhuis (de instelling). Maar een beperkt aantal kaakchirurgen werkt in een ander type instelling. Een instelling (organisatorisch verband) die (dat) gespecialiseerde mondzorg levert zoals kaakchirurgen plegen te bieden, geldt op grond van de aanwijzing2 van de minister van VWS d.d. 21 mei 2014, kenmerk 371987-120847-MC, als een instelling voor medisch-specialistische zorg. Een gespecialiseerd of bijzonder tandheelkundig centrum niet zijnde een ziekenhuis, waar behalve tandartsen en/of mondhygiënisten, ook één of meer kaakchirurgen werkzaam zijn, moet dus - ook als er in totaal minder dan 10 zorgverleners als bedoeld in artikel 1 van de Wtza in deze instelling werkzaam zijn - beschikken over een toelatingsvergunning krachtens de Wtza om rechtsgeldig MKA-chirurgische (overige) zorgproducten in rekening te kunnen brengen.

Bijlage

Tarieventabel dbc-zorgproducten en overige zorgproducten per 1 januari 2024

Naar boven