Onderwerp: Bezoek-historie

Brief aan zorgkantoren onderzoek meerzorgregeling (kenmerk 402888/949810)
Publicatiedatum:31-08-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Utrecht, 24 augustus 2021

Geachte [XX],

In juni 2020 heeft de NZa de Monitor Gehandicaptenzorg uitgebracht. In onze monitors signaleren wij zowel kansen als risico's en doen we aanbevelingen. In genoemde monitor is onder meer aangegeven dat er zorgen zijn over (de kostenontwikkelingen van) meerzorg. In de afgelopen jaren hebben zorgaanbieders steeds meer beroep gedaan op de meerzorgregeling. Dat is vooral het geval bij cliënten met een zwaardere gedragsproblematiek (VG7). Tegelijkertijd lijken de cijfers aan te tonen dat meerzorg steeds meer een langdurig karakter krijgt, terwijl de regeling daar oorspronkelijk niet voor bedoeld was.

Ook vanuit het toezichtsperspectief hebben wij signalen ontvangen over de meerzorgregeling. Zowel in de uitvoeringsverslagen als in de financiële verslagen was een verandering zichtbaar, wat dit onderzoek mede in gang heeft gezet.

Deze bevindingen waren voor de NZa aanleiding voor nader onderzoek naar de uitvoering van de regeling meerzorg. In de bijlage geven we de resultaten van dit onderzoek weer, in deze brief geven we een korte samenvatting en doen we enkele aanbevelingen.

Werkwijze
Voor het onderzoek hebben we de zorgkantoren - naar aanleiding van een ingevulde vragenlijst - geïnterviewd. In deze interviews zijn we onder meer op zoek gegaan naar hoe zorgkantoren:

  • het proces rond het aanvragen, beoordelen en besluiten van de aanvragen meerzorg vormgeven;
  • de kosten meerzorg monitoren;
  • de 'opbrengsten' van meerzorg evalueren.

 

Daarbij speelt ook dat met ingang van 2019 een nieuwe regeling meerzorg is ingevoerd, omdat de oude regeling een aantal praktische knelpunten kende: de lange aanvraagprocedure, de ingewikkelde verantwoording door zorgaanbieders, het niet kunnen meenemen van indirecte kosten en het ontbreken van de mogelijkheid van groepsmeerzorg.

De conceptbevindingen van ons onderzoek is op 8 juni 2021 met de ZN-werkgroep Meerzorg besproken. Gemaakte opmerkingen zijn verwerkt in de bijlage.

Conclusie
Op basis van onze bevindingen concluderen wij dat de meerzorgregeling een waardevol en belangrijk instrument is om invulling te geven aan de zorgplicht van zorgkantoren. Zorgkantoren delen onze conclusie volmondig, en delen ook onze zorgen om de toekomstbestendigheid van de regeling.

Zorgkantoren verklaren de kostenstijging met name door de toename van het aantal aanvragen meerzorg, waarbij de gemiddelde kosten per aanvragen amper stijgen.

Verbeterpunten zorgkantoren
Vanuit de gesprekken zien wij meerdere aanknopingspunten om mee aan de slag te gaan om de meerzorgregeling toekomstbestendig te houden. Er zullen meerdere stappen gezet moeten worden, omdat het draaien aan een enkele knop niet afdoende zal zijn. Onze aanbevelingen zijn:

  • Het (binnen ZN-verband) verder doorontwikkelen van het toetsingskader voor het beoordelen van meerzorgaanvragen;
  • Het in het kader van bewustwording 'waar meerzorg oorspronkelijk voor bedoeld is', optimaal inzetten op de meerzorgdialoog. Belangrijk is dat het zorgkantoor een goed beeld heeft van de zorgaanbieder, de betreffende locatie en de context waarin de meerzorg wordt geleverd en dit betrekt bij de besluitvorming;
  • Het – indien gewenst – vanuit doelmatigheidsoogpunt concentreren van complexe meerzorg bij gespecialiseerde zorgaanbieders. Om hieraan sturing te kunnen geven moet het zorgkantoor zich blijvend inspannen voor deskundigheidsbevordering van hun personeel én voor het verder ontwikkelen van hun dashboard- en spiegelinformatie;
  • Bij het inkopen van zorg zo mogelijk tariefdifferentiatie benutten om het beroep op de meerzorgregeling te beheersen (door bijvoorbeeld in bepaalde gevallen de tariefkorting, op alle zzp's, niet toe te passen of te verminderen);
  • Het meer delen van de meerwaarde van de meerzorginvesteringen: wat is er met de beschikbare middelen bereikt en in welke gevallen is inzet van meerzorg zinvol en wanneer niet? Het is van groot belang dat de betrokkenen én de maatschappij goed worden geïnformeerd over de meerwaarde en de ervaringen van de meerzorgregeling, temeer vanwege de toegenomen kosten in de afgelopen jaren. Goede voorbeelden delen helpt daarnaast bij het leren en verbeteren van de zorgverlening. Hierin verwachten we een proactieve rol van de zorgkantoren.


