Onderwerp: Bezoek-historie

Beleidsregel prestaties en tarieven forensische zorg BR-REG-21135a
Geldigheid:01-09-2021 t/m 31-12-2021Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Gelet op artikel 57 eerste lid onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) juncto artikel 6 van het Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer Wet marktordening gezondheidszorg (Bub Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid om tarieven en prestatiebeschrijvingen vast te stellen.

Ingevolge artikel 59, onderdeel a, van de Wmg heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in overeenstemming met de minister van Justitie en Veiligheid (JenV) met brief van 29 oktober 2012, kenmerk MC-U-3138396, ten behoeve van de voorliggende beleidsregel een aanwijzing1 op grond van artikel 7 Wmg aan de NZa gegeven.

1. Reikwijdte

Deze beleidsregel is van toepassing op forensische zorg (hierna aangeduid als fz) als omschreven bij of krachtens artikel 1.1, tweede lid, van de Wet forensische zorg (Wfz)

2. Doel van de beleidsregel

In deze beleidsregel staat het beleid beschreven dat de NZa hanteert bij het vaststellen van de prestatiebeschrijvingen en bijbehorende tarieven in de fz. 

3. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel verstaat de NZa onder:

3.1  dbbc
Diagnose-behandel-beveiligingscombinatie: Een dbbc omvat het zorgtraject dat een patiënt doorloopt als hij zorg nodig heeft voor een specifieke diagnose. Vanaf het eerste contact bij een fz-aanbieder tot en met de behandeling die hier uit volgt. De dbbc vormt de basis voor de declaratie van deze geleverde zorg.

3.2  extramurale parameter
Parameter voor de zorgvorm ambulante begeleiding.

3.3  overige zorgproducten (ozp’s)
Vormen van zorg die onder de reikwijdte van de Wmg vallen, maar die (nog) niet zijn ondergebracht in de reguliere dbbc-productstructuur. In bijlage 4 van de Regeling medisch specialistische zorg (msz): overige zorgproducten per segment kan de NZa andere ozp’s aanmerken als “door fz te declareren”, waardoor die ozp’s door zorgaanbieders van forensische zorg te declareren zijn.

3.4  onderlinge dienstverlening
Fz zoals bedoeld in deze beleidsregel, die een zorgaanbieder verleent als onderdeel van een door een andere zorgaanbieder uit te voeren prestatie. De eerste zorgaanbieder duidt de NZa als ‘uitvoerende zorgaanbieder’. De laatstgenoemde zorgaanbieder duidt de NZa als de ‘opdrachtgevende zorgaanbieder’.

3.5  zorgaanbieder
Een zorginstelling forensische zorg als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, onderdeel o van de Wet forensische zorg.

3.6  zorgverzekeraar
Op grond van artikel 4 van de Wet forensische zorg, artikel 1, derde lid, van de Wet Marktordening Gezondheidszorg is de minister van Justitie en Veiligheid voor de inkoop van fz aangemerkt als ziektekostenverzekeraar. De Divisie Forensische zorg/Justitiële Jeugdinrichtingen (ForZo/JJI) van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), onderdeel van JenV voert de inkoop uit. Waar in deze beleidsregel gesproken wordt over de zorgverzekeraar wordt ForZo/JJI bedoeld.

3.7  zzp
Zorgzwaartepakket. Een volledig pakket van intramurale zorg dat aansluit bij de kenmerken van de cliënt en de soort zorg die de cliënt nodig heeft. Een zzp bestaat uit een beschrijving van het type cliënt (een cliëntprofiel), het aantal uren zorg dat bij dit cliëntprofiel beschikbaar wordt gesteld en een beschrijving van die zorg. 

