...
Grondslag
Gelet op artikel 57, eerste lid, onderdelen b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid om tarieven en prestatiebeschrijvingen vast te stellen.
Gelet op artikel 49e, tweede lid, van de Wmg verdeelt de NZa het door de minister van VWS vastgestelde bedrag dat beschikbaar is voor het verlenen van zorg in natura en persoonsgebonden budgetten over de (zorgkantoor)regio’s als bedoeld in artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wet langdurige zorg.
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze beleidsregel wordt, tenzij anders vermeld, verstaan onder:
basisbudget:
Wlz-kader, stand kader 2020, zoals opgenomen in de Definitieve kaderbrief Wlz 2021 van VWS van 8 oktober 2020 (kenmerk 1749665-210825-LZ). De structurele overhevelingen die tot 15 augustus 2020 zijn gedaan, zijn hierin meegenomen. Incidentele overhevelingen worden niet meegenomen in het basisbudget.
bruteringseffect:
het effect dat ontstaat door bij het overhevelen van middelen van zin naar pgb en andersom rekening te houden met een gemiddelde onderuitputting van het pgb-subsidieplafond van 14%. Bij overhevelingen binnen het pgb-subsidieplafond of binnen de contracteerruimte is deze brutering niet van toepassing.
budgettair kader Wlz:
het totale financiële kader dat beschikbaar is voor de Wlz-uitvoerders/ zorgkantoren.
contracteerruimte:
het totale financiële kader dat beschikbaar is voor de Wlz-uitvoerders om zorg in natura te contracteren bij zorgaanbieders of zelfstandige zorgverleners. Dit kader bestaat uit niet-geoormerkte middelen (artikel 4) en geoormerkte middelen (artikel 7).
gehonoreerde lumpsumafspraak kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg:
de lumpsumafspraak kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg verminderd met de door de NZa verwerkte financiële korting(en) die per zorginstelling is/zijn doorgevoerd als gevolg van overschrijding van de geoormerkte ruimte voor het kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg.
gehonoreerde productieafspraak:
de productieafspraak (i) verminderd met de door de NZa verwerkte financiële korting(en) die per zorgaanbieder is/zijn doorgevoerd als gevolg van overschrijding van reguliere en/of geoormerkte contracteerruimte en (ii) aangepast in verband met de verdere toetsing van de productieafspraak aan de beleidsregels en regelingen van de NZa.
kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg:
de financiële middelen ten behoeve van zorginstellingen die zorg in natura leveren aan cliënten met een zorgprofiel VV 4 en hoger voor zover die zorg wordt geleverd in de vorm van zorg met verblijf in een instelling of volledig pakket thuis of in de vorm van een pgb in groepsverband. Het kwaliteitsbudget is bedoeld om te gaan voldoen aan het kwaliteitskader verpleeghuiszorg zoals dat door het Zorginstituut Nederland is opgenomen in het register voor kwaliteitsstandaarden. Op instellingsniveau is sprake van een lumpsumafspraak kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg voor de zorg in natura; op macro niveau is sprake van een geoormerkte ruimte kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg voor de zorg in natura.
lumpsumafspraak kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg:
het totaalbedrag van de afspraken met betrekking tot het kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg ten laste van de geoormerkte ruimte kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg die door de zorginstelling en het zorgkantoor/de Wlz-uitvoerder zijn overeengekomen in de budgetronde (budgetronde kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg[1]1 of herschikkingsronde.
maximaal beschikbare bedrag persoonsgebonden budgetten:
het totale financiële kader dat beschikbaar is voor zorgkantoren voor de verlening van persoonsgebonden budgetten.
netto kader:
financieel beschikbare kader, waarbij gecorrigeerd is voor de bruteringseffecten. De middelen die beschikbaar zijn voor pgb zijn vermenigvuldigd met 86% en worden opgeteld bij de middelen voor zin om tot een netto kader te komen.
persoonsgebonden budget:
een subsidie van een zorgkantoor waarmee de verzekerde onder de bij of krachtens artikel 3.3.3 van de Wlz en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht gestelde voorwaarden aan hem te verlenen zorg kan inkopen.
productieafspraak:
het totaalbedrag van de afspraken met betrekking tot de prestaties en tarieven ten laste van de contracteerruimte die door de zorgaanbieder en het zorgkantoor/de Wlz-uitvoerder zijn overeengekomen in de budgetronde of herschikkingsronde.
regiobudget:
budget dat een zorgkantoor toegewezen krijgt om in de betreffende regio de zorg in te kopen en pgb’s toe te kennen.
tweezijdige aanvragen; eenzijdige aanvragen:
waar in deze beleidsregel wordt gesproken van een tweezijdige aanvraag, bedoelt de NZa dat:
-
zorgaanbieder en zorgkantoor/Wlz-uitvoerder gezamenlijk eensluidend indienen; zorgaanbieder en zorgkantoor/Wlz-uitvoerder hebben overeenstemming;
-
zorgaanbieder en zorgkantoor/Wlz-uitvoerder ieder afzonderlijkindienen en de indieningen eensluidend zijn; zorgaanbieder en zorgkantoor/Wlz-uitvoerder hebben overeenstemming.
Indieningen anders dan tweezijdig beschouwt de NZa als eenzijdig.
verdeelmodel Wlz[2]:2
verdeelsleutel waarbij de gemiddelde uitstaande indicaties met peilmoment 1 juli 2019, 1 oktober 2019 en 1 april 2020 per zorgkantoorregio worden gewogen voor zorgzwaarte door de uitstaande indicaties te vermenigvuldigen met de waarde van de bijbehorende zorgprofielen. De waarde van de zorgprofielen wordt gebaseerd op de gerealiseerde productie van 2019 die naar prijspeil 2021 is gebracht. Tevens wordt rekening gehouden met de verzilvering van de uitstaande indicaties. De uitkomst van het verdeelmodel Wlz leidt tot een budgetaandeel (percentage) van die regio dat als verdeelsleutel wordt gebruikt voor de verdeling van het netto budgettair kader over de regio’s (zie artikel 5).
flankerend beleid[2]2
regeling waarbij het procentuele aandeel van de zorgkantoorhouder in het netto budgettair kader 2021 volgens het verdeelmodel Wlz niet lager kan zijn dan -0,5% ten opzichte van het procentuele aandeel van de zorgkantoorhouder in het netto budgettair kader van 2020.
Zorgkantoorhouders met een negatief effect lager dan -0,5% worden gecompenseerd door evenredig budget te minderen bij zorgkantoorhouders met groeiend budget. De bijdrage in de compensatie is naar rato van het verschil tussen netto kader 2020 en netto kader 2021 van zorgkantoorhouders met groeiend budget.
Wlz-uitvoerdersbudget:
som van de regiobudgetten van de regio’s waarvoor een Wlz-uitvoerder op grond van het Besluit aanwijzing zorgkantoren is aangewezen als zorgkantoor.
Wlz-uitvoerder:
de rechtspersoon die geen zorgverzekeraar is en die zich overeenkomstig artikel 4.1.1 van de Wlz heeft aangemeld voor de uitvoering van die wet, daaronder begrepen de met toepassing van artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wlz door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen Wlz-uitvoerder.
zin:
zorg in natura is de door een zorgkantoor gecontracteerde zorg ten behoeve van Wlz-cliënten.
zorgaanbieder zonder initiële budgetafspraken:
een nieuwe zorgaanbieder die na 15 november 2020 een overeenkomst sluit met een zorgkantoor en zorg wil leveren in 2021.
zorgkantoor:
een ingevolge artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wlz voor een bepaalde regio aangewezen Wlz-uitvoerder. Het zorgkantoor is voor alle verzekerden die wonen in de regio waarvoor hij is aangewezen, belast met de verstrekking van het persoonsgebonden budget, alsmede met de administratie of controle van de aan die verzekerden verleende zorg.
zorgkantoorhouder:
Wlz-uitvoerder die voor één of meer regio’s is aangewezen als zorgkantoor.
Voor overige begrippen die in deze beleidsregel voorkomen en die niet hierboven worden vermeld, wordt verwezen naar de Beleidsregel definities Wlz.
[1] De budgetronde kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg valt niet samen met de budgetronde voor de productieafspraken.
[2] In de technische bijlage bij de beleidsregel wordt het verdeelmodel Wlz en het flankerend beleid in detail beschreven.
Artikel 2 Doel van de beleidsregel
Het doel van deze beleidsregel is om de regionale verdeling van het budgettair kader vast te stellen waarbinnen de Wlz-uitvoerders/ zorgkantoren voor het jaar 2021 zorg kunnen contracteren voor zorg in natura (zin) of verleningsbeschikkingen kunnen afgeven voor de persoonsgebonden budgetten (pgb). Verder geeft deze beleidsregel aan op welke wijze de verwerking van de gemaakte productieafspraken en lumpsumafspraken kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg in de budgetronde en herschikkingsronde in de budgetten van zorgaanbieders plaatsvindt. Tot slot geeft de beleidsregel aan op welke manieren middelen overgeheveld kunnen worden tussen de verschillende kaders. Het totale budgettair kader 2021 is bepaald door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Artikel 3 Reikwijdte
Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Wet langdurige zorg (Wlz) die wordt geleverd door zorgaanbieders.
Deze beleidsregel is voor wat betreft het hiervoor genoemde kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg en de hierna te noemen transitiemiddelen verpleeghuiszorg van toepassing op zorginstellingen die zorg leveren aan cliënten met een vv-profiel 4 en hoger via een zorgzwaartepakket (zzp) of een volledig pakket thuis (vpt).
Artikel 4 Toedeling en opbouw budgettair kader 2021
1. Toedeling budgettair kader Wlz
De minister van VWS heeft het macrobedrag voor de contracteerruimte voor zorg in natura (zin) en voor het persoonsgebonden budget (pgb) voor de zorginkoop 2021 vastgesteld in de Definitieve kaderbrief Wlz 2021 van 7 oktober 2020 (kenmerk 1749665-210825-LZ), aangevuld met de brief van 30 maart 2021 (1844624-219344-LZ), bijgesteld in de Voorlopige kaderbrief Wlz 2022 van 2 juli 2021 (kenmerk 3215792-1011616-LZ) en in de Definitieve kaderbrief Wlz 2022 van 28 september 2021 (kenmerk 3257251-1015438-LZ).