Actie met betrekking tot VG7-profiel
Voor het toekomstbestendig maken van de meerzorgregeling hebben zorgkantoren ook gewezen op een mogelijke oplossing door het introduceren van een VG7+ of een VG9 (met een bijbehorend profiel). Zorgkantoren geven aan dat dit helpt, omdat naar verhouding veel meerzorgaanvragen betrekking hebben op cliënten met een VG7-profiel en de stijging ook vooral bij deze groep zichtbaar is.

Zorgkantoren merken hierbij ook op dat meerzorg in extreme situaties (ook bij een VG7+ of een VG9) altijd beschikbaar moet blijven. Het aantal aanvragen voor meerzorg zal dan – volgens de zorgkantoren – sterk kunnen dalen, maar de macrokosten (kosten meerzorg plus de kosten van de betreffende zzp's) zullen naar verwachting niet significant wijzigen. Het voordeel is dat ontvangen aanvragen meer uitzonderingssituaties betreffen waarop zorgkantoren meer gericht kunnen sturen.

We zijn met u, het ministerie van VWS en VGN in overleg over de noodzakelijke stappen rondom VG7. Het hierboven genoemde perspectief vanuit de meerzorguitgaven wordt daar nadrukkelijk bij betrokken. Op dit moment wordt er – in dit kader - in opdracht van VWS en VGN onderzoek gedaan naar de passendheid van profiel VG7. Daarmee samenhangend doet de NZa op dit moment onderzoek naar de financiële effecten.

Tot slot
We danken u voor de open en informatieve gesprekken. We gaan ervan uit dat de hierboven genoemde aanbevelingen, samen met de stappen op het gebied van VG7, helpen om de meerzorg beter te positioneren en toekomstbestendig te houden.

Een afschrift van deze brief inclusief bijlage wordt verzonden naar VGN, Actiz, het Zorginstituut, ZN en VWS. Daarnaast zal deze brief en de bijlage op de website van de NZa worden gepubliceerd.

 

Hoogachtend,

Nederlandse Zorgautoriteit,

 

 

Martijn van Eckeveld

unitmanager Langdurige Zorg

directie Regulering

 

 

mw. W.A.A. van der Ven MSc RA

unitmanager Toezicht Wlz-uitvoerders en CAK

directie Toezicht en Handhaving

BIJLAGE Bevindingen onderzoek toekomstbestendigheid meerzorgregeling

 

plaatje

 

1 Inleiding

Meerzorg is zorg voor een cliënt met een bijzonder zware zorgvraag. Deze cliënt heeft meer zorg nodig dan waar hij op grond van het hem geïndiceerde zorgprofiel recht op heeft. Het zorgkantoor oordeelt op aanvraag van de zorgaanbieder of meer zorg nodig is om te kunnen voorzien in de zorgbehoefte van de cliënt (en/of er iets anders nodig is zoals aanpassing van context en/of inzet extra deskundigheid).

De Beleidsregel prestatiebeschrijving en tarief zzp-meerzorg Wlz - BR/REG-211151 (hierna: regeling meerzorg) kende tot en met 2018 een aantal praktische knelpunten: de lange aanvraagprocedure, de ingewikkelde verantwoording, het niet mogen meetellen van indirecte kosten bij de bepaling van het meerzorgbudget, en meerzorg niet mogen aanvragen en inzetten voor een groep cliënten.

