3. Begripsbepalingen
3.1 Algemeen
3.1.1 Centrum indicatiestelling zorg (CIZ)
Het indicatieorgaan als bedoeld in artikel 7.1.1 van de Wlz.
3.1.2 CIZ-indicatie
Het besluit van het CIZ waarbij beoordeeld wordt of en in welke omvang de verzekerde in aanmerking komt voor zorg.
3.1.3 Cliënt
Verzekerde als bedoeld in artikel 2.1.1 en artikel 2.1.2 van de Wlz die op grond van een CIZ-indicatie zijn aanspraak op Wlz-zorg realiseert.
3.1.4 Geïndiceerde verzekerde
Verzekerde als bedoeld in artikel 2.1.1 en artikel 2.1.2 van de Wlz die door het CIZ geïndiceerd is voor zorg.
3.1.5 Zorgaanbieder
De natuurlijke persoon of rechtspersoon die beroeps- of bedrijfsmatig zorg verleent, als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 1°, Wmg.
3.1.6 Wlz-uitvoerder
De rechtspersoon die geen zorgverzekeraar is en die zich overeenkomstig artikel 4.1.1 van de Wlz heeft aangemeld voor de uitvoering van de Wlz, daaronder begrepen de met toepassing van artikel 4.2.4, tweede lid, Wlz door de Minister van VWS aangewezen uitvoerder.
3.1.7 Zorgkantoor
Een ingevolge artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wlz voor een bepaalde regio aangewezen Wlz-uitvoerder. Het zorgkantoor is voor alle verzekerden die wonen in de regio waarvoor hij is aangewezen, belast met de verstrekking van het persoonsgebonden budget.
3.1.8 Zorgzwaartepakket
(zzp)
Een zorgzwaartepakket bestaande uit een volledig pakket van verblijfszorg dat aansluit op de kenmerken van de cliënt en het soort zorg dat die cliënt nodig heeft.
3.1.9 Prestatiebeschrijving
Een prestatiebeschrijving is een gedetailleerde beschrijving van de prestatie die geleverd wordt tegen een bepaald tarief. De diverse prestatiebeschrijvingen zijn opgenomen in de desbetreffende beleidsregels.
3.2 Dagen
3.2.1
Dagdeel
Een dagdeel kent maximaal vier uur directe zorgverlening.
3.2.2
Afwezigheidsdag
Een kalenderdag die deel uit maakt van een periode van tijdelijke afwezigheid van de cliënt. Deze periode van tijdelijke afwezigheid begint op de eerste dag na vertrek bij de zorgaanbieder en eindigt op de dag voor heropname bij de zorgaanbieder.
3.2.3
Mutatiedag
Een kalenderdag waarop een plaats of bed leeg is achtergelaten door overlijden of verhuizing van de cliënt. De mutatiedag kan alleen gedeclareerd worden door zorgaanbieders die zijn toegelaten voor één of meer van de zorgvormen persoonlijke verzorging, verpleging of begeleiding als omschreven in de Wlz en dit leveren in combinatie met Wlz-verblijf aan verzekerden met een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking.
3.2.4 Dag logeeropvang
Een dag logeeropvang is een kalenderdag, die deel uitmaakt van een periode van opname voor logeren. De opname omvat minimaal één overnachting. De dag van aanvang van de logeeropvang en de dag van beëindiging van de logeeropvang gelden als een te declareren dag logeeropvang, waarbij geldt voor de dag van opname dat deze enkel gedeclareerd kan worden indien de opname heeft plaats gevonden vóór 20:00 uur.
In het geval de dag van opname samenvalt met de dag van overlijden is eveneens sprake van een te declareren (verblijfs)dag logeeropvang.
3.3 Toelating
3.2.1
Toelatingsbeschikking
Een beschikking van het ministerie van VWS over de toelating als zorgaanbieder als bedoeld in artikel 5 van de Wet toelatingen zorginstellingen (WTZi).
3.2.2
Toegelaten bed
Eenheid van door het ministerie van VWS vastgestelde capaciteit voor zorgaanbieders die zijn toegelaten voor de zorgvorm behandeling als bepaald in de toelatingsbeschikking en die dit leveren in combinatie met verblijf.
3.2.3
Toegelaten plaats
Eenheid van door het ministerie van VWS vastgestelde capaciteit voor zorgaanbieders waar verblijf zonder de zorgvorm behandeling wordt geleverd als bepaald in de toelatingsbeschikking.
3.4 Budget
3.4.1 Aanvaardbare kosten
Het budget van een zorgaanbieder voor enig jaar dat de NZa berekent aan de hand van de voor dat jaar van toepassing zijnde beleidsregels.