4. Soorten prestaties

De zorgprestaties binnen de fz zijn onderverdeeld in:

  • dbbc-zorgproducten (dbbc’s)
  • zorgzwaartepakketten (zzp’s)
  • extramurale parameters fz
  • overige zorgproducten (ozp)
  • onderlinge dienstverlening


4.1 Afbakening dbbc’s, zzp’s en extramurale parameters
Voor de afbakening tussen de dbbc’s, zzp’s en extramurale parameters geldt het volgende:

  • Voor zorg in het kader van de behandeling van de patiënt (zowel met als zonder verblijf) geldt de dbbc-systematiek. Hieronder valt ook de behandeling aan sterk gedragsgestoorde licht verstandelijke gehandicapten (sglvg). Voorwaarde hiervoor is dat deze zorg met behandeling geïndiceerd is.
  • De zzp’s en extramurale parameters gelden voor alle doelgroepen bij de volgende zorgvormen:
    • ambulante begeleiding (extramurale parameters)
    • verblijf met begeleiding zonder behandeling (zzp’s)
    • verstandelijk beperkten, met uitzondering van de zorg die is gericht op de behandeling van een gedragsstoornis, verslaving of psychiatrische problematiek (zzp’s)
       

Een zorgaanbieder kan tegelijkertijd een ambulante dbbc en zzp in rekening brengen voor één en dezelfde patiënt als er sprake is van een zzp in combinatie met ambulante dbbc behandelzorg.

4.2 Prestatiebeschrijvingen dbbc’s

Voor zorg in het kader van de behandeling van de patiënt (zowel met als zonder verblijf) geldt de dbbc-systematiek. Hieronder valt ook de behandeling aan sterk gedragsgestoorde licht verstandelijke gehandicapten (sglvg). Voorwaarde hiervoor is dat deze zorg met behandeling geïndiceerd is.
Er zijn twee soorten dbbc’s:

  • initiële dbbc; dit is de dbbc die de zorgaanbieder opent voor een eerste of nieuwe primaire zorgvraag van een patiënt. De initiële dbbc is altijd de eerste dbbc binnen een zorgtraject;
  • vervolg-dbbc; dit is de dbbc die volgt op een initiële dbbc of een voorgaande vervolg-dbbc. Een vervolg-dbbc heeft altijd dezelfde primaire diagnose als de eerder afgesloten initiële dbbc of vervolg-dbbc.
     

Deelprestaties
Een dbbc bestaat altijd uit:

  • behandeling

    De deelprestaties behandeling zijn als volgt onderverdeeld:
    • diagnostiek
    • behandeling kort
    • stoornis kindertijd
    • schizofrenie
    • misbruik of verwaarlozing
    • restgroep diagnoses
    • seksuele stoornis
    • impulsbeheersing
    • aan een middel gebonden stoornissen
    • persoonlijkheidsstoornissen
       

Een dbbc kan naast behandeling ook bestaan uit:

  • verblijf
     

De deelprestaties verblijf omschrijven de verzorgingsgraad (verblijfsintensiteit) en het beveiligingsniveau. Er zijn zeven verzorgingsgraden(A-G) en vier beveiligingsniveaus (1-4).
Dit betekent dat er 28 deelprestaties verblijf zijn.
De kapitaallasten bij verblijf maken integraal onderdeel uit van de deelprestatie verblijf. Per dag dat de patiënt binnen de instelling verblijft, is de normatieve huisvestingscomponent (nhc) berekend.
De nhc is een productie gebonden normatieve vergoeding voor (vervangende) (nieuw)bouw en instandhouding.
 

  • overige deelprestaties

    Er zijn de volgende overige deelprestaties:
    • elektroconvulsie therapie (ect)
    • forensisch psychiatrisch toezicht (fpt)
    • ambulante methadon verstrekking (amv)
    • dagbesteding beveiligingsniveau laag
    • dagbesteding beveiligingsniveau midden, hoog, of zeer hoog
    • toeslag tolk gebarentaal/communicatiespecialist (ttqc)
       

Een overzicht van alle dbbc’s, inclusief de deelprestaties (behandeling, verblijf en overige prestaties) staat in Bijlage 1. Prestatiebeschrijvingen dbbc’s.

4.3 Prestatiebeschrijvingen zzp’s
Voor de zorgvorm verblijf met begeleiding, maar zonder behandeling zijn de zzp’s ggz-c en zzp’s vg van toepassing.