Op basis van de evaluaties en gesprekken is er een nieuwe regeling meerzorg gemaakt, die is ingegaan op 1 januari 2019.

De belangrijkste wijzigingen waren:

  • De prestatie meerzorg wordt een dagprestatie, waardoor het niet meer nodig is om op uurbasis verantwoording af te leggen.
  • Het is mogelijk om op groepsniveau meerzorgbudget aan te vragen en in te zetten. Het aanvragen van meerzorg voor een individu blijft mogelijk.
  • Naast direct cliëntgebonden kosten mogen ook indirecte kosten worden meegenomen in de bepaling van het budget voor meerzorg.

 

In de Monitor Gehandicaptenzorg (juni 2020) van de NZa is aangegeven dat er zorgen zijn over (kosten) meerzorg. In de afgelopen jaren doen zorgaanbieders steeds meer beroep op de meerzorgregeling. Dat is vooral het geval bij cliënten met een zwaardere gedragsproblematiek (vg7). Tegelijkertijd lijken de cijfers aan te tonen dat meerzorg steeds meer een langdurig karakter krijgt, wat oorspronkelijk eigenlijk niet de bedoelding was. Daarnaast zijn in de monitor ook verschillen in de verhouding meerzorg en vg7 tussen de verschillende zorgkantoren geconstateerd.

Ook vanuit het toezichtsperspectief hebben wij signalen ontvangen over de meerzorgregeling. Zowel in de uitvoeringsverslagen als in de financiële verslagen was een verandering zichtbaar, wat dit onderzoek mede in gang heeft gezet.

Deze bevindingen zijn voor de NZa aanleiding geweest om een verkennend onderzoek te doen naar de uitvoering van de regeling meerzorg. Daarvoor hebben we de zorgkantoren een vragenlijst toegestuurd en op basis van de antwoorden de zorgkantoren geïnterviewd. Ook hebben we zorgkantoren gevraagd de opbrengsten/meerwaarde van meerzorg voor ons inzichtelijk te maken.

In de interviews zijn we op zoek gegaan naar:

  • het proces rond het aanvragen, beoordelen en besluiten van de aanvragen meerzorg;
  • het monitoren van de kosten;
  • het evalueren van de inzet van meerzorg en de (kwalitatieve) opbrengsten.

 

2 Ontwikkeling 2018-2019-2020

Kostenontwikkelingen

In de monitor gehandicaptenzorg hebben we alleen gekeken naar de data en de ontwikkeling van meerzorg in de gehandicaptenzorg. In onze uitvraag aan de zorgkantoren hebben we gevraagd naar cijfers die Wlz-breed zijn. De kosten meerzorg zijn volgens de gegevens van de zorgkantoren in 2020 ten opzichte van 2018 met circa 175% gestegen. Het verloop van de kosten 2018 – 2019 – 2020 (2020 is op basis van een voorlopige schatting van zorgkantoren) is als volgt:

  • 2018: € 235,2 miljoen (100%)
  • 2019: € 366,6 miljoen (156%)
  • 2020: € 411,6 miljoen (175%)

 

Op basis van de door zorgkantoren verstrekte informatie, schatten wij in dat circa 70 - 75% van de kosten meerzorg betrekking heeft op vg7. Verschillen tussen zorgkantoorregio’s worden onder andere verklaard door het aantal in een regio actieve zorgaanbieders die gespecialiseerd zijn in het leveren van complexe zorg. De overige kosten van meerzorg hebben betrekking op vg5 en vg8 en voor een (relatief) klein deel op vv8 en ggz4 en ggz5.

De kostenstijging meerzorg wordt voor het leeuwendeel veroorzaakt door toename van het aantal aanvragen. Ook het aantal aanbieders die meerzorg aanvragen, is sterk gestegen. Volgens zorgkantoren betreft het ongeveer 80% van de aanvragen door grote zorgaanbieders in de gehandicaptensector waarbij complexe zorg geclusterd (met terrein gebonden voorzieningen) wordt aangeboden. Circa 20% van de aanvragen wordt gedaan door zorgaanbieders die niet specifiek toegerust zijn voor het leveren van deze complexe zorg.

Wat de overgang van ggz-zorg van de Wmo en de Zvw naar de Wlz per 1 januari 2021 betekent voor de kostenontwikkeling meerzorg in 2021 is nog onbekend.

