Verzoek tot ontheffing van het concentratieverbod zonder voorafgaande goedkeuring
1. Op 31 maart 2020 heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een verzoek ontvangen in de zin van artikel 49d, eerste lid, Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), tot het verlenen van ontheffing van het verbod om een concentratie tot stand te brengen. In dit verzoek is medegedeeld dat Stichting star-shl voornemens is uitsluitende zeggenschap te verkrijgen over een onderdeel van Stichting Groene Hart Diagnostisch Centrum in de zin van artikel 27, eerste lid, onder b, van de Mededingingswet (Mw).
Partijen
2. Stichting star-shl (hierna: Star-shl) is actief op het gebied van laboratoriumdiagnostiek en trombosezorg en ondersteunt de eerstelijnsgezondheidszorg zoals huisartsen en verloskundigen in de regio’s Midden- en West Brabant, Rotterdam en Zeeland.
3. Stichting Groene Hart Diagnostisch Centrum (hierna: GHDC) is actief op het gebied van eerstelijns laboratoriumdiagnostiek en trombosezorg in de regio’s Hollands Midden en Utrecht.
Het voornemen
4. Het voornemen betreft de overname van de tromboseactiviteiten in de regio Hollands Midden van GHDC door Star-shl. Het voornemen is vastgelegd in een door partijen ondertekende intentieovereenkomst van 11 februari 2020.
Toepasselijkheid van de zorgspecifieke concentratietoets
5. Betrokken organisaties zijn Star-shl en een onderdeel van GHDC.
6. Betrokken organisaties kwalificeren als zorgaanbieder in de zin van artikel 1, onderdeel c, onder 1, van de Wmg.
7. Uit de bij de aanvraag ter beschikking gestelde gegevens over het aantal personen dat werkzaam is bij betrokken organisaties blijkt dat de voorgenomen concentratie binnen de werkingssfeer van het in artikelen 49a t/m 49d van de Wmg geregelde zorgspecifieke concentratietoezicht valt.
8. Het voornemen leidt tot het tot stand brengen van een concentratie in de zin van artikel 27, eerste lid, onder b, Mw. De hierboven, onder punt 4 omschreven transactie leidt er namelijk toe dat Star-shl uitsluitende zeggenschap verkrijgt over een onderdeel van GHDC.
Beoordeling
9. Artikel 49d, eerste lid, Wmg geeft de NZa de mogelijkheid om in spoedeisende gevallen op verzoek van degene die de aanvraag voor het verkrijgen van goedkeuring heeft gedaan, ontheffing te verlenen van het in artikel 49a, eerste lid, Wmg gestelde verbod, indien de NZa een redelijk vermoeden heeft dat zij haar goedkeuring aan de concentratie niet zal onthouden.
10. Hieronder zal achtereenvolgens worden beoordeeld of sprake is van een spoedeisend geval en of de NZa een redelijk vermoeden heeft dat zij haar goedkeuring aan de concentratie niet zal onthouden.
A. Spoedeisendheid
11. GHDC is voor eerstelijnsdiagnostiek, waar trombosezorg onder valt, niet in aanmerking gekomen voor een overeenkomst met dezorgverzekeraar. Met het wegvallen van de omzet van deze zorgverzekeraar per 1 april 2020 kan GHDC de continuïteit van de trombosezorg van cliënten niet meer waarborgen. De kavel voor eerstelijnsdiagnostiek voor de regio Hollands Midden is naar Star-shl gegaan. GHDC is daarom voornemens om de gehele trombosezorg voor de regio Hollands Midden over te dragen aan Star-shl.
12. Gezien het voorgaande acht de NZa het aannemelijk dat de continuïteit van de zorgverlening aan cliënten van GHDC gevaar loopt. Tevens acht de NZa het aannemelijk dat de zorgverlening aan cliënten kan worden gecontinueerd indien de voorgenomen concentratie op korte termijn plaatsvindt. De NZa concludeert dan ook dat er sprake is van een spoedeisend geval in de zin van artikel 49, eerste lid Wmg.
B. Redelijk vermoeden van goedkeuring
13. In het algemeen geeft de NZa haar goedkeuring voor een voorgenomen concentratie tussen partijen, mits voldaan wordt aan de volgende eisen:
o partijen hebben voldoende inzicht gegeven in de verwachte effecten van de beoogde concentratie;
o het oordeel en de aanbeveling van cliënten, personeel en andere betrokkenen zijn overtuigend en beargumenteerd meegewogen in de besluitvorming tot concentratie;
o de continuïteit van cruciale zorg komt door de voorgenomen concentratie niet in het geding.