Er zijn twee soorten zzp’s:

  • zzp’s ggz-c (inclusief en exclusief dagbesteding).
    De zzp’s ggz-c zijn voor patiënten die in de fz verblijven vanwege ondersteunende begeleiding. De NZa stelt de volgende prestaties vast:
    • zzp 1ggz-c (exclusief dagbesteding) tot en met zzp 6ggz-c (exclusief dagbesteding);
    • zzp 1ggz-c (inclusief dagbesteding) tot en met zzp 6ggz-c (inclusief dagbesteding).
       
  • zzp's vg (inclusief en exclusief dagbesteding)
    De zzp’s vg zijn voor de specifieke zorg voor de verstandelijk beperkten. Hieronder valt niet de zorg die is gericht op de behandeling van een gedragsstoornis, verslaving of psychiatrische problematiek. De NZa stelt de volgende prestaties vast:
    • zzp 1vg (exclusief dagbesteding) tot en met zzp 7vg (exclusief dagbesteding);
    • ​zzp 1vg (inclusief dagbesteding) tot en met zzp 7vg (inclusief dagbesteding).
       

Deelcomponenten
De tarieven voor de zzp-verblijfsprestaties bestaan uit de volgende componenten:
 

Zorg en verblijf
De zzp is opgebouwd uit de volgende deelcomponenten:

  • woonzorg
  • dagbesteding
  • behandelaars
  • verblijf
  • kapitaallasten (nhc)
  • inventaris (nic)
     

Vanuit deze deelcomponenten worden de functies persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding en verblijf geleverd.

De zzp’s staan beschreven in Bijlage 2. Prestatiebeschrijvingen zzp’s.

4.4 Prestatiebeschrijvingen extramurale parameters
Voor de zorgvorm ambulante begeleiding zijn de extramurale parameters van toepassing.

De NZa stelt de volgende extramurale parameters vast:

  • H300 Begeleiding
  • H150 Begeleiding extra
  • H152 Begeleiding speciaal 1 NAH
  • H153 Gespecialiseerde begeleiding (psy)
  • F125 Dagactiviteit (begeleiding) LZA
  • H811 Dagbesteding VG licht
  • H812 Dagbesteding VG midden
  • H813 Dagbesteding VG zwaar
  • H328 Behandeling
  • H329 Behandeling gedragswetenschapper


Modules
Voor enkele extramurale parameters kunnen zorgaanbieder en zorgverzekeraar afspraken maken over een aanvullende module.

Het betreft de volgende modules:

  • Module beschikbaarheid
    Deze module voorziet in een vergoeding voor de doelmatige organisatie van de beschikbaarheid. Dit zijn tijden waarop uitvoerende beroepskrachten beschikbaar zijn voor directe zorgverlening, maar niet feitelijk met die zorgverlening bezig zijn (men is oproepbaar). Deze module kunnen zorgaanbieder en zorgverzekeraar aanvullend afspreken op de extramurale parameter H150 Begeleiding extra.
  • Module cliëntkenmerk
    Deze module voorziet in een vergoeding voor de zorg voor een bijzondere doelgroep. Deze module kunnen zorgaanbieder en zorgverzekeraar aanvullend afspreken op de extramurale parameters H152 Begeleiding speciaal 1 NAH en H 153 Gespecialiseerde begeleiding (psy).


In Bijlage 3. Prestatiebeschrijvingen extramurale parameters zijn de prestatiebeschrijvingen van de extramurale parameters opgenomen. Ook staat aangegeven welke module bij de verschillende extramurale parameters mogelijk is.

4.5  Prestatiebeschrijving overige zorgproducten (ozp)2

Voor de fz stelt de NZa onder andere de volgende ozp vast. Voor zorg geleverd aan extreem vlucht- en beheersgevaarlijke (evbg) patiënten kan een ozp in rekening worden gebracht. evbg-patiënten zijn extreem vlucht- en beheersgevaarlijke tbs-patiënten waarbij extra zorg en beveiliging noodzakelijk is. De ozp is een maximumtarief per patiënt per dag.

 

Spravato neusspray 28 mg

Overig zorgproduct voor het intramurale geneesmiddel Spravato neusspray. De prestatiebeschrijving van Spravato wordt gevormd door de artikelomschrijving van het consumentenartikel zoals opgenomen in de G-standaard. Deze toeslag is alleen voor de kosten van het geneesmiddel. De voorzorg, het toedienen en de nazorg kan worden gedeclareerd via de dbbc. In de tariefbeschikking zal de NZa opnemen dat deze toeslag alleen gedeclareerd mag worden als de indicatie is vastgelegd waarvoor Spravato is toegediend.

