Onderwerp: Bezoek-historie

Experiment regelarme instellingen Wlz - BR/REG-18136
Publicatiedatum:28-06-2017Geldigheid:01-01-2018 t/m 31-12-2018Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Grondslag

Gelet op artikel 57, eerste lid, onderdelen b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid om tarieven en prestatiebeschrijvingen vast te stellen.

 

Onder verwijzing naar artikel 58 Wmg is in de voorliggende beleidsregel een experiment opgenomen. De daartoe vereiste aanwijzing van 11 juni 2012 met kenmerk MC-U-3117726, bedoeld in artikel 59, aanhef en onder f, van de Wmg, is door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met brief van 11 juni 2012, met kenmerk MC-U-3117725, aan de NZa gegeven.

 

Op 13 juni 2013 heeft de NZa een aanwijzing ontvangen inzake de verlenging van het Experiment regelarme instellingen tot 1 januari 2015 (kenmerk 1192252-104109-MC). Ten slotte is het Experiment regelarme instellingen opnieuw verlengd bij aanwijzing van de Minister van VWS, kenmerk 692614-129794-MC, toegezonden aan de NZa bij brief van 15 december 2014, kenmerk 692614-129794-MC.

1. Begripsbepalingen

Een experiment:

Een door de staatssecretaris bij individuele akkoordbrief of GO-brief goedgekeurde werkwijze van een aan het Experiment regelarme instellingen deelnemende zorgaanbieder.

 

Experiment regelarme instellingen:

Het experiment zoals beschreven in de brief van de staatssecretaris van VWS aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 23 december 2011 en de daarbij behorende bijlagen (Kamerstukken II 2011/12, 31 765, nr. 53).

 

Individuele akkoordbrief of GO-brief:

Brief van de staatssecretaris van VWS aan een deelnemende zorgaanbieder, waarin het experiment van die zorgaanbieder en de voorwaarden waaronder dit plaatsvindt nader worden gedefinieerd.

 

Zorgaanbieder:

De natuurlijke persoon of rechtspersoon die beroeps- of bedrijfsmatig zorg verleent, als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 1°, Wmg.

 

Wlz-uitvoerder:

De rechtspersoon die geen zorgverzekeraar is en die zich overeenkomstig artikel 4.1.1 van de Wlz heeft aangemeld voor de uitvoering van deze wet, daaronder begrepen de met toepassing van artikel 4.2.4, tweede lid van de Wlz door Onze Minister aangewezen uitvoerder.

 

Deelnemende zorgaanbieder:

De zorgaanbieder die blijkens de individuele akkoordbrief van de staatssecretaris van VWS, bedoeld in dit artikel, deelneemt aan het Experiment regelarme instellingen

2. Doel van de beleidsregel

Deze beleidsregel heeft tot doel de deelnemende zorgaanbieders die in 2012, 2013 of 2014 een experiment regelarme instellingen AWBZ/Wlz zijn gestart, de mogelijkheid te bieden om hun reeds in 2012, 2013 of 2014 lopende experiment onder de Wlz voort te zetten, voor zover die zorg per 1 januari 2015 tot de Wlz behoort.

3. Reikwijdte

Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Wet langdurige zorg (Wlz) die wordt geleverd door zorgaanbieders die door de staatssecretaris van VWS zijn aangewezen voor deelname aan het Experiment regelarme instellingen en een individuele akkoordbrief of GO-brief ontvangen hebben. Het gaat om experimenten die reeds in 2012, 2013 of 2014 onder de AWBZ voor AWBZ-zorg zijn gestart en welke zorg per 1 januari 2015 tot de Wlz behoort.

4. Uitgangspunten

4.1

Bij de uitoefening van haar taken en bevoegdheden, houdt de NZa binnen haar mogelijkheden rekening met een experiment.