Gemiddelde kosten meerzorg

Het aantal aanvragen meerzorg in 2020 ten opzichte van 2018 loopt volgens zorgkantoren vrijwel parallel met de kostenontwikkelingin deze jaren. De gemiddelde (meer)kosten per aanvraag variëren in 2020 per zorgkantoor van € 55.000 tot € 78.000. We zien dat de kosten per aanvraag amper stijgen (gemiddeld circa € 63.500 per unieke cliënt).

Het verschil in gemiddelde kosten per cliënt kan te maken hebben met de aanwezigheid van zorgaanbieders die zich gespecialiseerd hebben in het leveren van zorg een cliënten met een zeer complexe zorgvraag.

Het aantal aanvragen in de jaren 2018 – 2019 – 2020 is als volgt:

  • 2018: 3.725 (100%)
  • 2019: 5.506 (148%)
  • 2020: 6.485 (175%)

 

De stijging ligt in de lijn met eerdere cijfers van de NZa die alleen betrekking hebben op de gehandicaptenzorg.

3 Categorieën meerzorgdoelgroepen

Er wordt door zorgkantoren verschillend gedacht over een eventuele identificeerbare doelgroep voor meerzorg. Zorgkantoren herkennen wel het onderscheid tussen cliënten die langdurig behoefte hebben aan meerzorg en cliënten die meer kortdurend meerzorg nodig hebben.

De eerste doelgroep bestaat vooral uit cliënten met een vg7-indicatie. De tweede doelgroep is qua omvang beduidend kleiner.

De eerste cliëntengroep, die langdurig aangewezen is op meerzorg, heeft de volgende kenmerken:

  • Cliënten met een vg7-indicatie met ernstig probleemgedrag (en die in de basis niet kunnen profiteren van het wonen in een groep).
  • Cliënten met een vg8-indicatie (met een toenemende somatische zorgvraag), met zelfstimulerend gedrag.
  • Cliënten met een vv8-indicatie met een extreem zware lichamelijke zorgvraag, maar die nog volledig zelfregie hebben.

 

De tweede cliëntengroep, die kortdurend meerzorg nodig heeft, kan worden getypeerd als:

  • Cliënten met een kortdurende meerzorgbehoefte, waarbij de ondersteuning weer kan worden afgebouwd (zoals in beginsel de regeling ook bedoeld is).

 

4 Toetsing aanvragen door zorgkantoren

Gewijzigde rolverdeling

In de vernieuwde regeling meerzorg, die per 2019 is ingegaan, hebben partijen andere rollen gekregen in de uitvoering van de regeling. Zo is het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) vanuit een op inhoud adviserende rol naar een coachende rol gegaan. Het CCE adviseerde op inhoud in het verleden de aanvragen op basis van een aantal criteria en keurde de aanvraag toe of niet. Daarbij werd ook een advies gegeven over de hoogte van de meerzorg en de looptijd. In de meeste gevallen nam het zorgkantoor dit advies over. In de nieuwe coachende rol zorgt het CCE als vraagbaak voor of deskundigheidsbevordering bij zorgkantoren. De zorgkantoren hebben in de vernieuwde meerzorgregeling de inhoudelijke rol van het CCE overgenomen. Zorgkantoren zetten de aanvragen nu niet meer door naar het CCE voor inhoudelijk advies. De gehele beoordeling ligt bij het zorgkantoor.

Actualiteit

Op dit moment zijn er meerdere partijen bezig met initiatieven met betrekking tot meerzorg. Zo is zorgkantoor Zilveren Kruis samen met VGN bezig met ‘ethische dialogen’. Het Zorginstituut is bezig met het opstellen van een signalement waarvoor de hierboven genoemde ontwikkeling rondom de meerzorgregeling een belangrijke aanleiding was.

Zorgkantoren ontwikkelen momenteel in samenwerking met stakeholders een nieuwe systematiek voor het bepalen van de hoogte van de meerzorg. Deze (regelarme) systematiek moet gepaard gaan met minder administratieve lasten. De NZa vindt het belangrijk dat daarin ook specifieke aandacht wordt besteed aan een korte en klantgerichte aanvraagprocedure.

Klaar voor de start?