 

Spravato kan worden ingekocht in inkoophoeveelheden van 2 en 3 stuks (ZI-nummers 16963598 en 16963601). Declaratie vindt plaats per pompje. 


Samenloop ozp
De zorgaanbieder mag na afspraak met de verzekeraar de ozp alleen in combinatie met een dbbc registreren en in rekening brengen. De zorgaanbieder kan de ozp dus nooit in rekening brengen in combinatie met een zzp of extramurale parameter.


In Bijlage 4. Prestatiebeschrijving is de prestatiebeschrijving ozp opgenomen.

Vanaf 1 januari 2020 zijn de ozp’s eerstelijnsdiagnostiek opgenomen in de tarieven en niet meer apart declareerbaar voor de forensische zorg.  

4.6  Prestatiebeschrijving onderlinge dienstverlening
Onderlinge dienstverlening
Onderlinge dienstverlening is fz zoals bedoeld in deze beleidsregel, die een zorgaanbieder verleent als onderdeel van een door een andere zorgaanbieder uit te voeren prestatie. De eerstgenoemde zorgaanbieder duidt de NZa als ‘uitvoerende zorgaanbieder’. De laatstgenoemde zorgaanbieder duidt de NZa als de ‘opdrachtgevende zorgaanbieder’.

In Bijlage 5. Prestatiebeschrijving onderlinge dienstverlening is de prestatiebeschrijving onderlinge dienstverlening opgenomen.

Samenloop onderlinge dienstverlening
In enkele gevallen kan het voorkomen dat er een zzp of extramurale parameter is geopend en er in het kader van onderlinge dienstverlening gebruik wordt gemaakt van dbbc-zorg. Als onderlinge dienstverlening echter plaats vindt in het kader van een zzp, heeft dit enkel betrekking op zzp-zorg. Hetzelfde geldt voor dbbc’s en extramurale parameters.  Het is dus niet toegestaan om voor onderlinge dienstverlening in het kader van een zzp, prestaties en tarieven ten aanzien van een extramurale parameter of dbbc-zorg in rekening te brengen. Dit geldt ook andersom voor de dbbc’s of extramurale parameters.

5. Tarieven

5.1 Dbbc’s
Voor de dbbc’s gelden maximumtarieven, zoals bedoeld in artikel 50, eerste lid, onderdeel c, van de Wmg. Dit betekent dat prijsafspraken kunnen worden gemaakt op of onder het maximumtarief met een ondergrens van € 0,-.

5.1.1
In aanvulling op het in artikel 5.1 gestelde biedt de NZa aan zorgaanbieders een mogelijkheid om tot een maximum van 10% boven het op basis van artikel 5.1 geldende maximumtarief prijsafspraken te maken. Om hiervoor in aanmerking te komen dient sprake te zijn van een schriftelijke overeenkomst met de zorgverzekeraar.


5.1.2
Het in rekening te brengen maximale tarief is de som van het maximumtarief als omschreven in artikel 5.1 en indien daarvoor in aanmerking gekomen wordt, de mogelijkheid als omschreven in artikel 5.1.1.


Hieronder staat de tariefsoort per dbbc-deelprestatie.

Dbbc’s: deelprestaties behandeling
Voor de deelprestaties behandeling gelden maximumtarieven.

Dbbc’s: deelprestaties verblijf
Het integrale tarief voor de deelprestatie verblijf bestaat uit de verblijfscomponent (zorg) en de nhc-component.

Voor de integrale deelprestaties verblijf gelden maximumtarieven.

Voor de sglvg+ geldt een specifieke nhc. Het bedrag kan als opslag worden afgesproken bovenop de deelprestaties verblijf voor beveiligingsniveau 2.
Declaratie van de opslag nhc sglvg+ op beveiligingsniveau 2 is uitsluitend mogelijk op basis van een overeenkomst tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar.