 

4.2

Bij de uitoefening van haar taken en bevoegdheden, hanteert de NZa in het kader van een experiment in het bijzonder de volgende uitgangspunten:

a. Personen aan wie zorg wordt verleend komen door een experiment niet in een nadeliger positie te verkeren dan wanneer het experiment niet zou plaatsvinden;

b. Een zorgaanbieder kan geen beroep doen op extra financiële middelen in verband met deelname aan het Experiment regelarme instellingen.

 

4.3

Gelet op het uitgangspunt als vermeld in artikel 4.2 onderdeel b, neemt de NZa een aanvraag om extra financiële middelen wegens deelname aan een experiment niet in behandeling.

 

4.4

Indien een experiment naar het oordeel van de NZa niet meer voldoet aan een uitgangspunt als bedoeld in artikel 4.2, kan de NZa dat experiment, indien en voor zover het haar bevoegdheidsdomein betreft, onmiddellijk beëindigen. 

5. Voortzetting van een experiment

Een aanvraag die betrekking heeft op een (verlengd) experiment moet door de Wlz-uitvoerder en de deelnemende zorgaanbieder gezamenlijk (dat wil zeggen tweezijdig) bij de NZa worden ingediend. Indien slechts een deel van de aanvraag op een experiment betrekking heeft, moet in ieder geval dat experimentdeel tweezijdig worden ingediend. Dit geldt ook voor zover uit nadere regels en beleidsregels van de NZa volgt dat eenzijdige indiening mogelijk zou zijn.

6. Informatieverstrekking NZa aan staatssecretaris van VWS

6.1

Indien de NZa van oordeel is dat zij van haar recht als bedoeld in artikel 4.4 gebruik dient te maken, informeert de NZa onverwijld de staatssecretaris van VWS.

 

6.2

Indien de NZa met betrekking tot een experiment kennis heeft van feiten of omstandigheden die naar haar oordeel van zodanig ernstige aard zijn dat het desbetreffende experiment redelijkerwijs niet of niet ongewijzigd kan worden voortgezet, informeert de NZa onverwijld de staatssecretaris van VWS. 

7. Nadere regels

Bij de uitoefening van haar taken en bevoegdheden, past de NZa haar nadere regels toe. Voor zover noodzakelijk voor de goede uitvoering van een experiment, en voor zover passend binnen de kaders van artikel 4, wijkt zij van haar nadere regels af.

8. Beleidsregels

8.1

Bij de uitoefening van haar taken en bevoegdheden, past de NZa haar beleidsregels toe. Voor zover noodzakelijk voor de goede uitvoering van een experiment, en voor zover passend binnen de kaders van artikel 4, wijkt zij van haar beleidsregels af.

 

8.2

Behoudens in het geval genoemd in artikel 5 blijft in afwijking van artikel 8.1 gedurende een experiment de beleidsregel ‘Budgettair kader Wlz’van toepassing voor de zorgaanbieder en het betrokken zorgkantoor. Dit betekent onder andere dat de zorgaanbieder en het zorgkantoor vóór 1 november van het jaar t-1 de budgetafspraken voor het jaar t indienen bij de NZa. De budgetafspraak gemaakt in het kader van het experiment gaat mee in de toetsing van de regionale contracteerruimte. Mocht deze regionale contracteerruimte worden overschreden, dan wordt ook deze zorgaanbieder meegenomen in de korting, zoals beschreven in de beleidsregel ‘Budgettair kader Wlz’.

9. Prestaties en tarieven

9.1 Prestaties en tarieven

Indien ten behoeve van een experiment afwijkende prestaties of tarieven noodzakelijk zijn, stelt de NZa afwijkende prestaties en tarieven vast op de tariefbeschikking van de deelnemende zorgaanbieder. De NZa doet dat uitsluitend op aanvraag van de deelnemende zorgaanbieder en het betrokken zorgkantoor. Op de aanvraag is artikel 5 van deze beleidsregel van toepassing.