3.4.2 Aanvullende inkomsten
Inkomsten die een zorgaanbieder ontvangt naast de inkomsten op basis van de op hem van toepassing zijnde beleidsregels. Als door deze aanvullende inkomsten de aanvaardbare kosten zijn of worden aangepast, zijn deze inkomsten niet vrij besteedbaar. Deze niet vrij besteedbare aanvullende inkomsten moet de zorgaanbieder benutten ter dekking van zijn budget.
Dit betekent dat deze inkomsten worden meegenomen in de berekening van het jaarsluittarief/vereffenbedrag.
Als de niet vrij besteedbare aanvullende inkomsten nacalculeerbare kapitaallasten betreffen, moet hierbij rekening gehouden worden met het in tabel 1 van artikel 4.1 van beleidsregel ‘Invoering normatieve huisvestingscomponent (NHC) en normatieve inventariscomponent (NIC) bestaande zorgaanbieders’ opgenomen percentage budget kapitaallasten van dat jaar.
3.4.3 Bedrag
De in de beleidsregel genoemde waarde die gebruikt wordt voor de opbouw van de aanvaardbare kosten, niet zijnde een tarief.
3.4.4 Budget
Het totaal aan aanvaardbare kosten.
3.4.5 Herallocatie
Het verschil tussen het berekende budget volgens enerzijds een oude- en anderzijds een nieuwe bekostigingssystematiek.
3.4.6 Huur
Afschrijvings- en rentekosten van het gehuurde object verhoogd met andere huurbestanddelen zoals onderhoud en verzekeringen.
3.4.7 Nacalculatie
De jaarlijkse definitieve vaststelling van het budget en het opbrengstresultaat van een zorgaanbieder door de NZa.
3.4.8 Normatieve huisvestingscomponent (NHC)
Een productiegebonden normatieve vergoeding voor (vervangende) (nieuw)bouw en instandhouding. Deze vergoeding bestaat uit een geïndexeerde jaarlijkse bijdrage die voldoende is om, over de gehele levenscyclus van een nieuwbouw Wlz-voorziening, de rente-, afschrijvings- en instandhoudingsuitgaven te dekken bij een bezettingspercentage van 97% en een vastgestelde investeringsnorm. In de NHC is geen vergoeding opgenomen voor investeringen in inventaris. Voor de opbouw en de hoogte van de NHC-tarieven wordt verwezen naar de beleidsregel ‘Tarieven normatieve huisvestingscomponent (NHC) en normatieve inventariscomponent (NIC) bestaande zorgaanbieders’ en naar de beleidsregel ‘Invoering en tarieven normatieve huisvestingscomponent (NHC) en normatieve inventariscomponent (NIC) nieuwe zorgaanbieders’.
3.4.9 Normatieve inventariscomponent (NIC)
Een productiegebonden normatieve vergoeding voor investeringen in inventaris. Deze normatieve vergoeding bestaat uit een jaarlijkse bijdrage die voldoende is om, over de gehele levenscyclus van inventaris, de rente en afschrijvingskosten te dekken bij een bezettingspercentage van 97% en bij een vastgestelde investeringsnorm.
Voor de opbouw en hoogte van de NIC-tarieven wordt verwezen naar de beleidsregel ‘Tarieven normatieve huisvestingscomponent (NHC) en normatieve inventariscomponent (NIC) bestaande zorgaanbieders’ en naar de beleidsregel ‘Invoering en tarieven normatieve huisvestingscomponent (NHC) en normatieve inventariscomponent (NIC) nieuwe zorgaanbieders’.
3.4.10
Inventaris
Inventaris zijn roerende medische en andere zaken die in en om het gebouw aanwezig zijn. Onder inventaris wordt ook computerapparatuur en –programmatuur begrepen. Vervoermiddelen zijn geen inventaris.
3.4.11 Prijsafspraak
De in het overleg tussen zorgaanbieder en Wlz-uitvoerder overeengekomen prijs voor een prestatie als bedoeld in artikel 1, aanhef en sub j van de Wmg.
3.4.12 Rekenstaat
Door de NZa verstrekt overzicht van de samenstelling van de aanvaardbare kosten als onderbouwing van een tariefbeschikking. Rekenstaat en tariefbeschikking kunnen samengevoegd zijn tot één document/beschikking.
3.4.13 Reserve aanvaardbare kosten (RAK)
Balanspost die alleen kan wijzigen door toevoeging of onttrekking van het verschil tussen de exploitatiekosten en de aanvaardbare kosten van de Wlz-zorg van dat jaar of door onttrekkingen die worden gedaan ten behoeve van de exploitatie van Zvw-, Wmo- en/of Jeugdwet zorg.