Een overzicht van de verschillende beveiligingsniveaus vindt u in Bijlage 1. Prestatiebeschrijvingen dbbc’s.

Dbbc’s: overige deelprestaties
Voor de overige deelprestaties geldt een maximumtarief.

Vaststellen tarieven dbbc’s
De tarieven van de deelprestaties behandeling, de verblijfscomponent en de overige prestaties zijn gebaseerd op de historische kosten van aanbieders. Dit vloeit voort uit de beleidsregel ‘Tariefprincipes curatieve zorg’.

Om de historische kosten van een dbbc vast te stellen, gebruikt de NZa de kostprijsgegevens van aanbieders en gegevens over de gemiddelde tijdsbesteding per dbbc. Het door de NZa gehanteerde kostprijsmodel staat beschreven in de beleidsregel Kostprijsonderzoek ggz en fz,en beleidsregel tariefopbouw dbc’s, dbbc’s, prestaties generalistische basis-ggz en ozp’s'. 

Bovenstaande tariefvaststelling is niet van toepassing op de overige prestatie ambulante methadonverstrekking (amv). De NZa baseert dit tarief niet op het genoemde kostprijsmodel, maar op de historisch vastgestelde kostprijs.

Jaarlijkse indexatie dbbc’s3
De NZa indexeert de tarieven jaarlijks. De NZa past daarbij het percentage toe dat het ministerie van VWS aanreikt.
Voor de loonkosten stelt het Ministerie van VWS de index vast.
Deze index houdt verband met de Cao-afspraken. Voor de materiële kosten sluit de NZa aan bij de prijsindexcijfer particuliere consumptie uit het Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Planbureau (CPB).

Voor de kapitaallasten bij behandeling geldt een jaarlijkse indexatie van 2,5%, conform debeleidsregel ‘Normatieve huisvestingscomponent (nhc) en normatieve inventariscomponent (nic) gespecialiseerde ggz, forensische zorg en langdurige zorg’.

De NZa stelt het tarief vast op basis van een voorcalculatie voor jaar t en de definitieve indices van jaar t-1. De op het tarief toe te passen index is het gewogen gemiddelde van de loon- en materiële indices. Daarbij gaat de NZa uit van een aandeel van 85% loonkosten en 15% materiële kosten.


5.2 Zzp’s
Voor de zzp’s gelden maximumtarieven, zoals bedoeld in artikel 50, eerste lid, onderdeel c, van de Wmg. Dit betekent dat prijsafspraken kunnen worden gemaakt op of onder het maximumtarief met een ondergrens van € 0,-. Er is een enkele uitzondering. Hieronder staat de tariefsoort per zzp-deelcomponent.

Zzp
Voor de zzp’s gelden maximumtarieven. Voor de nhc en nic behorend bij de zzp’s geldt dat deze integraal onderdeel uitmaken van het maximumtarief van de zzp.

Vaststellen tarieven zzp’s
Zzp’s zijn als volgt opgebouwd:

  • een gemiddelde tijdsduur per week, uitgedrukt in direct en indirect cliëntgebonden uren, voor de functies persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding en behandeling;
  • een bedrag per uur voor de functies persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding en behandeling;
  • een vast bedrag per dag voor de functie verblijf en indien van toepassing de zorggebonden materiële kosten artikel 3.1.1. Wlz.


​De NZa heeft het tarief per zzp berekend door het aantal uur per functie te vermenigvuldigen met het uurbedrag per functie. Hierbij is een vast bedrag opgeteld voor de functie verblijf en indien van toepassing de zorggebonden materiele kosten op grond van artikel 3.1.1. Wlz.

De tarieven zijn inclusief een normatieve kapitaallastencomponent.

Onderbouwing van de uren per functie per zzp
De gemiddelde tijdsduur per functie is gebaseerd op de zzp’s die (voorheen) door de Staatssecretaris van VWS zijn vastgesteld.

Jaarlijkse indexatie zzp’s
De NZa indexeert de zzp’s jaarlijks.