Zorgkantoren hebben vooral in het eerste jaar (in 2019 nadat zij de beoordelende rol van het CCE hadden overgenomen) moeten wennen aan hun nieuwe rol.

Het op tijd en in voldoende mate beschikbaar hebben van deskundig personeel was een uitdaging. Zorgkantoren geven aan dat zij zich (na een soms stroeve start) beter in staat achten de aanvragen voor meerzorg te kunnen beoordelen. Zorgkantoren hebben hiervoor diverse acties in gang gezet, zoals het trainen van medewerkers, soms door het CCE, intervisie en het ontwikkelen van mores prudentie (opbouw database morele besluiten).

De personele inzet (en de betrokken disciplines) voor het beoordelen van aanvragen meerzorg verschilt per zorgkantoor. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de wijze waarop de beoordeling per zorgkantoor is ingericht. De personele bezetting is een blijvend aandachtspunt. Zorgkantoren kunnen van elkaar leren om dit op een zo efficiënt en effectief mogelijke manier in te richten. Wij roepen zorgkantoren daartoe op.

Betrokken disciplines

Bij het beoordelen van meerzorgaanvragen zijn diverse disciplines betrokken. Dat zijn medewerkers met een zorginhoudelijke achtergrond (zoals bijvoorbeeld casemanagers of kwaliteitsmedewerkers), zorginkopers, klantadviseurs en/of de medisch adviseurs (als specifieke gedragskundige expertise noodzakelijk is). In een enkel geval wordt personeel ingehuurd van het CCE. Bij één zorgkantoor is de beoordelaar van het CCE afkomstig.

Beoordeling

Bij het beoordelen van de meerzorgaanvragen maken de zorgkantoren gebruik van (eigen) procesbeschrijvingen en werkinstructies. Vanaf maart 2020 hanteren zorgkantoren ook allemaal hetzelfde toetsingskader, dat gezamenlijk in ZN-verband is opgesteld. Dit juichen wij toe en vinden we een goede ontwikkeling. Dit kader helpt zorgkantoren bij het beoordelen van de aanvragen meerzorg en bevat criteria voor het profiel en zorginhoud. Daarnaast wordt het risico op rechtsongelijkheid hiermee verkleind. Maar het kader is niet dekkend voor alle cliënten: iedere cliënt is immers uniek. Er zullen altijd grijze gebieden blijven bestaan.

Zorgkantoren hebben ook aangegeven dat het toetsingskader nog kan worden geoptimaliseerd. Verbeterpunten zijn onder andere: Wat hoort er bijvoorbeeld tot de indirecte kosten (het moeten uitzonderlijke kosten betreffen én incidenteel met een duidelijk resultaat) en kosten nachtzorg (alleen exceptionele nachtzorg is meerzorg).

Het toetsingskader is niet juridisch geformaliseerd in een regeling of gepubliceerd kader. Een aantal zorgkantoren geeft aan dat een juridisch toetsingskader (met heldere zorginhoudelijke criteria) zou helpen. Het risico is aanwezig dat zorgkantoren te weinig lef tonen en zich teveel verschuilen achter zo’n kader. Anderen zien daarin niet ‘het ei van Columbus’.

Zorgkantoren geven aan dat afwijzingen (circa 2 á 3% van de aanvragen) altijd zorgvuldig worden genomen en vastgelegd. De besluiten worden ook altijd in dialoog met de zorgaanbieder toegelicht. Volgens de zorgkantoren gaat slechts in enkele gevallen de zorgaanbieder daarin niet mee.

Inhoudelijk overleg met zorgaanbieder

Zorgkantoren geven aan dat de dialoog met de zorgaanbieder over de visie met betrekking meerzorg van groot belang is: ‘ken je zorgaanbieder’. Het bewerkstellingen van wederzijdse vertrouwen in elkaars handelen is daarbij cruciaal.

Zorgkantoren geven aan dat bij onvoldoende onderbouwing van een aanvraag altijd overleg plaatsvindt met de aanvragende zorgaanbieder.

Eén (kleiner) zorgkantoor zegt bij nieuwe aanvragen bijna altijd inhoudelijk overleg met de aanbieder te initiëren en altijd bij de beschikking een inhoudelijke onderbouwing van de toekenning of afwijzing te sturen.