Het budgettair kader Wlz voor het jaar 2021 bedraagt € 27.733 miljoen. Dit bedrag is inclusief de herverdelingsmiddelen voor 2021 (€ 100 miljoen, waarvan € 89 mln. contracteerruimte en € 11 mln. pgb). Dit bedrag is als volgt verdeeld:
Naast het budgettair kader is € 10 miljoen beschikbaar specifiek geoormerkt voor innovatie en € 50 miljoen specifiek geoormerkt voor transitiemiddelen verpleeghuiszorg.
2. Opbouw budgettair kader
a. Het startpunt van het Wlz kader 2021 is het Wlz kader 2020 exclusief de incidentele en de geoormerkte middelen en incidentele overhevelingen. Het Wlz kader 2020 bedraagt € 23.987 miljoen. Ten opzichte van de definitieve kaderbrief 2020 is het kader 2020 op grond van de Maart-brief met € 425 miljoen verhoogd. Het Mei-advies van de NZa van 26 mei 2020 (kenmerk 0370324/0594240) heeft geen wijzigingen in het Wlz kader opgeleverd. Het Augustus-advies van de NZa van 25 augustus 2020 (kenmerk 375008/657420) heeft geleid tot volledige inzet van de herverdelingsmiddelen van € 125 miljoen. Daarnaast is het kader verhoogd met totaal € 14 miljoen brutering door overhevelingen binnen de Wlz.
b. Specifieke posten in 2021
Het startpunt gebaseerd op het Wlz kader 2020 zoals genoemd onder a. wordt verhoogd met de middelen zoals genoemd onder subonderdelen 1º t/m 7º en verlaagd met de middelen zoals genoemd onder subonderdeel 8º op basis van de Voorlopige kaderbrief Wlz 2021 van 10 juni 2020 (kenmerk 170186-206224-LZ), de Definitieve kaderbrief Wlz 2021 van 7 oktober 2020 (kenmerk 1749665-210825-LZ ), aangevuld met de brief van 30 maart 2021 (1844624-219344-LZ), de Voorlopige kaderbrief Wlz 2022 van 2 juli 2021 (kenmerk 3215792-1011616-LZ) en de Definitieve kaderbrief Wlz 2022 van 28 september 2021 (kenmerk 3257251-1015438-LZ).
1º +/+ € 350 miljoen bestemd voor groei (zin: € 312 miljoen, pgb: € 38 miljoen)
2º +/+ € 452 miljoen extra middelen n.a.v. de mei-brief (zin: € 346 miljoen, pgb: € 106 miljoen);
3º +/+ € 159 miljoen extra middelen n.a.v. de augustus-brief (zin: € 78 miljoen, pgb: € 81 miljoen);
4º +/+ € 100 miljoen herverdelingsmiddelen (zin: € 89 miljoen, pgb: € 11 miljoen);
5º +/+ € 645 miljoen toegang Wlz voor mensen met een psychische stoornis;
6º +/+ € 5 miljoen uitbreiding EKT- en meerzorgregeling (maatregelen ter voorkoming van zorgval);
7º +/+ € 535 miljoen loon- en prijsbijstelling 2021 (zin: € 480 miljoen, pgb: € 55 miljoen);
8º -/- € 50 miljoen lage zzp’s.
3. Netto Wlz kader
Het door de minister van VWS beschikbaar gestelde bedrag voor pgb’s wordt omgerekend tot middelen zin en opgeteld bij het voor zin beschikbaar gestelde bedrag, om zo tot een netto Wlz kader te komen. Dit kader wordt volgens artikel 5 toegedeeld aan de regio’s. Wlz uitvoerder/zorgkantoren kunnen tot 15 november 2020 aangegeven wat het aandeel pgb moet zijn (zie artikel 8). Dit aandeel wordt vervolgens weer gebruteerd (bruteringseffect).
Artikel 5 Verdeling budgettair kader over de regio’s
Het in artikel 4, derde lid beschreven netto Wlz kader wordt als volgt over de regio’s verdeeld.
1. Verdeling netto Wlz kader 2021
Het regiobudget 2021 van Wlz uitvoerders bestaat uit het procentuele aandeel in het netto Wlz kader 2020 (exclusief kwaliteitsmiddelen, incidentele middelen en incidentele overhevelingen) vermenigvuldigd met het netto Wlz kader 2021 (exclusief kwaliteitsmiddelen, middelen voor toegang Wlz voor mensen met een psychische stoornis en overhevelingen) en gecorrigeerd voor verdeelmodel Wlz en flankerend beleid. De berekende procentuele mutatie per zorgkantoorhouder dat volgt uit het verdeelmodel en/of flankerend beleid wordt toegepast op de onderliggende zorgkantoorregio’s van de desbetreffende zorgkantoorhouder.
Het netto kader Wlz 2021 wordt vervolgens toegedeeld naar zin en pgb volgens artikel 6. Daarna vindt er een herverdeling plaats van de middelen voor niet beïnvloedbare factoren (NBF) volgens artikel 5 lid 3. De kwaliteitsmiddelen en de middelen voor toegang Wlz voor mensen met een psychische stoornis worden verdeeld volgens artikel 7 en artikel 5 lid 4.
2. Proces
a. Eerste verdeling op 1 juli 2020 voor 2021.
Het regiobudget 2021 van Wlz uitvoerders op 1 juli 2020 bestaat uit het procentuele aandeel in het netto Wlz kader 2020 (exclusief kwaliteitsmiddelen, incidentele middelen en incidentele overhevelingen) vermenigvuldigd met 99,5% van het netto Wlz kader 2021 (exclusief herverdelingsmiddelen, kwaliteitsmiddelen, middelen voor toegang Wlz voor mensen met een psychische stoornis en overhevelingen).
Het netto kader Wlz 2021 wordt vervolgens toegedeeld naar zin en pgb (zie artikel 6). De kwaliteitsmiddelen worden verdeeld volgens artikel 7. De middelen voor toegang Wlz voor mensen met een psychische stoornis worden op 15 oktober 2020 over de regio’s verdeeld volgens artikel 5 lid 4. De middelen zijn tot 15 oktober op landelijk niveau beschikbaar voor het maken van productieafspraken;
b. Verdeling medio oktober 2020 voor 2021.
Deze verdeling wordt gebaseerd op artikel 5 lid 1.
c. Verdeling van de eind maart 2021 beschikbaar gestelde herverdelingsmiddelen.
Deze verdeling wordt gebaseerd op artikel 5 lid 5.
d. Verdeling van de extra middelen 2021 volgens de Voorlopige kaderbrief 2022 van 2 juli 2021 (kenmerk 3215792-1011616-LZ).
Deze verdeling wordt gebaseerd op artikel 5 lid 6.
e. Verdeling van de extra middelen 2021 volgens de Definitieve kaderbrief Wlz 2022 van 28 september 2021 (kenmerk 3257251-1015438-LZ). Deze verdeling wordt gebaseerd op artikel 5 lid 7.
3. Niet beïnvloedbare factoren (NBF)
Na toepassing van het flankerend beleid wordt € 8 miljoen herverdeeld in verband met niet beïnvloedbare factoren (NBF) bij zzp en vpt vv4 t/m 10. Dit bedrag wordt geïndexeerd naar prijspeil 2021.
Hiervoor wordt per zorgkantoorregio het aandeel, dat gelijk is aan het (initiële) aandeel van het kwaliteitsbudget 2020 van de zorgkantoorregio in het macro kwaliteitsbudget 20213, vermenigvuldigd met € 8 miljoen. Deze bedragen worden in mindering gebracht op het regio budget na toepassing van flankerend beleid.
De aldus berekende regiobudgetten worden vervolgens opgehoogd met het aandeel van de regio in het totale waarde op landelijk niveau van de gedeclareerde NBF component in de tarieven, vermenigvuldigd met € 8 miljoen. Dit aandeel wordt bepaald door op regioniveau en op landelijk niveau het aantal gedeclareerde NBF prestaties in de maanden januari-februari-maart 2020 (op basis van Vektis aanlevering d.d. 13 augustus 2020) te waarderen op het minimumtarief van de betreffende prestatie. Het regionale bedrag gedeeld op het landelijke bedrag levert het aandeel van de regio.
4. Verdeling middelen voor toegang Wlz voor mensen met een psychische stoornis artikel 4, tweede lid, onderdeel b, onder 4º
Deze middelen worden verdeeld op basis van de indicaties GGZ wonen (met ingangsdatum 1 januari 2021) op peildatum van 1 september 2020 en worden ingedeeld naar de verschillende regio’s. De indicaties worden vermenigvuldigd met de basis beleidsregelwaarde die hoort bij de indicatie GGZ wonen. De basis beleidsregelwaarde is de maximum beleidsregelwaarde van de basis zzp. De basis zzp is de laagste zzp zonder behandeling en dagbesteding die hoort bij een bepaald zorgprofiel. De procentuele verdeling op basis van de berekende bedragen per regio vormt de verdeelsleutel waarmee de middelen voor GGZ wonen worden verdeeld. Hierbij wordt rekening gehouden met de verdeling van de beschikbare middelen van € 645 miljoen in € 577 miljoen contracteerruimte en € 68 miljoen pgb.
[1] Er wordt gebruik gemaakt van de initiële verdeling van de kwaliteitsbudgetten 2021 (kaderstand juli 2020) omdat die van dezelfde grondslag uitgaat als de NBF, zie toelichting op de tariefberekening zzp en vpt vv4 t/m 10 voor 2020 (bijlage 4 bij beleidsregel BR/REG-20124).
5. Herverdelingsmiddelen artikel 4, tweede lid, onderdeel b, onder 3º
Er is € 100 miljoen beschikbaar aan herverdelingsmiddelen. De minister van VWS heeft in de brief van 30 maart 2021 (kenmerk (1844624-219344-LZ) als reactie op het februariadvies van de NZa deze middelen beschikbaar gesteld. Deze extra middelen worden verdeeld over de 31 zorgkantoren naar rato van het regionale aandeel in het netto Wlz-kader 2021 (exclusief de kwaliteitsmiddelen), stand 15-03-2021.
6. Extra middelen n.a.v. de mei-brief, artikel 4, tweede lid, onderdeel b, onder 2º
Er is netto € 452 miljoen beschikbaar aan extra middelen, waarvan € 346 miljoen voor zin en € 106 miljoen voor pgb. De minister van VWS heeft in de Voorlopige kaderbrief Wlz 2022 van 2 juli 2021 (kenmerk 3215792-1011616-LZ) als reactie op de mei-brief van de NZa deze middelen beschikbaar gesteld. Deze extra middelen worden verdeeld over de 31 zorgkantoren op basis van de indicaties GGZ wonen op peildatum 1 juni 2021, die vermenigvuldigd worden met de basis beleidsregelwaarde 2021 die hoort bij de indicatie GGZ wonen. De basis beleidsregelwaarde is de maximum beleidsregelwaarde van de basis zzp. De basis zzp is de laagste zzp zonder behandeling en dagbesteding die hoort bij een bepaald zorgprofiel. De procentuele verdeling op basis van de berekende bedragen per regio vormt de verdeelsleutel waarmee de extra middelen n.a.v. de mei-brief worden verdeeld over de zorgkantoorregio’s, voor zowel pgb als zin.