Zzp-tarieven – ggz-c-reeks
De NZa past voor de indexatie van de ggz-c-reeks het percentage toe dat het ministerie van VWS aanreikt.
Voor de loonkosten stelt het Ministerie van VWS de index vast.
Deze index houdt verband met de Cao-afspraken. Voor de materiële kosten sluit de NZa aan bij de prijsindexcijfer particuliere consumptie uit het Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Planbureau (CPB).
De NZa stelt het tarief vast op basis van een voorcalculatie voor jaar t en de definitieve indices van jaar t-1. De op het tarief toe te passen index is het gewogen gemiddelde van de loon- en materiële indices. Daarbij gaat de NZa uit van een aandeel van 75% loonkosten en 25% materiële kosten.

Het beleid dat we hanteren voor de indexering van de component  nhc, onderdeel van het integrale tarief, staat beschreven in de beleidsregel ‘Normatieve huisvestingscomponent (nhc) en normatieve inventariscomponent (nic) gespecialiseerde ggz, forensische zorg en langdurige zorg.’

Zzp-tarieven- vg-reeks 
Het beleid voor de indexering van de zzp vg-reeks staat beschreven in de beleidsregel 'Indexatie Wlz’.

5.3 Extramurale parameters
Voor de extramurale parameters en modules gelden maximumtarieven, zoals bedoeld in artikel 50, eerste lid, onderdeel c, van de Wmg.  Dit betekent dat prijsafspraken kunnen worden gemaakt op of onder het maximumtarief met een ondergrens van € 0,-.

Alle tarieven zijn inclusief een normatieve kapitaallastencomponent.  De kapitaallasten voor extramurale parameters betreft een opslag.  Op de kapitaallasten voor extramurale parameters vindt geen nacalculatie plaats.

Jaarlijkse indexatie extramurale parameters
Ons beleid voor de indexering van de extramurale parameters staat beschreven in de beleidsregel ‘Indexatie Wlz’.

5.4 Overige zorgproducten
Voor de prestatie ozp geldt een maximumtarief.

Voor het overige product vindt geen kostenonderzoek plaats.

 

5.4.1 Spravato

Het tarief voor de prestatie voor jaar t is gebaseerd op de apotheekinkoopprijs van 1 juni van het jaar t-1 plus btw.

 

Op de apotheekinkoopprijs is de Wet Geneesmiddelenprijzen (Wgp) van toepassing. Op basis van de Wgp stelt het ministerie van VWS twee keer per jaar (april en oktober) maximumprijzen voor geneesmiddelen vast voor de farmaceutische industrie. Het vastgestelde maximumtarief van de NZa mag nooit hoger zijn dan de Wgp-maximumprijs. Daarom wordt het maximumtarief indien nodig, gedurende het jaar, verlaagd tot de Wgp-maximumprijs. Deze herziene maximumtarieven zijn terug te vinden in de G-standaard.


De NZa indexeert de tarieven jaarlijks. De NZa past daarbij het percentage toe dat het ministerie van VWS aanreikt.
Voor de loonkosten stelt het Ministerie van VWS de index vast.  Deze index houdt verband met de Cao-afspraken. Voor de materiële kosten sluit de NZa aan bij de prijsindexcijfer particuliere consumptie uit het Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Planbureau (CPB).

De NZa stelt het tarief vast op basis van een voorcalculatie voor jaar t en de definitieve indices van jaar t-1. De op het tarief toe te passen index is het gewogen gemiddelde van de loon- en materiële indices. Daarbij gaat de NZa uit van een aandeel van 85% loonkosten en 15% materiële kosten.

5.5 Onderlinge dienstverlening
Voor zorg die in het kader van de prestatiebeschrijving ‘onderlinge dienstverlening’ wordt verleend, geldt een vrij tarief als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onderdeel a, van de Wmg.  

6. Procedure bij tarief- en prestatieverzoek

Ambtshalve of op aanvraag
Binnen de fz worden de prestaties en tarieven in beginsel ambtshalve door de NZa vastgesteld. In geval van een wijziging van een bestaande of in geval van een nieuwe prestatie en/of tarief, kan hiertoe een verzoek worden ingediend.

