Onderwerp: Bezoek-historie

Aanvulling plausibiliteitsoordeel vergoeding indirecte meerkosten UMC’s 2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

1 Inleiding

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft op 18 februari 2021 een plausibiliteitsoordeel landelijke regelingen 2020 indirecte meerkosten COVID-Zvw gepubliceerd. Dit plausibiliteitsoordeel heeft onder meer betrekking op algemene en academische ziekenhuizen die 1,3% van de CB-aanneemsom vergoed krijgen voor indirecte meerkosten COVID gemaakt in 2020.

In de landelijke compensatieregeling 2020 die tussen Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) is gesloten, is naast bovengenoemde vergoeding van de 1,3%, ook opgenomen dat Universitair medisch centra (UMC's) voorcalculatorisch 0,4% van de 100%-CB extra ontvangen vanwege de hogere kosten die zij hebben gemaakt voor met name het hoger aantal opgeschaalde IC-bedden. De NZa heeft bij haar plausibiliteitsoordeel van 18 februari 2021 hier geen oordeel over gegeven omdat dit toen nog niet mogelijk was (de nacalculatie van de werkelijk gemaakte indirecte meerkosten was toen nog niet klaar).

Begin 2022 hebben de NFU en ZN aangegeven de ex-postregeling van 0,4% te willen omzetten naar een ex-ante regeling. De NZa heeft hiermee ingestemd onder de voorwaarde dat individuele UMC's geen aanspraak meer maken op een ex-postregeling of hardheidsclausule voor vergoeding van COVID-meerkosten over het jaar 2020 (met eventuele uitzondering de meerkosten die Radboud heeft gemaakt voor een helikopter).

In dit aanvullend plausibiliteitsoordeel geeft de NZa een (aanvullend) oordeel over de ex-ante vergoeding van in totaal 1,7% (1,3% plus 0,4%) van de CB-aanneemsom die UMC's vergoed krijgen voor indirecte meerkosten COVID in 2020.

Doel van het plausibiliteitsoordeel

De NZa heeft in de Beleidsregel continuïteitsbijdrage en meerkosten in verband met de uitbraak van het SARS-CoV-2 virus (BR/REG-20157) de prestatie 'meerkosten' vastgesteld naar aanleiding van de uitbraak van COVID. Met deze prestatie kunnen extra kosten in rekening worden gebracht die een zorgaanbieder maakt voor de levering van zorg.

Beleidsregel Zorginstituut

De uitvoering van de ministeriële regeling, is door Zorginstituut Nederland (hierna ZINL) uitgewerkt in de Beleidsregels catastroferegeling 2020 en 2021 COVID-19 van 17 december 2020 (kenmerk 2020046606). In deze beleidsregels, die de extra bijdrage voor zorgverzekeraars in verband met de COVID-pandemie nader regelt, is in artikel 2 lid 1 sub c als voorwaarde voor inbreng in de catastroferegeling opgenomen, dat de hoogte van de indirecte meerkosten plausibel moet zijn. Zorgverzekeraars kunnen een afspraak maken over de vergoeding van directe meerkosten. Aan de plausibiliteitstoets is op grond van artikel 2 lid 2 sub a voldaan indien de NZa de afspraken plausibel heeft gevonden. De NZa kan bij haar oordeel over de plausibiliteit van de afspraken rekening houden met alle bijzondere omstandigheden als gevolg van de COVID-pandemie.

2 Uitkomsten onderzoek

Ons onderzoek heeft zich gericht op onze taak of de door ZN vastgestelde regeling ter compensatie van de gemaakte indirecte meerkosten COVID plausibel is. Hiermee bedoelen we dat voldoende aannemelijk moet zijn gemaakt dat de in de regelingen opgenomen vergoedingsafspraken de werkelijke kosten redelijkerwijs benaderen. Hierbij hebben wij rekening gehouden met alle bijzondere omstandigheden als gevolg van de COVID-pandemie.

Voorgelegde regeling

Zorgverzekeraars hebben voor het jaar 2020 op 03 februari 2022 een verzoek voorgelegd om de ex-postregeling voor UMC's van 0,4% te willen omzetten naar een ex-ante regeling. Op 25 augustus 2022 is een onderzoek aangeleverd naar de gemaakte indirecte meerkosten van alle UMC's in 2020. Uit dit onderzoek blijkt dat de indirecte meerkosten als gevolg van COVID minimaal 1,7% zijn van de CB-aanneemsom 2020. De NZa heeft de opzet en uitvoering van dit onderzoek beoordeeld en is van mening dat hierop gesteund kan worden.

Oordeel plausibiliteit

De NZa is van oordeel dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat de vergoeding van 1,7% van de CB-aanneemsom voor UMC's, plausibel is.

Naar boven