7. Extra middelen n.a.v. de augustus-brief, artikel 4, tweede lid, onderdeel b, onder 3º
De minister van VWS heeft in de Definitieve kaderbrief Wlz 2022 van 28 september 2021 (kenmerk 3257251-1015438-LZ) als reactie op de augustus-brief van de NZa € 159 miljoen aan extra middelen beschikbaar gesteld, waarvan € 78 miljoen voor zin en € 81 miljoen voor pgb. Deze extra middelen worden verdeeld over de 31 zorgkantoren conform het verzoek van Zorgverzekeraars Nederland van 29 september 2021.
Artikel 6 Toedeling budgettair kader naar zin en pgb
De uitkomst van de artikelen 5, eerste t/m derde lid is een netto kader per regio. Om aan te sluiten bij de kaderbrief wordt dit netto kader gebruteerd door de NZa en verdeeld over de contracteerruimte voor zin en het pgb-kader. Voor de verdeling van het pgb-kader over de zorgkantoren wordt als verdeelsleutel de procentuele verdeling van de regionale pgb-kaders 2020 gebruikt zoals die bekend zijn op 15 september 2020. Het zin kader per zorgkantoor is het netto kader per zorgkantoor minus 86% van het hiervoor berekende pgb-kader per zorgkantoor.
Vervolgens kunnen Wlz-uitvoerders tot 15 november 2020 aangeven of zij deze initiële verdeling willen aanpassen. Na 15 november 2020 kan overgeheveld worden conform de systematiek van artikel 9. Bij verschuivingen tussen zin en pgb neemt de NZa de bruteringsregels in acht. De NZa stelt hiervoor een format beschikbaar.
Het totale kader, de beschikbare contracteerruimte en de verdeling van de pgb-middelen naar de verschillende regio’s wordt opgenomen in de Regeling langdurige zorg.
Artikel 7 Geoormerkte middelen
Naast de contracteerruimte als bedoeld in artikel 4 van deze beleidsregel, zijn er geoormerkte middelen voor innovatie, geoormerkte transitiemiddelen verpleeghuiszorg 2021 en geoormerkte middelen voor het kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg beschikbaar.
Voor de bekostiging van innovatie ten behoeve van nieuwe zorgprestaties is landelijk € 10 miljoen beschikbaar (zie beleidsregel ‘Innovatie voor kleinschalige experimenten’). Dit bedrag wordt niet verdeeld over de regio’s.
Voor de implementatie van het kwaliteitskader verpleeghuiszorg is landelijk incidenteel € 50 miljoen aan transitiemiddelen beschikbaar. Voor de niet bestede transitiemiddelen in de budgetronde kunnen in de herschikkingsronde aanvullende afspraken gemaakt worden. (Transitiemiddelen verpleeghuiszorg, zie beleidsregel ‘Prestatiebeschrijvingen en tarieven zorgzwaartepakketten en volledig pakket thuis’).
Voor het kwaliteitskader verpleeghuiszorg is vanaf 2021 structureel € 1.450 miljoen per jaar extra beschikbaar (geoormerkte ruimte kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg).
De geoormerkte ruimte kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg wordt als volgt over de regio’s verdeeld:
De verdeling van het kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg (€ 1.450 mln.) vindt plaats door de gedeclareerde dagen voor (uitsluitend de basisprestaties) zzp en vpt vv-4 t/m vv-10 in 2019[3]4 per regio te vermenigvuldigen met de maximumbeleidsregelwaarde per prestatie voor 2021, geschoond voor de behandelcomponent en de nhc/nic[4]5. Dit leidt tot een budgetaandeel (percentage) van die regio dat wordt vermenigvuldigd met het macro beschikbare bedrag voor het kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg in 2021.
[3] Als bron wordt het Vektisbestand van juni 2020 gebruikt.
[4] Hiermee wordt aangesloten bij de grondslag voor de toedeling van de kwaliteitsmiddelen per prestatie, zoals toegelicht in de bijlage 4 bij beleidsregel BR/REG-20124.
Artikel 8 Overhevelingen tussen regio’s
1. Mogelijkheden voor overheveling
Tussen de Wlz-uitvoerders/zorgkantoren kunnen middelen worden overgeheveld binnen de contracteerruimte voor zorg in natura en binnen het pgb-kader en tussen de contracteerruimte voor zorg in natura en het pgb-kader. Er kunnen alleen middelen worden overgeheveld indien er daadwerkelijk geld beschikbaar is.
De eerste mogelijkheid tot overhevelen is vóór de eerste budgetronde. De Wlz-uitvoerders kunnen uiterlijk 15 november 2020 bij de NZa aangeven hoe het regionale Wlz-kader voor het jaar 2021 verdeeld moet worden tussen zin en pgb. Het Ministerie van VWS zal eind 2020 het beschikbare bedrag voor persoonsgebonden budgetten 2021 per zorgkantoor publiceren in de Regeling langdurige zorg.
Tussen Wlz-uitvoerders/zorgkantoren kunnen daarnaast geoormerkte middelen voor het kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg worden overgeheveld, binnen de landelijk macro geoormerkte ruimte kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg. Er kunnen alleen middelen worden overgeheveld indien er daadwerkelijk geld beschikbaar is.
Met het NZa-overhevelingsformulier kunnen alle overhevelingen ingediend worden bij de NZa. Hierbij is een handtekening van het weggevende zorgkantoor noodzakelijk.
a. Mogelijkheid tot overhevelen binnen de contracteerruimte zorg in natura
Gedurende het jaar kan een Wlz-uitvoerder in de hoedanigheid van zorgkantoor een gedeelte van de hem ter beschikking gestelde contracteerruimte zorg in natura overhevelen naar een Wlz-uitvoerder van een andere regio. Zorgkantoren kunnen tot 1 november 2021 een verzoek tot overhevelen indienen bij de NZa. Vanaf 1 november 2021 kunnen geen overhevelingsverzoeken meer ingediend wordenbinnen de contracteerruimte voor zorg in natura.
b. Mogelijkheid tot overhevelen binnen het pgb-kader
Een zorgkantoor van een regio kan een gedeelte van de hem ter beschikking gestelde pgb-gelden overhevelen naar een zorgkantoor van een andere regio. Zorgkantoren kunnen tot 1 april 2022 een verzoek tot overhevelen indienen bij de NZa. Vanaf 1 april 2022 is er geen mogelijkheid meer om een verzoek in te dienen tot het overhevelen van middelen binnen het pgb-kader.
c. Mogelijkheid tot overhevelen van de contracteerruimte zorg in natura naar het pgb-kader
Indien zich een tekort op een regionaal pgb-kader dreigt voor te doen, kan een zorgkantoor op elk moment gedurende het jaar tot 1 april 2022 een verzoek tot overheveling indienen van de contracteerruimte zorg in natura naar het pgb-kader van een ander zorgkantoor bij de NZa. Vanaf 1 april 2022 is er geen mogelijkheid meer om een verzoek in te dienen tot het overhevelen van middelen.
Het ministerie van VWS heeft in de voorlopige kaderbrief Wlz 2017 van 13 juni 2016 met kenmerk 773523-137331 LZ aangegeven dat bij het pgb-kader uitgegaan kan worden van 14% onderuitputting. Bij het overhevelen van middelen van zin naar pgb en andersom wordt hiermee rekening gehouden. In het beschikbaar gestelde overhevelingsformulier is deze brutering, al verwerkt.
De ontvangen overhevelingen worden doorgegeven aan VWS, waarna VWS de Regeling langdurige zorg voor het pgb aanpast. De overheveling is pas definitief als VWS de overheveling in deze regeling heeft verwerkt.
d. Mogelijkheid tot overhevelen van het pgb-kader naar de contracteerruimte zorg in natura
Indien zich een tekort op een regionale contracteerruimte voor zorg in natura dreigt voor te doen, kan een zorgkantoor op elk moment gedurende het jaar tot 1 november 2021 een verzoek tot overheveling indienen van het pgb-kader naar de contracteerruimte zorg in natura van een andere regio. Vanaf 1 november 2021 is er geen mogelijkheid meer om middelen over te hevelen van het pgb-kader naar de contracteerruimte zorg in natura.
Het ministerie van VWS heeft in de voorlopige kaderbrief Wlz 2017 van 13 juni 2016 met kenmerk 773523-137331-LZ aangegeven dat bij het pgb-kader uitgegaan kan worden van 14% onderuitputting. Bij het overhevelen van middelen van zin naar pgb en andersom zal hiermee rekening worden gehouden. In het beschikbaar gestelde overhevelingsformulier is deze brutering al verwerkt.
De ontvangen overhevelingen worden doorgegeven aan VWS, waarna VWS de Regeling langdurige zorg voor het pgb aanpast. De overheveling is pas definitief als VWS de overheveling in deze regeling heeft verwerkt.
2. Structureel versus incidenteel
Overhevelingen die worden ingediend tot 1 oktober 2021 zijn structureel, tenzij anders overeengekomen tussen de zorgkantoren en in het overhevelingsformulier aangegeven. Overhevelingen die ingediend worden na 1 oktober 2021 worden als incidentele overheveling door de NZa verwerkt.
Overhevelingen voor de geoormerkte ruimte kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg zijn incidenteel.
Artikel 9 Overheveling in een regio
1. Mogelijkheid tot overhevelen
Het is mogelijk binnen een zorgkantoorregio middelen over te hevelen van de contracteerruimte zorg in natura naar het pgb-kader en omgekeerd. Er kunnen alleen middelen worden overgeheveld indien er daadwerkelijk geld beschikbaar is.
a. Overheveling van pgb-kader naar contracteerruimte zorg in natura
Indien zich een tekort op de regionale contracteerruimte voor zorg in natura dreigt voor te doen, kan een zorgkantoor tot 1 november 2021 een verzoek tot overheveling indienen van zijn pgb-kader naar zijn contracteerruimte voor zorg in natura. Vanaf 1 november 2021 is er geen mogelijkheid meer om middelen over te hevelen van het pgb-kader naar de contracteerruimte voor zorg in natura.