De aanvraag
De hiervoor genoemde ambtshalve vaststelling door de NZa laat als gezegd onverlet de (wettelijk geregelde) mogelijkheid voor zorgaanbieders en zorgverzekeraars om zelf een aanvraag bij de NZa in te dienen met het verzoek om een nieuwe of een gewijzigde prestatie en/of tarief vast te stellen. De wijze waarop de NZa aanvragen tot vaststelling van nieuwe tarieven en/of prestaties voor de geldende productstructuur behandelt, staat beschreven in de beleidsregel: ‘Toetsingskader Beoordeling Productstructuur dbc-systematiek’.

Een aanvraag tot een prestatie- en tariefvaststelling in afwijking van de geldende productstructuur c.q. aanvragen tot tariefvaststelling van een overig product, voldoet, om in behandeling genomen te worden, aan de volgende criteria:

  • De aanvraag voldoet aan de vereisten van artikel 54 Wmg. Dit houdt in dat de aanvraag een voorstel bevat voor de toe te passen prestatiebeschrijving, het in rekening te brengen tarief en de periode waarvoor het tarief zal gelden. Indien de NZa hierover geen nadere regel(s) heeft vastgesteld, dient de aanvraag tevens een voorstel te bevatten voor degene aan wie, degene door wie en de wijze waarop het tarief in rekening wordt gebracht;
  • De aanvraag heeft betrekking op de uitvoering van taken die voortvloeien uit nieuwe wet- of regelgeving en die niet reeds kunnen worden ondergebracht bij een bestaande prestatiebeschrijving; de aanvraag wordt ondersteund door de representatieve belangenverenigingen.

7. Ingangsdatum prestaties en tarieven

7.1 Reguliere tariefvaststelling
De NZa voert tariefwijzigingen als gevolg van een kostenonderzoek of een indexatie enkel per 1 januari van het eerstvolgende kalenderjaar door.

7.2 Tussentijdse wijziging
De NZa kan tarieven tussentijds aanpassen als een bezwaar of beroep gegrond wordt verklaard of als een betrokken partij met succes een herzieningsverzoek indient. Dan hanteert de NZa de volgende werkwijze.

Allereerst berekent de NZa het nieuw vast te stellen tarief per jaar. Daarna stelt de NZa vast met ingang van welke datum het nieuwe tarief kan worden gedeclareerd voor dbbc’s die op of vanaf die genoemde datum zijn geopend. Het dan geldende tarief stelt de NZa vast door bij het nieuwe tarief een vast bedrag (compensatiebedrag) op te tellen,  dat het verschil dekt tussen de eerder gedeclareerde bedragen en het nieuwe tarief. Dat bedrag kan zowel positief als negatief zijn.
Dit compensatiebedrag past de NZa in beginsel enkel in het lopende kalenderjaar toe, tenzij de vaststelling van het nieuwe tarief plaatsvindt in een later kalenderjaar of dit tot onaanvaardbare schommelingen in de hoogte van het te declareren tarief leidt. Dan kan de NZa het compensatiebedrag ook in het navolgende jaar toepassen.
In alle gevallen waarbij sprake is van een tijdelijke compensatie, geeft de NZa in de tariefbeschikking de tariefopbouw gespecificeerd weer.

7.3 Terugwerkende kracht
Besluiten en tarieven worden niet met terugwerkende kracht gewijzigd, tenzij één of meer van de volgende uitzonderingen zich voordoen:

  • De wijzigingen voor veldpartijen voorzienbaar waren.
  • Er sprake is van het herstellen van een kennelijke misslag. 

8. Intrekking voorgaande beleidsregels

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de beleidsregel ‘Prestaties en tarieven forensische zorg’, met kenmerk BR/REG-21135, ingetrokken. 

9. Overgangsbepaling

De beleidsregel ‘Prestaties en tarieven forensische zorg’, met kenmerk BR/REG-21135 blijft van toepassing op besluiten en aangelegenheden die hun grondslag vinden in die beleidsregel en die betrekking hebben op de periode waarvoor die beleidsregel gold. 

10. Inwerkingtreding en citeerregel

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 september 2021.

Ingevolge artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de Wmg, zal van de vaststelling van deze beleidsregel mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel ‘Prestaties en tarieven forensische zorg’.