3.4.14 Volumeafspraak
De in het overleg tussen zorgaanbieder en Wlz-uitvoerder overeengekomen productie voor een prestatie als bedoeld in artikel 1, aanhef en sub j van de Wmg.
3.4.15 Tarief
Prijs voor een prestatie, een deel van een prestatie of geheel van prestaties van een zorgaanbieder (artikel 1, onderdeel k, Wmg).
3.4.16 Tariefsoorten
a. Vast tarief: een (individueel of collectief) tarief waarvan niet mag worden afgeweken (artikel 50, eerste lid, sub b van de Wmg).
b. Maximumtarief: een bedrag dat ten hoogste als tarief in rekening mag worden gebracht (artikel 50, eerste lid, sub c van de Wmg).
c. Minimumtarief: een bedrag dat tenminste als tarief in rekening dient te worden gebracht (artikel 50, eerste lid, sub c van de Wmg).
d. Bandbreedtetarief: een bedrag dat ligt tussen of gelijk is aan het bedrag dat tenminste als tarief in rekening dient te worden gebracht en het bedrag dat ten hoogste als tarief in rekening mag worden gebracht (artikel 50, eerste lid, sub c van de Wmg).
e. Vrij tarief: een tarief dat niet door de NZa behoeft te worden goedgekeurd of vastgesteld (artikel 50, eerste lid, sub a van de Wmg). De prestatiebeschrijving die bij dat vrije tarief hoort, moet wel door de NZa zijn goedgekeurd of vastgesteld.
In de specifieke beleidsregels is vastgelegd welke tariefsoort van toepassing is.
3.4.17 Sluitbedrag
Een vast tarief dat door de NZa voor elke gebudgetteerde zorgaanbieder afzonderlijk kan worden vastgesteld. Het sluitbedrag is het verschil tussen de opbrengsten in een boekjaar en de aanvaardbare kosten in datzelfde boekjaar indien de opbrengsten lager zijn dan de aanvaardbare kosten.
3.4.18 Vereffenbedrag
Een beschikking die door de NZa voor elke gebudgetteerde zorgaanbieder afzonderlijk kan worden afgegeven. Het vereffenbedrag is het verschil tussen de opbrengsten in een boekjaar en de aanvaardbare kosten in datzelfde boekjaar indien de opbrengsten hoger zijn dan de aanvaardbare kosten. Het vereffenbedrag kan door de Wlz-uitvoerder als bedoeld in artikel 1, sub f, onderdeel 2 van de Wmg, bij een zorgaanbieder in rekening worden gebracht.
3.4.19
Tariefverzoek
Verzoek van een zorgaanbieder en/of Wlz-uitvoerder aan de NZa om een tarief vast te stellen. Dit verzoek moet worden ingediend met behulp van het daarvoor (door de NZa) ter beschikking gestelde formulier of applicatie.
3.4.20 Voorlopige budgetmutatie
Een eenmalige voorlopige en tijdelijke aanpassing van het budget naar aanleiding van een verwachte stijging/daling van kapitaallasten op basis van de Beleidsregel kapitaallasten bestaande zorgaanbieders. In het budgetformulier van de eerste budgetronde voor jaar t wordt eenmalig een opgave van de verwachte kapitaallasten gevraagd op grond waarvan de voorlopige budgetmutatie voor jaar t wordt bepaald (en in de rekenstaat wordt verwerkt). Gedurende het budgetjaar is het niet mogelijk een voorlopige budgetmutatie aan te vragen.
3.5 Declareren
3.5.1 Declaratie
Rekening van de zorgaanbieder aan de Wlz-uitvoerder voor de verrichte zorgprestatie(s).
3.5.2 Declaratieperiode
Een periode van vier weken of een kalendermaand waarover de zorgaanbieders de geleverde zorg declareren, overeenkomstig de daartoe gemaakte afspraken met de Wlz-uitvoerder.
3.5.3 Onderaanneming of uitbesteding
Er is sprake van onderaanneming of uitbesteding wanneer een door de Wlz-uitvoerder gecontracteerde zorgaanbieder de gecontracteerde zorg laat uitvoeren door een andere zorgaanbieder.
3.6 Verblijf
3.6.1 Verblijfszorg
De zorg als bedoeld in artikel 3.1.1 eerste lid, onderdeel a, Wlz.
3.6.2 Logeren
Logeren
Logeren is gebruik maken van een logeeropvang in een beschermende woonomgeving ter ontlasting van de mantelzorg voor cliënten met een Wlz indicatie die gebruik maken van de leveringsvorm volledig pakket thuis (vpt) of modulair pakket thuis (mpt) of mpt in combinatie met PGB.
Beschermende woonomgeving
Een beschermende woonomgeving is een veilige omgeving. In deze beschermende omgeving ontvangt de cliënt samenhangende zorg.