 

9.2 Lumpsum

Voor zover een experiment uitgaat van een lumpsum, stelt de NZa de lumpsum vast op een tariefbeschikking van de deelnemende zorgaanbieder. De NZa doet dat uitsluitend op aanvraag van de deelnemende zorgaanbieder en het betrokken zorgkantoor. Op de aanvraag is artikel 5 van deze beleidsregel van toepassing. 

10. Wijze van indiening aanvraag

10.1

Voor zover de zorgaanbieder voor het maken van productieafspraken gebruik kan maken van het reguliere budget- of herschikkingsformulier, dan dient gebruik gemaakt te worden van dit reguliere formulier. Voor het in behandeling nemen van de aanvraag door de NZa gelden de reguliere vereisten.

 

10.2

Voor zover de productieafspraken niet in het reguliere formulier passen, moeten de daarvoor bestemde regels in het formulier worden ingevuld.

11. Duur experiment

Een experiment duurt uiterlijk totdat de nieuwe bekostiging onder de Wlz is ingevoerd. Een experiment eindigt eerder indien de experimenteerpartijen dit gezamenlijk overeenkomen. In ieder geval eindigt een experiment regelarme instellingen overeenkomstig artikel 58 van de Wmg vijf jaar na de start van het desbetreffende experiment in 2012, 2013 of 2014.

12. Evaluatie

Volgens artikel 58, zesde lid, Wmg evalueert de NZa een experiment tijdig en tijdens de uitvoering. Ingevolge het zevende lid van genoemd artikel rapporteert de NZa aan de minister van VWS over de uitslag van het Experiment regelarme instellingen in ieder geval binnen drie maanden na afloop van voornoemd Experiment. Omdat de aanwijzing van 15 december 2014 met kenmerk 6926 14-129794-MC voorziet in een verlenging van de reeds lopende experimenten regelarme instellingen, zijn ook de eerdere aanwijzingen van belang. In dat kader is in artikel 7 van de aanwijzing van 11 juni 2012 met kenmerk MC-U-3117725 van de staatssecretaris van VWS bepaald dat de NZa haar evaluatie in overleg met de staatssecretaris uitvoert. In de toelichting op voor­noemde aanwijzing is opgenomen dat het niet efficiënt is als de verschillende onderdelen van het Experiment regelarme instellingen geïsoleerd worden geëvalueerd. Voor deze evaluatie heeft de staatssecretaris dan ook een landelijke begeleidingsgroep ingesteld bestaande uit verschillende stakeholders, waaronder de NZa. De begeleidingsgroep volgt onder meer de voortgang van de experimenten, lost eventuele problemen op en bespreekt monitorresultaten. De begeleidingsgroep evalueert gezamenlijk de resultaten van het Experiment regelarme instellingen. De betrokkenheid van de NZa geldt primair voor de evaluatie vanuit Wmg-invalshoek, aldus de toelichting op de aanwijzing.

13. Intrekken oude beleidsregel

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de beleidsregel ‘Experiment regelarme instellingen Wlz’, met kenmerk CA-BR-1617, ingetrokken.

14. Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel, bekendmaking, inwerkingtreding, terugwerkende kracht en citeertitel

Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel

 

De beleidsregel ‘Experiment regelarme instellingen Wlz”, met kenmerk  CA-BR-1617, blijft van toepassing op besluiten en aangelegenheden die hun grondslag vinden in die beleidsregel en die betrekking hebben op de periode waarvoor die beleidsregel gold.

 

Inwerkingtreding/Bekendmaking

 

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Ingevolge artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de Wmg, zal van de vaststelling van deze beleidsregel mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

 

Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: beleidsregel ‘Experiment regelarme instellingen Wlz’.

TOELICHTING

De voorliggende beleidsregel is – op enkele kleine tekstuele veranderingen na - niet gewijzigd ten opzichte van de de beleidsregel ‘Experiment regelarme instellingen Wlz’ met kenmerk CA-BR-1617.

Naar boven