14. Voor de verlening van een ontheffing in de zin van artikel 49d, eerste lid, Wmg is het noodzakelijk dat de NZa een redelijk vermoeden heeft dat zij haar goedkeuring niet zal onthouden. De NZa acht dat ten aanzien van de onderhavige voorgenomen concentratie tussen partijen aannemelijk, mits aan de te stellen voorschriften wordt voldaan. Daartoe is het volgende redengevend:
De verwachte effecten van de beoogde concentratie
15. De bij de aanvraag ter beschikking gestelde effectrapportage biedt inzicht in de verwachte effecten van de beoogde concentratie voor het zorgaanbod, de zorglocaties en eventuele risico’s die samenhangen met de concentratie. In het kader van de in randnummer 13 en 14 genoemde beoordelingsstandaard en gelet op artikel 49b, tweede lid, Wmg acht de NZa de overgelegde effectrapportage in beginsel toereikend.
Betrokkenheid belanghebbenden
16. Voor de beoordeling van de betrokkenheid van cliënten en personeel bij de voorbereiding van de concentratie sluit de NZa aan bij de in de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen en de Wet op de ondernemingsraden verankerde advies- en instemmingsrechten van cliëntenraden en ondernemingsraden bij voorgenomen concentraties.[1]
17. De cliëntenraden en ondernemingsraden van GHDC en Star-shl zijn geïnformeerd over de voorgenomen concentratie en hebben een positief advies afgegeven met opmerkingen.
Andere stakeholders
18. Naast het personeel hebben partijen aangegeven dat zij met andere betrokkenen, waaronder de betrokken zorgverzekeraars, in contact zijn geweest over de voorgenomen concentratie.
Continuïteit cruciale zorg
19. Door betrokken organisaties wordt geen cruciale zorg aangeboden in de zin van artikel 49c, tweede lid, onder c, Wmg.
C. Voorschriften
20. Gezien de spoedeisendheid van de besluitvorming omtrent het ontheffingsverzoek heeft de NZa geen diepgaand onderzoek kunnen doen naar de voorgenomen concentratie.
21. Gezien het beschrevene in randnummer 17 acht de NZa het wenselijk om een voorschrift te verbinden aan de ontheffing om te borgen dat cliënten en personeel op een zorgvuldige wijze zijn en zullen worden betrokken bij de verdere voorbereiding en uitvoering van de voorgenomen concentratie. In onderhavige aanvraag wordt derhalve het volgende voorschrift verbonden aan de goedkeuring van de voorgenomen concentratie:
22. Star-shl en GHDC zullen aan de NZa stukken doen toekomen waaruit volgt op welke wijze de opmerkingen van personeel en cliënten zullen worden meegenomen in de verdere besluitvorming met betrekking tot, en de implementatie van, de concentratie.
Conclusie
Gelet op het bovenstaande concludeert de NZa dat er in de onderhavige zaak sprake is van een spoedeisend geval zoals bedoeld in artikel 49d, eerste lid, Wmg, waarbij zij het redelijk vermoeden heeft dat zij haar goedkeuring aan de concentratie niet zal onthouden. Het verzoek om ontheffing zal derhalve worden toegewezen.
Datum: 31 maart 2020
Nederlandse Zorgautoriteit,
mw. mr. drs. K. Raaijmakers
directeur Toezicht en Handhaving
Indien u het niet eens bent met dit besluit, dan kunt u binnen zes weken na verzending/bekendmaking van dit besluit een bezwaarschrift indienen bij de Nederlandse Zorgautoriteit. U kunt uw bezwaar indienen: per post of per fax. Het is niet mogelijk uw bezwaar via de e-mail in te dienen.
Adres: Nederlandse Zorgautoriteit
t.a.v. unit Juridische Zaken
Postbus 3017
3502 GA UTRECHT
(In de linkerbovenhoek van de envelop vermeldt u: Bezwaarschrift)
Fax: 030 – 296 82 96
Het bezwaar dient volgens artikel 6:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht schriftelijk en ondertekend te worden ingediend en dient ten minste de volgende gegevens te bevatten:
- naam en adres van de indiener;
- de dagtekening;
- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt;
- de gronden (onderbouwing) van het bezwaar.
Wij verzoeken u een kopie van dit besluit bij te voegen.
[1] Zie, onder andere, Kamerstukken II, 2011-2012, 33 253, nr. 3, p. 12; Kamerstukken II, 2012-2013, 33 253, nr. 6. p. 13; Kamerstukken I, 2012-2013, 33 253, C, p. 15-17.