Het ministerie van VWS heeft in de voorlopige kaderbrief Wlz 2017 van 13 juni 2016 met kenmerk 773523-137331-LZ aangegeven dat bij het pgb-kader uitgegaan kan worden van 14% onderuitputting. Bij het overhevelen van middelen van zin naar pgb en andersom zal hiermee rekening worden gehouden. In het beschikbaar gestelde overhevelingsformulier is deze brutering al verwerkt.
De ontvangen overhevelingen worden doorgegeven aan VWS, waarna VWS de Regeling langdurige zorg voor het pgb aanpast. De overheveling is pas definitief als VWS de overheveling in deze regeling heeft verwerkt.
b. Overheveling van contracteerruimte zorg in natura naar pgb-kader
Indien zich een tekort op het regionale pgb-kader dreigt voor te doen, kan een zorgkantoor op elk moment gedurende het jaar vóór 1 april 2022 een overheveling van de contracteerruimte zorg in natura naar het pgb-kader kenbaar maken bij de NZa middels het daarvoor door de NZa beschikbaar gestelde overhevelingsformulier. Vanaf 1 april 2022 is er geen mogelijkheid meer om een verzoek in te dienen tot het overhevelen van middelen.
Het ministerie van VWS heeft in de voorlopige kaderbrief Wlz 2017 van 13 juni 2016 met kenmerk 773523-137331 LZ aangegeven dat bij het pgb-kader uitgegaan kan worden van 14% onderuitputting. Bij het overhevelen van middelen van zin naar pgb en andersom zal hiermee rekening worden gehouden. In het beschikbaar gestelde overhevelingsformulier is deze brutering al verwerkt.
De ontvangen overhevelingen worden doorgegeven aan VWS, waarna VWS de Regeling langdurige zorg voor het pgb aanpast. De overheveling is pas definitief als VWS de overheveling in deze regeling heeft verwerkt.
2. Structureel versus incidenteel
Overhevelingen die worden ingediend tot 1 oktober 2021 zijn structureel, tenzij anders overeengekomen tussen de zorgkantoren en in het overhevelingsformulier aangegeven.
Overhevelingen die ingediend worden na 1 oktober 2021 worden als incidentele overheveling door de NZa verwerkt.
3. Het verwerken van overhevelingen
De NZa verwerkt de overhevelingen maandelijks in het overzicht “Verdeling budgettair kader Wlz 2021”. In dit overzicht is tevens de aansluiting met de kaderbrief terug te vinden. Deze maandelijkse overzichten zijn op de NZa-website te vinden.
Artikel 10 Overheveling tussen Wlz en Zvw (in de ggz-sector)
Het is mogelijk om middelen over te hevelen van de Wlz naar de Zvw en andersom. De voorwaarden hiervoor zijn opgenomen in de Beleidsregel overheveling ggz budget Wlz-Zvw. De minister van VWS stelt het budgettair kader vast. Dit betekent dat de overhevelingen pas doorwerken in de regionale contracteerruimte(n) als het vastgestelde kader daadwerkelijk is aangepast door VWS.
Artikel 11 Algemene verwerking budgetaanvragen 2021 zin
1. Uiterste indieningstermijn en wijze van indienen
a. Productieafspraken binnen de contracteerruimte
Het formulier waarin de productieafspraken 2021 tussen zorgaanbieder en Wlz-uitvoerder zijn vastgelegd (budgetformulier), moet vóór 10 december 2020 (budgetronde) bij de NZa worden ingediend.
Het formulier waarin de aangepaste productieafspraken 2021 tussen zorgaanbieder en Wlz-uitvoerder zijn vastgelegd (herschikkingsformulier) moet vóór 1 november 2021 (herschikkingsronde) bij de NZa worden ingediend.
Nieuwe zorgaanbieders zonder initiële budgetafspraken kunnen in de periode van 10 december 2020 tot 1 oktober 2021 vóór de 1e van iedere maand samen met een zorgkantoor een tweezijdige aanvraag indienen bij de NZa om een beschikking af te geven. In de beschikking zullen tarieven worden vastgesteld conform beleidsregels. Het budget aanvaardbare kosten wordt op € 0 vastgesteld. In de reguliere herschikkingsronde kunnen zorgkantoor en zorgaanbieder een tweezijdige budgetaanvraag indienen met een productieafspraak.
b. Innovatie
Aanvragen met betrekking tot de geoormerkte contracteerruimte Innovatie (artikel 7) kunnen tot en met 31 december 2021 bij de NZa worden ingediend. Zo’n aanvraag kan uitsluitend tweezijdig bij de NZa worden ingediend. Tweezijdige indiening is van belang om de volgende redenen. Bij de vormgeving van een experiment, prestatie en tarief wordt veel vrijheid aan experimenteerpartijen gelaten. De daadwerkelijke uitvoering van een experiment hangt af van de belangstelling daarvoor en de bereidheid kosten voor deelneming aan een experiment te vergoeden. Dat wordt geborgd doordat een zorgkantoor/Wlz-uitvoerder een overeenkomst met een zorgaanbieder moet hebben gesloten, aldus ook de Aanwijzing inzake aanvulling procedure en uitbreiding van kortdurende kleinschalige experimenten met AWBZ-zorg van de staatssecretaris van VWS (Staatscourant 16 mei 2008, nr. 92, p. 22). Ook speelt een rol dat een experiment een tijdelijke afwijking van de reguliere bekostiging is die veelal slechts voor enkele partijen geldt (niet voor iedereen). Verder is van belang dat voor de bekostiging een apart financieel kader geldt dat (anders dan andere kaders) volgens het molenaarspricipe wordt verdeeld. Door tweezijdige indiening kan enige balans worden bereikt tussen wensen van partijen, nut, noodzakelijkheid, rechtmatigheid en doelmatigheid van inzet van het financieel kader innovatie. Verder is tweezijdige indiening belangrijk voor de kans van slagen van een experiment: als zowel zorgaanbieder en zorgkantoor/Wlz-uitvoerder vertrouwen hebben in het experiment is er bereidwilligheid om er een succes van te maken en na te denken over mogelijke inbedding in de reguliere prestatie- en tariefstructuur.
c. Transitiemiddelen verpleeghuiszorg
De lumpsumafspraken over de transitiemiddelen verpleeghuiszorg 2021 binnen de geoormerkte contracteerruimte worden ingediend, gelijktijdig met de productieafspraken binnen de contracteerruimte. Hiervoor wordt hetzelfde formulier gebruikt. (zie onder artikel 11,eerste lid, onder a.).
Het formulier waarin de aanvullende lumpsumafspraken over de transitiemiddelen verpleeghuiszorg 2021 tussen zorgaanbieder en Wlz-uitvoerder zijn vastgelegd (herschikkingsformulier) moet vóór 1 november 2021 (herschikkingsronde) bij de NZa worden ingediend.
Een aanvraag transitiemiddelen verpleeghuiszorg kan uitsluitend tweezijdig bij de NZa worden ingediend. Tweezijdige indiening is van belang om de volgende redenen. De zorgkantoren/Wlz-uitvoerders kopen met de transitiemiddelen extra kwaliteitsmaatregelen in bij zorgaanbieders die Wlz-zorg leveren op basis van intramuraal verblijf of volledig pakket thuis (zzp vv-4 en hoger). Dit moet bijdragen aan betere zorg voor de cliënten. De variëteit aan mogelijke maatregelen is groot. Het kan gaan om verbeteringen op het gebied van ICT, vastgoed, begeleiding van leerlingen/stagiaires en van nieuwe zorg- en opleidingsconcepten binnen een zorginstelling. De Wlz-uitvoerders richten zich bij hun inkoop op een aanpak van de specifieke problematiek in de zorgkantoorregio die het meest bijdraagt aan het behartigen van de zorgplicht jegens hun verzekerden. Deze aanpak bevordert een efficiënte inzet van de beschikbare middelen. Zorgaanbieders en zorgkantoren/Wlz-uitvoerders wordt meer vrijheid gelaten bij de inzet van de transitiemiddelen verpleeghuiszorg dan bij andere prestaties/tarieven. Dit vanuit de gedachte dat maatwerk nodig is tussen zorgaanbieders en zorgkantoren/Wlz-uitvoerders, partijen die zelf het beste weten wat nodig is. Door tweezijdige indiening kan enige balans worden bereikt tussen wensen van partijen, nut, noodzakelijkheid, rechtmatigheid en doelmatigheid van de inzet van transitiemiddelen verpleeghuiszorg. In de brief van VWS aan de NZa “Transitiemiddelen verpleeghuiszorg 2018-2021” d.d. 20 april 2018, kenmerk 1322146-174970-LZ is de voorwaarde dat de aanvraag voor een tariefbeschikking wordt ingediend door de zorgaanbieder en Wlz-uitvoerder gezamenlijk ook letterlijk benoemd.
d. Kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg
Het formulier waarin de lumpsumafspraak kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg 2021 tussen zorginstelling en Wlz-uitvoerder is vastgelegd (budgetformulier kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg), moet vóór 1 april 2021 (budgetronde kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg) bij de NZa worden ingediend.
Het formulier waarin de aangepaste lumpsumafspraak kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg 2021 tussen zorginstelling en Wlz-uitvoerder is vastgelegd (herschikkingsformulier) moet vóór 1 november 2021 (herschikkingsronde) bij de NZa worden ingediend.
Een aanvraag lumpsumafspraak kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg kan uitsluitend tweezijdig bij de NZa worden ingediend. Tweezijdige indiening is van belang om de volgende redenen.
Zorgaanbieders en zorgkantoren/Wlz-uitvoerders wordt meer vrijheid gelaten bij de inzet van het kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg dan bij andere prestaties/tarieven. Zo heeft de NZa bijvoorbeeld geen specifieke en uitgewerkte criteria gesteld, anders dan dat het kwaliteitsbudget is bedoeld om te gaan voldoen aan het kwaliteitskader verpleeghuiszorg. Het stellen van criteria zou ook niet goed kunnen omdat maatwerk nodig is tussen zorgaanbieders en zorgkantoren/Wlz-uitvoerders, partijen die zelf het beste weten wat nodig is. Door tweezijdige indiening kan enige balans worden bereikt tussen wensen van partijen, nut, noodzakelijkheid, rechtmatigheid en doelmatigheid van inzet van kwaliteitsbudget.