De meeste andere zorgkantoren zeggen (vanwege het aantal aanvragen) alleen bij groepsmeerzorg, ‘nieuwe aanvragers’, extreem hoge kosten of een slecht onderbuikgevoel inhoudelijk overleg te voeren. Vragen aan de zorgaanbieder worden dan meestal telefonisch of per mail gesteld.

Afgewezen aanvragen meerzorg

Zorgkantoren merken op dat zorgaanbieders soms in automatismen schieten, waarbij een kritisch oordeel wat reguliere en wat meerzorg is, ontbreekt. Alleen hoge zorgkosten per cliënt is niet genoeg voor het toekennen van meerzorg. Ook het gebrek aan vaardigheden en kennis bij het zorgpersoneel alleen is geen reden is voor het toekennen van meerzorg.

Het afwijzen van een aanvraag voor (groeps)meerzorg vindt zeer beperkt plaats. Zorgkantoren noemen een afwijzingspercentage van slechts 2 á 3%. Dit lage percentage kan worden verklaard doordat de aanvrager en het zorgkantoor vaak al contact hebben voordat een aanvraag definitief wordt ingediend. Slechts in een enkel geval leidt dat tot een beroepszaak bij het Zorginstituut (circa 10 bezwaarschriften per jaar). Wel worden aanvragen voor meerzorg regelmatig naar beneden bijgesteld. Het door zorgkantoren genoemde percentage bijstellingen varieert enorm: variërend van 25 tot 80%. Wanneer dit in een dialoog tussen zorgkantoor en zorgaanbieder wordt besproken, dan leidt dit zelden tot een beroepszaak.

Bij de heraanvragen wordt vooral gekeken naar de gestelde doelen bij de eerste aanvraag en in hoeverre deze zijn gehaald. Soms gaat een zorgaanbieder er te snel vanuit dat heraanvragen automatisch worden verlengd.

Grondslagen voor afwijzing of bijstelling

De meest genoemde redenen om een aanvraag meerzorg af te wijzen of neerwaarts bij te stellen zijn:

  • De zorgaanbieder heeft onvoldoende duidelijk gemaakt dat de te verlenen zorg niet uit het reguliere zzp-tarief bekostigd kan worden.
  • De zorgaanbieder heeft een extreme meerzorgbehoefte onvoldoende duidelijk gemaakt.
  • De zorgaanbieder heeft de met meerzorg te behalen doelen onvoldoende geformuleerd.
  • De context van de aanvraag is niet passend (bijvoorbeeld groepsmeerzorg met teveel cliënten).
  • De inzet heeft uitsluitend betrekking op ‘1 op 1’ zorg (toezicht wordt niet vanuit meerzorg).
  • De zorgaanbieder heeft bij een heraanvraag geen inzicht gegeven in de tussentijds behaalde resultaten.

 

Horizontaal toezicht

Eén zorgkantoor heeft aangegeven te experimenteren met een vorm van horizontaal toezicht. Dit zorgkantoor beoordeelt aanvragen van bepaalde zorgaanbieders, waarbij zij het vertrouwen heeft dat die het aanvraagproces op orde hebben, minder intensief. Tijdens de evaluatie moeten deze zorgaanbieders hierover verantwoording afleggen. De NZa is benieuwd naar de resultaten van dit experiment.

Materiële controle

Diverse zorgkantoren hebben in 2018 - 2020 (een beperkt aantal) materiële controle meerzorg uitgevoerd. De afgeronde materiële controles hebben geen onrechtmatigheden opgeleverd. Wel zijn er diverse verbeterpunten gesignaleerd ten aanzien van het meerzorgproces, de zorgdossiers of het personeelsbeleid. Vanwege de COVID 19-crisis hebben voorgenomen materiële controles in 2020 vertraging opgelopen. Wij verwachten dat de zorgkantoren dit na de COVID 19-crisis weer actief oppakken.