Toelichting

Algemeen

Met de beoogde inwerkintreding van de Wet forensische zorg worden de handhavende bevoegdheden van de NZa, die zijn neergelegd in Hoofdstuk 6 van de Wmg, op de forensische zorg van toepassing.
Aanleiding voor de nieuwe bevoegdheden waren de verschillende rollen en verantwoordelijkheden die het Ministerie van JenV ten aanzien van de fz tot dusverre had. Het Ministerie was namelijk verantwoordelijk voor de inkoop en de plaatsing van de fz in een strafrechtelijk kader.
Door de NZa regulerende, toezichthoudende en in de toekomst ook handhavende bevoegdheden te geven, wil de wetgever meer evenwicht brengen in deze zorgmarkt.

Artikelsgewijs

Artikel 1
Met fz wordt alle geestelijke gezondheidszorg (waaronder verslavingszorg) en verstandelijk gehandicaptenzorg bedoeld aan mensen met een strafrechtelijke titel (uitgezonderd het jeugdstrafrecht). Er kan ook sprake zijn van fz zonder strafrechtelijk kader. Dat is zorg die gegeven wordt voorafgaand aan een (mogelijke) veroordeling, dan wel fz die wordt gecontinueerd nadat de strafrechtelijke titel is vervallen.
Deze vorm van zorg wordt met de enigszins verwarrende term ‘fz zonder strafrechtelijk kader’ aangeduid en valt binnen de reguliere GGZ.
Deze beleidsregel geldt, conform artikel 2.2, eerste lid, van de Wfz, uitsluitend voor fz aan mensen met een strafrechtelijke titel.  

Artikel 4.6
Omdat de uitvoerende zorgaanbieder zorg levert zoals bedoeld in deze beleidsregel, dient er voor deze zorg een prestatiebeschrijving te zijn vastgesteld. De huidige wet- en regelgeving staan niet toe dat partijen zelf prestatiebeschrijvingen vaststellen. Daarom heeft de NZa in deze beleidsregel ambtshalve bepaald dat voor de prestatie onderlinge dienstverlening de prestatiebeschrijving ‘onderlinge dienstverlening’ moet worden gehanteerd.
Dit sluit echter niet uit dat de betrokken zorgaanbieders zelf nog nader specificeren op welke werkzaamheden de onderlinge dienstverlening betrekking heeft, eventueel op basis van onderling gemaakte afspraken.

De (deel)prestatie die door de uitvoerende zorgaanbieder wordt geleverd, dient te worden geregistreerd op de dbbc, zzp of extramurale parameter die door de opdrachtgevende zorgaanbieder (als hoofdprestatie) is geopend. Het is de uitvoerende zorgaanbieder dus niet toegestaan om een afzonderlijke dbbc, zzp of extramurale parameter te openen voor een prestatie die hij/zij in het kader van onderlinge dienstverlening verricht. De uitvoerende zorgaanbieder declareert de prestatie ‘onderlinge dienstverlening’, voorzien van een korte beschrijving van de uitgevoerde werkzaamheden, aan de opdrachtgevende zorgaanbieder.

Voor onderlinge dienstverlening geldt een vrij tarief, de opdrachtgevende en uitvoerende zorgaanbieder kunnen hiervoor zelf een tariefafspraak maken.

Artikel 5
Wanneer worden de begeleidingsactiviteiten tot de dbbc gerekend?
Begeleidings- en dagbestedingsactiviteiten die onlosmakelijk onderdeel van de psychiatrische behandeling zijn, worden gerekend tot de psychiatrische zorg (behandeling).

Voor het uitvoeren van deze activiteiten is deskundigheid op het niveau van een behandelaar (medisch, paramedisch, gedragswetenschappelijk, vaktherapeut e.d.) nodig.

Wanneer worden de begeleidingsactiviteiten niet tot de dbbc gerekend?
Begeleiding, wel of niet in combinatie met verblijf, die gericht is op het bevorderen, het behouden van of het compenseren van de zelfredzaamheid van de cliënt worden tot de zzp- dan wel extramurale systematiek gerekend. Voor deze begeleiding is géén specifieke deskundigheid vereist op het niveau van de behandelaar.

Naar boven