Een en ander is ook tot uitdrukking gebracht in de brief van de minister van VWS van 2 juli 2018 met kenmerk 1372038-178547-LZ, p. 8 (bijlage bij Kamerstukken II, 2017-2018, 34104, nr. 232), waarin ook de tweezijdigheid letterlijk wordt benoemd: “Ik vind het belangrijk dat de ambitie van zorgaanbieders wordt gestimuleerd om het kwaliteitskader zo snel mogelijk te implementeren, waarbij ruimte is om te leren en verbeteren. Om dit te bereiken worden aparte afspraken over de extra middelen gemaakt, zodat Wlz-uitvoerders hier zo goed mogelijk op kunnen sturen en er ook recht gedaan wordt aan tempoverschillen tussen zorgaanbieders. Deze afspraken worden neergelegd in een tussen de zorgaanbieder en Wlz-uitvoerder te sluiten overeenkomst. Aangezien maatwerk gewenst is, hebben de Wlz-uitvoerders een belangrijke rol. Ik vraag u dan ook om als voorwaarde bij de aanvragen te stellen dat de aanvraag tweezijdig wordt ingediend en de aanvraag hierop te toetsen.”
2. Overschrijding uiterste indieningstermijn, meerdere aanvragen
a. Productieafspraken binnen de contracteerruimte
Als een zorgaanbieder en/of Wlz-uitvoerder een aanvraag (de productieafspraken) indient voor een budgetronde terwijl voor dezelfde budgetronde al een aanvraag is ingediend, zal de NZa de betrokken zorgaanbieder en de Wlz-uitvoerder verzoeken om aan te geven welke aanvraag zij door de NZa afgehandeld wenst te zien en welke aanvraag zij derhalve intrekt. Wanneer partijen niet per ommegaande schriftelijk op dit verzoek van de NZa reageren, zal de NZa de laatst ingediende aanvraag in behandeling nemen mits deze aanvraag binnen de gestelde indieningtermijn is ingediend bij de NZa. Dit geldt uitsluitend voor tweezijdig ondertekende aanvragen.
Productieafspraken 2021 die bij de NZa zijn ingediend via het budgetformulier 2021 én ontvangen zijn na de uiterste indieningsdatum van 10 december 2020 worden beschouwd als aanvullende productieafspraken.
Aanvullende productieafspraken 2021 kunnen alleen worden ingediend via het daarvoor beschikbaar gestelde herschikkingsformulier 2021.
Aanvullende productieafspraken 2021 die bij de NZa zijn ingediend na de uiterste indieningsdatum van 31 oktober 2021 kunnen niet meer leiden tot een mutatie van de aanvaardbare kosten 2021. Deze aanvullende productieafspraken worden zonder inhoudelijk oordeel afgewezen, omdat zij in strijd zijn met het hiervoor gestelde.
b. Innovatie
Als een zorgaanbieder en/of Wlz-uitvoerder een aanvraag indient voor een jaar terwijl voor hetzelfde jaar al dezelfde aanvraag is ingediend, zal de NZa de betrokken zorgaanbieder en de Wlz-uitvoerder verzoeken om aan te geven welke aanvraag zij door de NZa afgehandeld wenst te zien en welke aanvraag zij derhalve intrekt. Wanneer partijen niet per ommegaande schriftelijk op dit verzoek van de NZa reageren, zal de NZa de laatst ingediende aanvraag in behandeling nemen mits deze aanvraag binnen de gestelde indieningtermijn is ingediend bij de NZa.
Hierbij geldt dat bij overschrijding van de indieningstermijn van 31 december 2021 de ingediende aanvraag zonder inhoudelijk oordeel wordt afgewezen.
c. Transitiemiddelen verpleeghuiszorg
Als een zorgaanbieder en Wlz-uitvoerder een aanvraag voor transitiemiddelen verpleeghuiszorg indienen voor een budgetronde[5]5 in een jaar terwijl voor diezelfde budgetronde in dat jaar al een aanvraag is ingediend, zal de NZa de betrokken zorgaanbieder en de Wlz-uitvoerder verzoeken om aan te geven welke aanvraag zij door de NZa afgehandeld wensen te zien en welke aanvraag zij derhalve intrekt. Wanneer partijen niet per ommegaande schriftelijk op dit verzoek van de NZa reageren, zal de NZa de laatst ingediende tweezijdige aanvraag in behandeling nemen mits deze aanvraag binnen de gestelde indieningtermijn is ingediend bij de NZa.
d. Lumpsumafspraak kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg – tranche 2021
Als een zorginstelling en/of Wlz-uitvoerder een aanvraag (de lumpsumafspraak) indient voor een budgetronde terwijl voor dezelfde budgetronde al een aanvraag is ingediend, zal de NZa de betrokken zorginstelling en de Wlz-uitvoerder verzoeken om aan te geven welke aanvraag zij door de NZa afgehandeld wensen te zien en welke aanvraag zij derhalve intrekt. Wanneer partijen niet per ommegaande schriftelijk op dit verzoek van de NZa reageren, zal de NZa de laatst ingediende tweezijdige aanvraag in behandeling nemen mits deze aanvraag binnen de gestelde indieningtermijn is ingediend bij de NZa.
Lumpsumafspraken 2021 die bij de NZa zijn ingediend via het budgetformulier kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg 2021 én ontvangen zijn na de uiterste indieningsdatum van 1 april 2021 worden beschouwd als aanvullende lumpsumafspraken.
Aanvullende lumpsumafspraken 2021 kunnen alleen worden ingediend via het daarvoor beschikbaar gestelde herschikkingsformulier 2021.
Aanvullende lumpsumafspraken 2021 die bij de NZa zijn ingediend na de uiterste indieningsdatum van 31 oktober 2021 kunnen niet meer leiden tot een mutatie van de aanvaardbare kosten 2021. Deze aanvullende lumpsumafspraken worden zonder inhoudelijk oordeel afgewezen, omdat zij in strijd zijn met het hiervoor gestelde.
3. Wijze van indienen; twee- en eenzijdige aanvragen; gevolgen eenzijdige aanvragen
a. Tweezijdige en eenzijdige aanvragen
Waar de NZa tweezijdige indiening tot uitgangspunt neemt, kunnen zorgaanbieder en zorgkantoor/Wlz-uitvoerder niet volstaan met eenzijdige indiening.
Indien een eenzijdige aanvraag wordt ingediend, vergewist de NZa zich van de grondslag van de weigering van het zorgkantoor of de zorgaanbieder om de aanvraag mede te ondertekenen. Een eenzijdige aanvraag wijst de NZa af tenzij de NZa de weigering van het zorgkantoor/Wlz-uitvoerder of de zorgaanbieder kennelijk onredelijk acht.
Dat zorgaanbieder en zorgkantoor/Wlz-uitvoerder niet kunnen volstaan met eenzijdige indiening en/of dat de NZa een eenzijdige aanvraag afwijst, is slechts anders voor zover de NZa de andersluidende behandeling uitdrukkelijk in haar regelgeving bepaalt.
b. Productieafspraken binnen de contracteerruimte
Als partijen niet tot overeenstemming zijn gekomen over de hoogte van de productieafspraak dan kunnen Wlz-uitvoerder en/of zorgaanbieder een eenzijdige aanvraag bij de NZa indienen.
Als in één budgetronde naast een tweezijdige aanvraag ook een eenzijdige aanvraag door een zorgaanbieder of zorgkantoor/Wlz-uitvoerder wordt ingediend, vergewist de NZa zich van de grondslag van de weigering van het zorgkantoor/de Wlz-uitvoerder of de zorgaanbieder om de aanvraag mede te ondertekenen. De eenzijdige aanvraag wijst de NZa af tenzij de NZa de weigering van het zorgkantoor/de Wlz-uitvoerder of de zorgaanbieder kennelijk onredelijk acht.
Tweezijdige indiening is van belang om de volgende redenen. Zorgkantoren/Wlz-uitvoerders en zorgaanbieders moeten voor indiening van een aanvraag overtuigd zijn van de juistheid ervan. De NZa ontvangt elke budgetronde vele verzoeken. Partijen en de NZa zijn gebaat bij goede afspraken voorafgaand aan indiening van productieafspraken. Dat bevordert een correcte indiening alsmede efficiënte en effectieve afhandeling van alle aanvragen. Bij een tweezijdige indiening bestaat er kennelijk overeenstemming. Bij een en ander past dat de NZa aansluit bij de tweezijdige aanvraag.
Een zorgaanbieder zonder initiële budgetafspraken kan gedurende het jaar (tot 1 oktober 2021) alleen een beschikking ontvangen naar aanleiding van een bij de NZa ingediende tweezijdige aanvraag. Tweezijdige indiening is van belang om de volgende redenen. Het gaat om indiening ten behoeve van (a) een nieuwe zorgaanbieder. Bovendien gaat het om indiening (b) buiten de reguliere budgetronde of herschikkingsronde om waardoor – anders dan gebruikelijk en wenselijk – aanvragen niet in samenhang met alle andere budgetafspraken kunnen worden beoordeeld. Gelet op het voorgaande stelt de NZa de extra waarborg van tweezijdige indiening om balans te bereiken tussen wensen van partijen, nut, noodzakelijkheid, rechtmatigheid en doelmatigheid van productieafspraken.
Indien een eenzijdige aanvraag wordt ingediend, vergewist de NZa zich van de grondslag van de weigering van het zorgkantoor of de zorgaanbieder om de aanvraag mede te ondertekenen. Een eenzijdige aanvraag wijst de NZa af tenzij de NZa de weigering van het zorgkantoor/de Wlz-uitvoerder of de zorgaanbieder kennelijk onredelijk acht.
[5] De transitiemiddelen worden, voor zover deze niet in de eerste budgetronde volledig benut worden, via een volgende ronde (tegelijk met de herschikkingsronde) beschikbaar gesteld; zie ook artikel 13.4.
Artikel 12 Beslismodel
In het eerste lid van dit artikel wordt aangegeven van welke productieafspraak de NZa uitgaat voor de toetsing van de afspraak aan de beschikbare contracteerruimte exclusief geoormerkte middelen.
Hoe de NZa omgaat met aanpassingen van de eerder vastgestelde gehonoreerde productieafspraak wordt in het tweede lid van dit artikel aangegeven.
1. Productieafspraak
- Als de door de zorgaanbieder en de Wlz-uitvoerder aangevraagde productieafspraak aan elkaar gelijk zijn, gaat de NZa uit van de door de zorgaanbieder en de Wlz-uitvoerder aangevraagde productieafspraak.