5 Rol zorgkantoren bij kwaliteitsbewaking

Meerzorgdialoog

Zorgaanbieders met tien of meer meerzorgcliënten en/of groepsmeerzorg moeten jaarlijks een meerzorgplan opstellen. Ook bij andere zorgaanbieders (met minder dan tien aanvragen) en ‘nieuwe’ zorgaanbieders vinden soms (tussentijds) meerzorgdialogen plaats. Onderwerpen die in de meerzorgdialoog worden besproken zijn onder andere: visie zorgaanbieder, het meerzorgplan, nieuwe- en heraanvragen, evaluatie (en afbouw) groepsmeerzorgaanvragen en doelmatigheid.

Het CCE kan in de meerzorgdialoog aansluiten. Maar dat gebeurt niet altijd. Aansluiting door het CCE wordt door zorgkantoren wel op prijs gesteld, vanwege de specifieke deskundigheid van de CCE-medewerkers. Vanaf 2021 is de afspraak gemaakt dat CCE hier wel altijd bij gaat aansluiten.

Ontwikkelgesprekken

Uitgangspunt is dat alle cliënten, waarbij sprake is van gedragsproblematiek, periodiek door het CCE gezien worden. Zorgkantoren kunnen hierbij aansluiten. Slechts in een beperkt aantal gevallen maken zorgkantoren hiervan ook gebruik. Dergelijke gesprekken worden door zorgkantoren als waardevol beschouwd.

Een zorgkantoor heeft als beleid dat het bij minimaal twee ontwikkelgesprekken per zorgaanbieder aansluit. Deze gesprekken vinden plaats aan de hand van bepaalde dilemma’s/thema’s. Als belemmerende factor voor het niet standaard aanhaken, wordt de daarmee gepaard gaande arbeidsintensieve belasting genoemd. Een aantal zorgkantoren heeft expliciet aangegeven dat zij van elk ontwikkelgesprek een verslag wil zien. Als dat niet wordt ontvangen wordt dat in de evaluatie met de zorgaanbieder aan de orde gesteld.

Bij cliënten met meerzorg of waar meerzorg wordt aangevraagd is er altijd sprake van complexe problematiek. Samenwerking tussen zorgaanbieder, CCE en zorgkantoor is van belang om in deze triade, met inhoud als basis en vanuit verschillende optiek steeds op zoek te blijven naar beter perspectief en hogere kwaliteit van zorg.

6 Monitoring meerzorg door zorgkantoren

Dashboard

Alle zorgkantoren monitoren de kostenontwikkelingen meerzorg. Ieder op eigen wijze, passend bij de organisatie en omvang van het zorgkantoor.

Het ene zorgkantoor doet dat op een fijnmazige manier met real time data, terwijl het andere zorgkantoor dat minder fijnmazig doet. De meeste zorgkantoren hebben hiervoor een dashboard ingericht waarin ontwikkelingen met betrekking tot meerzorg per zorgaanbieder in beeld wordt gebracht, zoals duur beschikking, kosten per cliënten, indicaties, prognoses, PNIL en ziekteverzuim. De vermogenspositie van de zorgaanbieder maakt hier geen deel van uit. De informatie uit het dashboard is input voor de meerzorgdialoog.

Eén zorgkantoor wil de redenen van de aanpassingen meer gestructureerd in beeld brengen en wil weten bij welke aanbieders aanpassingen plaatsvinden en wat hieraan ten grondslag ligt.

Duidelijk is dat zorgkantoren, naast aandacht voor het bevorderen van deskundigheid bij het personeel, ook blijvend aandacht moeten besteden aan het verder ontwikkelen van het dashboard.

Spiegelinformatie

Zorgkantoren stellen spiegelinformatie op waarin zorgaanbieders (en zo mogelijk ook zorgkantoorregio’s) met elkaar worden vergeleken. Doel hiervan is om met de zorgaanbieder in gesprek te gaan over het leveren van doelmatige meerzorg.

De spiegelinformatie wordt met de zorgaanbieders gedeeld, waarbij de gegevens van de andere aanbieders geanonimiseerd worden weergegeven. Bestuurders van de aanbieders zijn erop erg gespitst: het nodigt hen uit om hierin goed te presteren.

Zorgkantoren waarschuwen ervoor dat een en ander wel met een zekere nuancering moeten worden bekeken, alleen vergelijkbare zorgaanbieders moeten met elkaar worden vergeleken.

7 Oorzaken kostenstijging meerzorg

Zorgkantoren hebben diverse oorzaken voor de kostentoename van meerzorg genoemd. Meest genoemd zijn:

  • Het huidige tarief vg7 sluit niet meer aan bij het tarief voor intensieve zorgvraag/begeleiding.
  • Het huidige profiel vg7 sluit niet meer aan bij de vg7 (gedrags- en/of psychische/psychiatrische) problematiek.
  • Een toename van complexe zorgvragen (dubbelproblematiek), onder andere als gevolg van de ouder wordende cliënt.
  • Zorgaanbieders zetten minder in op medicatie, daarnaast is de inzet van middelen en maatregelen afgebouwd met als gevolg dat er meer zorg moet worden ingezet.
  • Als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen is de visie op zorg anders geworden, zo neemt de individuele wens van de cliënt een steeds belangrijkere plaats in. Hierdoor is er meer plaats voor maatwerk.

8 Resultaten meerzorg

De resultaten van meerzorg zijn lastig in cijfers uit te drukken, enkele voorbeelden hiervan zijn: het leveren van meer passende zorg, (teruglopend) ziekteverzuim en (hogere) medewerkerstevredenheid.

Zorgkantoren hebben minder moeite met het benoemen van kwalitatieve resultaten.

Enkele door zorgkantoren genoemde voorbeelden zijn:

  • Betere leefomstandigheden (meer persoonsgerichte zorg, minder verhuisbewegingen, juiste zetting).
  • Meer rust in de groep waardoor er zich minder incidenten voordoen (minder zelfverwondend gedrag, vernielingen en overlast voor de omgeving).
  • Vermindering van vrijheidsbeperkende maatregelen.
  • Meer en betere sociale contacten.

 

Duidelijk is dat meerzorg niet in alle gevallen een succes is: méér zorg betekent niet automatisch betere zorg (ook hiervan kunnen ongetwijfeld voorbeelden benoemd worden).

Drie concrete successen die door zorgkantoren zijn aangedragen, zijn:

 

Aanpassing context

Een man die al op heel veel (crisis)plekken heeft gewoond, gaat wonen in een kleinschalige setting. Een setting waarbij het zorgkantoor twijfel had of de zorgaanbieder de (hoeveelheid) complexe casus wel zou aankunnen. De wil om het te doen was groot en ook in de basisvoorwaarden wilde de zorgaanbieder aanpassingen doen. Bij de evaluatie blijkt dat de zorgaanbieder forse aanpassingen heeft gedaan in de context; groep gedeeld en het team kleiner gemaakt. Daardoor is de wereld voor hem begrensder en veiliger geworden. Het is een thuis geworden en het aantal momenten waarin hij probleemgedrag liet zien en het overzicht kwijt was, is fors afgenomen.

 

Stapje voor stapje

Een jong meisje met enorme angsten in de nacht. Toen ze kwam wonen op de locatie speelde er veel lichamelijke problematiek met onder andere pijn. De nabijheid van personeel in de nacht bleek lastig af te bouwen, omdat zij met haar geschreeuw en gehuil de hele groep wakker hield. De zorgaanbieder heeft een aparte kamer buiten de woning in gebruik genomen. Er is een vast ritueel waarbij het, nu geen rekening meer hoeft te worden gehouden met de hele groep, stap voor stap lukt het naar haar toegaan uit te stellen, op een zodanige manier dat zij leert dat de begeleider komt, ook al is het niet direct.

 

Afbouw beveiliging

Een cliënt binnen ggz kwam binnen met ‘eigen beveiligers’. De meerzorgaanvraag hiervoor is in eerste instantie afgewezen; enkel beveiligen is geen perspectief. De zorgaanbieder heeft een plan gemaakt waarin met hem, op basis van extra personeel en ongeacht zijn stemming en problematisch gedrag, een programma wordt doorlopen. Ook het CCE is hierbij betrokken. Dit werkt dermate positief dat hij, los van dat hij aan het einde van de dag gezond moe is, ook weer contact heeft met de familie.

 

 

In het kader van het delen van goede voorbeelden hebben Zilveren Kruis en het CCE een brochure gemaakt, getiteld ‘Samenwerken aan goede Meerzorg’ . In deze brochure zijn naast diverse goede voorbeelden van praktijksituaties ook interviews van zorgprofessionals opgenomen.

Naar boven