- Als de door de zorgaanbieder en de Wlz-uitvoerder aangevraagde productieafspraak niet aan elkaar gelijk zijn gaat de NZa uit van de laagste productieafspraak.
- Als één of beide partijen geen productieafspraak aanvraagt, gaat de NZa uit van het feit dat de productieafspraak nul is.
2. Aanpassing gehonoreerde productieafspraak (vastgestelde productieafspraak)
Wanneer in de budgetronde met betrekking tot 2021, onder toepassing van artikel 12, eerste lid van deze beleidsregel, een productieafspraak met betrekking tot een bepaalde aanvraag is vastgesteld door de NZa, zal de NZa de vastgestelde productieafspraak in de herschikkingsronde alleen aanpassen als daartoe een tweezijdige aanvraag wordt ingediend.
Tweezijdige indiening is van belang om de volgende redenen. In het stelsel van zorginkoop en zorgverkoop is het van belang dat zorgkantoor/Wlz-uitvoerder en zorgaanbieder overeenstemming hebben over relevante factoren. Ook is het van belang dat geen onzekerheid ontstaat over welk bedrag ten laste van de contracteerruimte kan worden gebracht. Verder is het voor partijen en de NZa belastend om een beslisprocedure opnieuw over een eenzelfde jaar te moeten doorlopen.
Indien een eenzijdige aanvraag wordt ingediend, vergewist de NZa zich van de grondslag van de weigering van het zorgkantoor/de Wlz-uitvoerder of de zorgaanbieder om de aanvraag mede te ondertekenen. Een eenzijdige aanvraag wijst de NZa af tenzij de NZa de weigering van het zorgkantoor/de Wlz-uitvoerder of de zorgaanbieder kennelijk onredelijk acht.
In afwijking daarvan wordt, wanneer de gehonoreerde productieafspraak geen reële productieafspraak is, met andere woorden als de realisatie van het eerste half jaar hoger is dan de gehele productieafspraak, bij afhandeling van een eenzijdige aanvraag in de herschikkingsronde uitgegaan van 85% van de naar een heel jaar geëxtrapoleerde realisatie van het eerste half jaar.
Indien één eenzijdige aanvraag wordt ingediend, waarbij sprake is van een door de rechter uitgesproken faillissement van de zorgaanbieder, vergewist de NZa zich van de grondslag van weigering van het zorgkantoor/Wlz-uitvoerder of zorgaanbieder/curator om de aanvraag mede te ondertekenen. Een eenzijdige aanpassing van de gehonoreerde productieafspraak in geval van faillissement is mogelijk. De NZa volgt in dat geval de enige eenzijdige opgave, ingediend door de zorgaanbieder/curator dan wel door zorgkantoor/Wlz-uitvoerder.
Indien er sprake is van twee eenzijdige verzoeken tot aanpassing van de productieafspraak, waarbij sprake is van een door de rechter uitgesproken faillissement van de zorgaanbieder, gaat de NZa uit van de aanpassing van de productieafspraak tot het laagste totaal bedrag.
Indien één eenzijdige aanvraag wordt ingediend, waarbij sprake is van een door de rechter uitgesproken faillissement van de zorgaanbieder, vergewist de NZa zich van de grondslag van weigering van het zorgkantoor/Wlz-uitvoerder of zorgaanbieder/curator om de aanvraag mede te ondertekenen. Een eenzijdige aanpassing van de gehonoreerde productieafspraak in geval van faillissement is mogelijk. De NZa volgt in dat geval de enige eenzijdige opgave, ingediend door de zorgaanbieder/curator dan wel door zorgkantoor/Wlz-uitvoerder.
Indien er sprake is van twee eenzijdige verzoeken tot aanpassing van de productieafspraak, waarbij sprake is van een door de rechter uitgesproken faillissement van de zorgaanbieder, gaat de NZa uit van de aanpassing van de productieafspraak tot het laagste totaal bedrag.
Artikel 13 Overschrijding contracteerruimte en geoormerkte ruimte
1. Overschrijding van de contracteerruimte /geoormerkte ruimte
Het totale bedrag van de budgetaanvragen mag de contracteerruimte, of het maximum van de geoormerkte middelen niet overschrijden. Als het totale bedrag van de aanvragen binnen de regio van een Wlz-uitvoerder in de hoedanigheid van zorgkantoor de beschikbare contracteerruimte of het maximum van de geoormerkte middelen overschrijdt, gelden de bepalingen zoals opgenomen in het tweede en derde lid.
2. Aanvragen ingediend vóór 10 december 2020 (budgetronde)respectievelijk vóór 1 mei 2021 (budgetronde kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg)
De overschrijding van de contracteerruimte respectievelijk de geoormerkte ruimte kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg van de regio van een Wlz-uitvoerder in de hoedanigheid van zorgkantoor wordt bij de zorgaanbieders in de desbetreffende regio gecorrigeerd. De correctie wordt berekend naar rato van het aandeel van de aanvraag per zorgaanbieder op het totaal van de ingediende aanvragen.
Het voorgaande is niet van toepassing op de geoormerkte middelen Innovatie (artikel 7). De NZa toetst bij een aanvraag van deze middelen het totaalbedrag op basis van de productieafspraak aan het landelijk beschikbare bedrag. Deze toetsing vindt plaats op volgorde van binnenkomst van de aanvragen én na de beoordeling van de aanvraag (zie beleidsregel ‘Innovatie voor kleinschalige experimenten’). Indien het totaal van deze geoormerkte middelen bereikt is dan worden nieuwe en aangepaste aanvragen niet meer in behandeling genomen.
3. Aanvragen ingediend op of na 10 december 2020 respectievelijk op of na 1 april 2021 voor het kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg en vóór 1 november 2021 (herschikkingsronde)
a. Algemeen
Als het totale bedrag van de vóór 1 november 2021 ingediende aanvragen voor de aangepaste productieafspraken respectievelijk het kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg leidt tot een overschrijding van de beschikbare contracteerruimte respectievelijk geoormerkte ruimte voor het kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg, zal deze overschrijding bij de zorgaanbieders die verzoeken om verhoging van de eerder vastgestelde aanvraag worden gecorrigeerd.
Deze correctie zal plaatsvinden naar rato van het aandeel van de aanvragen van deze zorgaanbieders op de totale toename. Als de overschrijding wordt veroorzaakt door één of meer zorgaanbieders, dan wordt de gehele correctie verwerkt op de aanvragen van deze zorgaanbieder(s).
Het voorgaande is niet van toepassing op de geoormerkte middelen Innovatie (artikel 7). De NZa toetst bij een aanvraag van deze middelen het totaalbedrag op basis van de productieafspraak aan het landelijk beschikbare bedrag. Deze toetsing vindt plaats op volgorde van binnenkomst van de aanvragen én na beoordeling van de aanvraag (zie beleidsregel ‘Innovatie voor kleinschalige experimenten’). Indien het totaal van deze geoormerkte middelen bereikt is dan worden nieuwe en aangepaste aanvragen niet meer in behandeling genomen.
b. Zzp-meerzorg
Bij de zzp-meerzorg is aanvullend van toepassing dat de toename van de omzet zzp-meerzorg als gevolg van een verhuizing van een cliënt waarvoor reeds meerzorg is gedeclareerd door de zorgaanbieder waar de cliënt verbleef voor de verhuizing, buiten beschouwing wordt gelaten bij de correctie indien een overheveling van omzet heeft plaatsgevonden van de oude zorgaanbieder naar de nieuwe zorgaanbieder.
4. Transitiemiddelen verpleeghuiszorg
Het eerste tot en met derde lid zijn niet van toepassing op de geoormerkte transitiemiddelen verpleeghuiszorg (artikel 7).
a. Aanvragen ingediend vóór 10 december 2020 (budgetronde)
Als het totale bedrag voor deze transitiemiddelen van alle vóór 10 december 2020 ingediende aanvragen leidt tot een overschrijding van de landelijk beschikbare geoormerkte ruimte 2021, zal deze overschrijding bij de zorgaanbieders die een aanvraag vóór 10 december 2020 hebben ingediend, worden gecorrigeerd. De correctie wordt berekend naar rato van het aandeel van de aanvraag per zorgaanbieder op het totaal van de ingediende aanvragen vóór 10 december 2020.
b. Aanvragen ingediend op of na 10 december 2020 en vóór 1 november 2021 (herschikkingsronde)
Als het totale bedrag voor deze transitiemiddelen van alle op of ná 10 december 2020 ingediende aanvragen leidt tot een overschrijding van de resterende landelijk beschikbare geoormerkte ruimte 2021, zal deze overschrijding bij de zorgaanbieders die een aanvraag op of ná 10 december 2020 hebben ingediend, worden gecorrigeerd. De correctie wordt berekend naar rato van het aandeel van de aanvraag per zorgaanbieder op het totaal van de ingediende aanvragen op of ná 10 december 2020.
Artikel 14 Overschrijding pgb-kader
Indien een zorgkantoor verwacht het regionale pgb-kader,exclusief de Extra Kosten Corona (EKC), te overschrijden, moet dit tijdig kenbaar worden gemaakt bij de NZa. Hierbij moet niet worden gewacht tot de maandelijkse informatieverstrekking aan de NZa.
Een zorgkantoorregio mag het beschikbaar gestelde pgb subsidieplafond, exclusief de Extra Kosten Corona (EKC), niet overschrijden. Om een overschrijding van een regionaal plafond te voorkomen kan een zorgkantoor:
- middelen overhevelen vanuit de contracteerruimte voor zorg in natura uit de eigen regio;
- andere zorgkantoren verzoeken om middelen over te hevelen vanuit het pgb-kader of contracteerruimte voor zorg in natura;
- een knelpuntenprocedure starten. Een knelpuntenprocedure kan worden gestart als er geen mogelijkheden meer zijn om middelen over te hevelen en een pgb-overschrijding dreigt
- bij het uitblijven van middelen een pgb-stop invoeren en indien mogelijk zorg in natura aanbieden.
Artikel 15 Intrekken/Vervallen oude beleidsregels
De Beleidsregel budgettair kader Wlz 2020, met kenmerk BR/REG-20126f, die een geldigheidsduur heeft tot 1 april 2021, komt op laatstgenoemde datum van rechtswege te vervallen.
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de Beleidsregel budgettair kader Wlz 2021, met kenmerk BR/REG-21110c, ingetrokken.
Artikel 16 Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel, bekendmaking, inwerkingtreding, terugwerkende kracht en citeertitel
Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel
De Beleidsregel budgettair kader 2020 Wlz met kenmerk BR/REG-20126f, blijft van toepassing op besluiten en aangelegenheden die hun grondslag vinden in die beleidsregel en die betrekking hebben op de periode waarvoor die beleidsregel gold.
Inwerkingtreding/Bekendmaking
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de mededeling als bedoeld in artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de Wet marktordening gezondheidszorg, wordt geplaatst, werkt terug tot en met 15 juli 2020 en vervalt met ingang van 1 april 2022.
Citeertitel
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel budgettair kader Wlz 2021.
TOELICHTING
Wijzigingen ten opzichte van de vorige beleidsregel (BR/REG-21110c)
De minister van VWS heeft het macrobedrag voor de contracteerruimte voor zorg in natura (zin) en voor het persoonsgebonden budget (pgb) voor de zorginkoop 2021 bijgesteld in de Definitieve kaderbrief Wlz 2022 van 28 september 2021 (kenmerk 3257251-1015438-LZ).
Het Wlz-kader 2021 is bijgesteld naar € 27.733 miljoen (€ 23.252 miljoen zin, € 3.031 miljoen pgb en € 1.450 miljoen als kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg).
De extra middelen van € 159 miljoen worden verdeeld over de 31 zorgkantoren conform het verzoek van ZN van 29 september 2021.
Wijzigingen ten opzichte van de beleidsregel (BR/REG-21110b)
De minister van VWS heeft het macrobedrag voor de contracteerruimte voor zorg in natura (zin) en voor het persoonsgebonden budget (pgb) voor de zorginkoop 2021 bijgesteld in de Voorlopige kaderbrief Wlz 2022 van 2 juli 2021 (kenmerk 3215792-1011616-LZ).
Het Wlz-kader 2021 is bijgesteld naar € 27.574 miljoen (€ 23.174 miljoen zin, € 2.950 miljoen pgb en € 1.450 miljoen als kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg).
De extra middelen van € 452 miljoen worden verdeeld over de 31 zorgkantoren op basis van de indicaties GGZ wonen op peildatum 1 juni 2021, die vermenigvuldigd worden met de basis beleidsregelwaarde 2021 die hoort bij de indicatie GGZ wonen. De basis beleidsregelwaarde is de maximum beleidsregelwaarde van de basis zzp. De basis zzp is de laagste zzp zonder behandeling en dagbesteding die hoort bij een bepaald zorgprofiel. De procentuele verdeling op basis van de berekende bedragen per regio vormt de verdeelsleutel waarmee de extra middelen n.a.v. de mei-brief worden verdeeld over de zorgkantoorregio’s, voor zowel pgb als zin.
Wijzigingen ten opzichte van de beleidsregel BR/REG-21110a
De minister van VWS heeft in de brief van 30 maart 2021 (kenmerk (1844624-219344-LZ) als reactie op het februariadvies van de NZa de herverdelingsmiddelen ad € 100 miljoen beschikbaar gesteld. De verdeling van deze extra middelen over de 31 zorgkantoren gebeurt naar rato van het regionale aandeel in het netto Wlz-kader 2021 (exclusief de kwaliteitsmiddelen), stand 15-03-2021.
Wijzigingen ten opzichte van beleidsregel BR/REG-21110
De minister van VWS heeft het macrobedrag voor de contracteerruimte voor zorg in natura (zin) en voor het persoonsgebonden budget (pgb) voor de zorginkoop 2021 bijgesteld in de definitieve kaderbrief Wlz 2021 van 8 oktober 2020 (kenmerk 1749665-210825-LZ).
Het Wlz-kader 2021 is bijgesteld naar € 27.122 miljoen (inclusief € 1.450 miljoen kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg). Aan het kader 2021 uit de Voorlopige kaderbrief Wlz 2021 van 10 juni 2020 (kenmerk 1701861-206224-LZ) is een bedrag van € 535 miljoen toegevoegd aan loon- en prijsbijstelling 2020. Als basis voor het Wlz-kader 2021 geldt het Wlz-kader 2020. Dit is bijgesteld tot € 25.087 miljoen (+ € 125 miljoen herverdelingsmiddelen 2020 + € 14 miljoen als gevolg van overhevelingen vanuit de contracteerruimte naar het pgb-kader).
Tevens is toegevoegd de verdeling over de regio’s van de middelen voor toegang Wlz voor mensen met een psychische stoornis.
Op verzoek van Zorgverzekeraars Nederland (ZN) is de indieningstermijn van het budgetformulier 2021 verlengd tot 10 december 2020. De reden hiervoor is dat door een rechterlijke uitspraak ZN zijn inkoopbeleid LZ aan moet passen. Dit heeft gevolgen voor de planning van het inkoopproces.
TOELICHTING - Artikelsgewijs
Artikel 4, tweede lid Specifieke posten in 2021
De specifieke posten zijn gebaseerd op de definitieve kaderbrief Wlz 2021 van 8 oktober 2020 (kenmerk 1749665-210825-LZ), aangevuld met de brief van 30 maart 2021 (1844624-219344-LZ), bijgesteld in de Voorlopige kaderbrief Wlz 2022 van 2 juli 2021 (kenmerk 3215792-1011616-LZ) en in de Definitieve kaderbrief Wlz 2022 van 28 september 2021 (kenmerk 3257251-1015438-LZ).
Artikel 5 Verdeling budgettair kader over de regio’s
Dit artikel beschrijft de wijze waarop het netto kader Wlz omgerekend wordt naar het bruto kader volgens de kaderbrief en de verdeling over de zorgkantoren. Het uitgangspunt voor de verdeling van het kader is het verdeelmodel Wlz. Door gebruik te maken van het verdeelmodel kunnen de middelen toegerekend worden aan regio’s waar de zorgvraag zich bevindt.
Op 1 juli 2020 is de uitkomst van de waarde van de indicaties waarop de verdeling wordt gebaseerd nog niet bekend. Deze uitkomst is voor de verdeling op 15 oktober op basis van de definitieve kaderbrief wel bekend. Het verdeelmodel Wlz wordt ingevoerd met flankerend beleid wat inhoudt dat de zorgkantoorhouder niet lager dan -0,5% kan uitkomen dan voorgaand jaar. Het flankerend beleid fungeert als vangnet en zachte landing voor de invoering van het verdeelmodel Wlz.
Het percentage van het flankerend beleid (-0,5%) wordt gebruikt om tot een eerste verdeling 2021 te komen op 1 juli 2020. Op basis van de procentuele aandelen van de zorgkantoren van 2020 is het kader 2021 verdeeld waarbij 0,5% niet wordt verdeeld. Deze stap komt overeen met de berekening voor het flankerend beleid. De uitkomst van de eerste verdeling is daarmee een tussenstap die bij de definitieve verdeling is uitgewerkt in de vervolgstappen. Op 15 oktober 2020 is een definitieve verdeling gepubliceerd die uitgaat van het verdeelmodel Wlz én flankerend beleid. De zorgkantoorhouders die door het verdeelmodel Wlz lager uitkomen dan -0,5% ten opzichte van het voorgaande jaar worden door het flankerend beleid op -0,5% gezet. De uitkomst van deze zorgkantoorhouders (en zorgkantoren) is daarmee gelijk aan het procentuele aandeel wat bij de eerste verdeling op 1 juli 2020 is berekend.
Artikel 6 Toedeling budgettair kader naar zin en pgb
Het totale beschikbare Wlz kader wordt verdeeld over de zorgkantoorregio’s. Hiervoor is het noodzakelijk dat uitgegaan wordt van een netto kader, waarbij gecorrigeerd is voor het bruteringseffect. De NZa verdeelt dit netto kader over de regio’s. Om aan te sluiten bij de bedragen uit de kaderbrief rekenen wij vervolgens weer een deel van ieder regionaal kader terug naar pgb, zodat de som van alle pgb-kaders aansluit bij het landelijk kader. Om de hoogte van de regionale pgb-kaders te bepalen gaan wij uit van de procentuele verdeling van de regionale pgb-subsidieplafonds 2020 zoals die bekend zijn op 15 juni 2020. Deze regionale percentages worden vermenigvuldigd met het pgb kader voor 2021. Dit leidt tot een initieel regionaal pgb kader en een initiële regionale contracteerruimte. Zorgkantoren kunnen via een door de NZa beschikbaar gesteld format aangeven of en hoe zij deze initiële regionaleverdeling willen aanpassen.
In de regeling langdurige zorg staat het totale beschikbare kader, het kader dat landelijk beschikbaar is voor zin, het kader dat landelijk beschikbaar is voor pgb’s en per regio een pgb-subsidieplafond. Overhevelingen tussen zin en pgb’s zijn van invloed op al deze kaders. Wanneer de NZa een overhevelingsverzoek ontvangt berichten wij daarom de minister van VWS, zodat de Regeling langdurige zorg hierop kan worden aangepast.
Artikel 7 Geoormerkte middelen - Transitiemiddelen verpleeghuiszorg
De transitiemiddelen verpleeghuiszorg (totaal € 50 miljoen per jaar) zijn beschikbaar gesteld voor verpleeghuizen om extra kwaliteitsmaatregelen te nemen in de ingroeifase (2018 – 2021) van het kwaliteitskader verpleeghuiszorg. De zorgkantoren hebben hierin de coördinerende rol en nemen besluiten over de inzet van de transitiemiddelen. Zij doen dit op basis van een regionale analyse. De aanbieder is verantwoordelijk voor het voorstel aan maatregelen dat zij bij het zorgkantoor/Wlz-uitvoerder indient. Daarbij geldt dat de middelen niet ingezet zullen worden voor maatregelen waarvoor reeds bekostiging beschikbaar is (bijvoorbeeld op basis van de subsidieregeling SectorplanPlus). Dit om dubbele bekostiging te voorkomen.
De zorgkantoren/Wlz-uitvoerders bepalen op basis van een procedure (die zij regionaal dan wel landelijk vaststellen) welke zorgaanbieders een deel van de beschikbare middelen toegekend krijgen. Zij dienen vervolgens een tweezijdige aanvraag bij de NZa in voor het vaststellen van een tarief behorend bij de prestatiebeschrijving. Er is sprake van een prestatie tegen vergoeding. De NZa toetst de aanvragen aan de macro beschikbare ruimte aan de hand van de beleidsregel en zendt het besluit via het afgeven van een beschikking toe.
De tweezijdige aanvragen kunnen bij de NZa ingediend worden met het budgetformulier 2021 tot en met 15 november 2020. Op de toegekende middelen wordt niet nagecalculeerd.
Artikel 8 Overhevelingen tussen regio’s
Om de contracteerruimte zorg in natura en de pgb-middelen zo goed mogelijk te kunnen benutten, is het mogelijk voor Wlz-uitvoerders/zorgkantoren middelen tussen regio’s over te hevelen binnen de contracteerruimte en binnen het pgb-kader. Er kunnen alleen middelen worden overgeheveld indien er daadwerkelijk geld beschikbaar is.
Er is ruimte om contracteerruimte over te hevelen als de gehonoreerde productieafspraken lager zijn dan de vastgestelde regionale contracteerruimte zin. Ten aanzien van het pgb wordt het beschikbare subsidieplafond afgezet tegen de totale pgb-beschikkingen, die zijn afgegeven inclusief de reserveringen die gemaakt zijn. Als dit lager is dan het vastgestelde pgb plafond, dan kunnen middelen overgeheveld worden.
De overhevelingen worden maandelijks door de NZa verwerkt in een overzicht. Bij deze verwerking houdt de NZa rekening met de contracteerruimte, die minimaal beschikbaar moet zijn in verband met de gehonoreerde productieafspraken die tijdens de eerste budgetronde 2021 zijn vastgesteld.
Overhevelingen naar het kader voor zorg in natura kunnen worden ingediend tot 1 november 2021. Dit is de uiterste indieningsdatum van de herschikking 2021. Overhevelingen na deze datum kunnen niet meer leiden tot het maken van productieafspraken. Overhevelingen naar het pgb-kader kunnen worden ingediend tot en met 31 maart 2022.
Bij het overhevelen van middelen van zin naar pgb en andersom zal rekening gehouden worden met een gemiddelde onderuitputting van het pgb-kader van 14%. Bij overhevelingen binnen het pgb-kader of binnen de contracteerruimte is deze brutering niet van toepassing.
Voorbeeld: Verlaging zin -/- € 100.000
Verhoging pgb +/+ € 116.279
Verlaging pgb -/- €100.000
Verhoging zin +/+ € 86.000
Artikel 9 Overheveling in een regio
Om het totale kader zo goed mogelijk te kunnen benutten is het mogelijk voor Wlz-uitvoerders/zorgkantoren te schuiven tussen beide kaders. In geval van een daadwerkelijk tekort aan pgb-middelen hebben zorgkantoren op elk moment in het jaar de gelegenheid te schuiven van het kader voor zorg in natura naar het pgb-kader. Dit kan tot uiterlijk tot en met 31 maart 2022.
Artikel 8, tweede lid en artikel 9, tweede lid Structureel versus incidenteel
De overhevelingen ingediend tot 1 oktober 2021 worden structureel verwerkt. Overhevelingen die ingediend worden na 1 oktober 2021 worden als incidentele overheveling door de NZa verwerkt. De verdeling van het Wlz-kader 2021 tussen de contracteerruimte zin en het subsidieplafond pgb wordt voorafgaand aan de budgetronde door zorgkantoren aangegeven. De basis voor deze verdeling is onder andere de stand van de overhevelingen op 1 oktober 2020. Het is niet wenselijk dat overhevelingen uit 2020 die na deze datum worden ingediend, nog invloed hebben op deze toedeling voor het budgetjaar 2021.
TOELICHTING - Algemeen
Artikel 49e, eerste lid, van de Wmg bepaalt dat de Minister van VWS jaarlijks een budgettaire ruimte vaststelt voor de op grond van de Wlz verzekerde zorg in natura alsmede voor de verlening van persoonsgebonden budgetten.
Het bedrag voor de contracteerruimte wordt verdeeld op basis van de procedure die is beschreven in artikel 5 en 6 van deze beleidsregel. Het bedrag voor het pgb wordt verdeeld op basis van de procedure zoals beschreven in artikel 6 van deze beleidsregel.
De NZa verdeelt de contracteerruimte over de Wlz-uitvoerders in de hoedanigheid van zorgkantoor. De toedeling van het pgb subsidieplafond wordt in de Regeling langdurige zorg opgenomen. Om het totale kader zo goed mogelijk te kunnen benutten is het mogelijk voor Wlz uitvoerders/zorgkantoren te schuiven tussen beide kaders.
Kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg
Gedurende de ingroeifase van het kwaliteitskader verpleeghuiszorg (door de minister van VWS voorzien in 2019-2021) komen de extra middelen jaarlijks beschikbaar in de vorm van een kwaliteitsbudget. Het uitgangspunt is dat het extra geld voor het kwaliteitskader na de ingroeifase wordt verwerkt in het integrale tarief.
Het kwaliteitsbudget wordt toegekend in de vorm van een lumpsum als onderdeel van de aanvaardbare kosten, op basis van een tweezijdige aanvraag door zorgkantoor en zorginstelling. De bekostiging in de vorm van een lumpsum sluit aan bij de uitgangspunten die VWS heeft gesteld in het Programmaplan Thuis in het Verpleeghuis (10 april 2018) en de Voorlopige kaderbrief Wlz 2019 (brief van 2 juli 2018 met kenmerk 1372038-178547-LZ).
-
De extra middelen zijn geoormerkt, zodat uitgavenbeheersing mogelijk is en de benutting gemonitord kan worden;
-
Er moet maatwerk mogelijk zijn, zodat instellingen in verschillend tempo kunnen toegroeien naar de personeelsnormen uit het kwaliteitskader;
-
Zorgkantoren krijgen een belangrijke sturende rol bij de inkoop;
-
Zorgkantoren moeten het geld kunnen terugvorderen als de zorginstellingen de gemaakte afspraken niet kunnen realiseren.
De budgetcyclus en toets aan de geoormerkte ruimte voor het kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg is conform die van de productieafspraken, met als enige verschil dat de budgetronde 2021 voor de lumpsumafspraken kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg plaatsvindt op 1 april 2021 in plaats van 15 november 2020.
De toedeling van de geoormerkte ruimte aan de zorgkantoorregio’s gebeurt op basis van een specifieke verdeelsleutel: De verdeling van het kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg vindt plaats door de gedeclareerde dagen voor zzp en vpt VV4 t/m VV10 in 2019 per regio te vermenigvuldigen met de maximumbeleidsregelwaarde per prestatie voor 2021, geschoond voor de behandelcomponent en de nhc/nic . Dit leidt tot een budgetaandeel (percentage) van die regio dat wordt vermenigvuldigd met het macro beschikbare bedrag voor het kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg in 2021.
Verdeelmodel Wlz
Vanaf 2021 wordt het verdeelmodel Wlz toegepast op het totale Wlz kader, exclusief kwaliteitsmiddelen en middelen toegang Wlz voor mensen met een psychische stoornis.
Het verdeelmodel Wlz is gebaseerd op afgegeven Wlz-indicaties. Hiermee volgen de beschikbare middelen (mutaties op het kader) de zorgvraag in de regio. De indicaties worden gebruikt om per regio het aandeel in het netto Wlz-kader te bepalen. Omdat niet iedere indicatie even veel kosten met zich mee brengt, worden de indicaties gewogen voor zorgzwaarte. De bron voor de indicaties is het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).
Het regionale aandeel in het kader wordt als volgt berekend. De gemiddelde indicaties in een regio op peildata 1 juli 2019, 1 oktober 2019, 1 januari 2020 en 1 april 2020 worden vermenigvuldigd met een gewicht. Dit gewicht is gebaseerd op de waarde van het zorggebruik per zorgprofiel van 2019, geïndexeerd naar 2021. De gewogen indicaties worden bij elkaar opgeteld tot het totaal aan gewogen indicaties in een regio. Door het totaal aan gewogen indicaties in een regio te delen door het totaal aan gewogen indicaties van heel Nederland ontstaat een percentage. Het netto Wlz-kader wordt vermenigvuldigd met dit percentage, om te komen tot een regionaal aandeel. Het verdeelmodel wordt niet toegepast op regiospecifieke posten of overhevelingen vanuit andere domeinen (zoals de GGZ middelen).
Flankerend beleid
Het procentuele aandeel van de zorgkantoorhouder in het budgettair kader 2021 volgens het verdeelmodel Wlz kan niet lager zijn dan 0,5% van het procentuele aandeel van de zorgkantoorhouder in het netto budgettair kader van 2020. Zorgkantoorhouders die lager uitkomen dan -0,5% worden gecompenseerd door zorgkantoorhouders die hoger uitkomen dan 0% door het verdeelmodel Wlz. De zorgkantoorhouders die hoger uitkomen, leveren een bijdrage die in mindering wordt gebracht op de uitkomst verdeelmodel Wlz.
In onderstaand rekenvoorbeeld wordt dit inzichtelijk gemaakt.
Verdeling op basis van procentuele verdeling t-1 (2020)
Zorgkantoor-houder
|
Netto kader 2020
|
% 2020
|
Netto kader 2021
|
Verdeel-model Wlz
|
% 2021
|
A
|
300,00
|
18,75%
|
318,75
|
318,00
|
18,71%
|
B
|
400,00
|
25,00%
|
425,00
|
432,00
|
25,41%
|
C
|
700,00
|
43,75%
|
743,75
|
735,00
|
43,24%
|
D
|
200,00
|
12,50%
|
212,50
|
215,00
|
12,65%
|
Totaal
|
1.600,00
|
100,00%
|
1.700,00
|
1700,00
|
100,00%
|
Flankerend beleid (ondergrens -0,5%)
Zorgkantoor-houder
|
% mutatie 2020-2021
|
Flankerend beleid1
|
Compen-satie <-0,5%
|
Bijdrage
|
Totaal
|
A
|
-0,24%
|
-0,24%
|
-
|
-
|
318,00
|
B
|
1,65%
|
0,77%
|
-
|
-3,71
|
428,29
|
C
|
-1,18%
|
-0,50%
|
5,03
|
-
|
740,03
|
D
|
1,18%
|
0,55%
|
-
|
-1,32
|
213,68
|
Totaal
|
0,00%
|
|
5,03
|
-5,03
|
1.700,00
|
1 Het berekende mutatie percentage dat volgt uit verdeelmodel en/of flankerend beleid wordt toegepast op de onderliggende zorgkantoren.
Het deel onder de -0,5% wordt gecompenseerd. Deze compensatie komt van de zorgkantoorhouders die procentueel stijgen. De zorgkantoorhouders die bijdragen aan de compensatie doen dit naar rato van de stijging tussen uitkomst verdeelmodel en netto kader 2021.
De bijdrage en compensatie wordt verrekend met de uitkomst van het verdeelmodel Wlz.