Logeeropvang
Onder logeeropvang valt de zorg, het logeerverblijf, het verstrekken van eten en drinken, het schoonhouden van de logeerruimte en andere ruimten waarvan de verzekerde tijdens zijn verblijf gebruik maakt, en roerende voorzieningen.
3.6.3 Verblijfscomponent
Prestatie voor het verblijf van een niet-geïndiceerde partner, vastgesteld in de beleidsregel ‘Prestatiebeschrijving en tarieven zorgzwaartepakketten’ respectievelijk de beleidsregel ‘prestatiebeschrijvingen en tarieven volledig pakket thuis’ en de Beleidsregel ‘prestatiebeschrijvingen en tarieven modulaire zorg’.
3.6.4 Kleinschalige woonvoorzieningen
Woonvoorzieningen zoals omschreven in artikel 2.1, zevende lid van het Uitvoeringsbesluit WTZi. Kleinschalige woonvoorzieningen bieden verblijf aan cliënten in de categorieën individueel verblijf, groepsverblijf licht en groepsverblijf zwaar. In de toelating van de zorgaanbieder worden de plaatsen voor kleinschalig wonen vastgelegd.
3.6.5 Individueel verblijf
Verblijf in een zelfstandige wooneenheid die in principe bedoeld is voor één persoon of eventueel voor twee personen. De zelfstandige wooneenheid heeft een ‘eigen voordeur’. Hierin kunnen in principe alle ADL-verrichtingen plaatsvinden. Dit biedt de cliënt de mogelijkheid om een eigen huishouding te voeren met waar nodig zorg en begeleiding. Een dergelijke wooneenheid bestaat doorgaans uit een woonkamer, een slaapkamer (of een gecombineerde zit/slaapkamer), een keukenblok en een sanitaire ruimte met douche, wastafel en toilet.
3.6.6 Groepsverblijf licht
Verblijf, niet zijnde individueel verblijf, in combinatie met één of meer andere zorgvormen uit de Wlz-aanspraken in woningen met lichte aanpassing ten opzichte van reguliere woningbouw.
3.6.7 Groepsverblijf zwaar
Verblijf, niet zijnde individueel verblijf, in combinatie met één of meer andere zorgvormen uit de Wlz-aanspraken in woningen met ingrijpende aanpassingen ten opzichte van reguliere woningbouw.
3.7 Zorgaanbieder
3.7.1 Gezinsvervangende tehuizen
Zorgaanbieders die verblijf leveren aan verzekerden met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap en die niet zijn toegelaten voor de zorgvorm behandeling.
3.7.2 Psychiatrische ziekenhuizen
Zorgaanbieders die zijn toegelaten voor de zorgvorm behandeling en dit leveren in combinatie met Wlz-verblijf aan verzekerden met een psychiatrische aandoening en toegelaten voor verblijf voor verzekerden met een psychosociaal probleem.
3.7.3 Verpleeghuizen
Zorgaanbieders die zijn toegelaten voor de zorgvorm behandeling en dit leveren in combinatie met Wlz-verblijf aan verzekerden met een somatische dan wel psychogeriatrische aandoening of beperking.
3.7.4 Zorgaanbieders voor (jeugdige licht) verstandelijk gehandicapten
Zorgaanbieders die zijn toegelaten voor de zorgvorm behandeling en dit leveren in combinatie met Wlz-verblijf aan verzekerden met een verstandelijke handicap.
3.7.5 Zorgaanbieders voor zintuiglijk gehandicapten
Zorgaanbieders die zijn toegelaten voor de zorgvorm behandeling en dit leveren in combinatie met Wlz-verblijf aan verzekerden met een zintuiglijke handicap.
3.7.6 Verzorgingshuizen
Zorgaanbieders die niet zijn toegelaten voor de zorgvorm behandeling en die verblijf leveren aan verzekerden met een somatische dan wel psychogeriatrische aandoening of beperking en aan verzekerden met een psychosociaal probleem.
3.7.7 Forensische zorg
Forensische zorg als bedoeld in het Interim-besluit forensische zorg (Stb.2010, 875) voor zover gepaard gaand met verblijf.
3.7.8 Geriatrische revalidatiezorg (GRZ)
Geriatrische revalidatie zorg waarop aanspraak bestaat ingevolge de Zvw.
3.7.9 G
especialiseerde GGZ
Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg als omschreven bij of krachtens de Zvw, niet zijnde generalistische basis GGZ.
3.7.10 Langdurige GGZ
Gespecialiseerde GGZ die geleverd wordt als zzp 3b t/m 7b, Klinisch Intensieve Behandeling (KIB) volwassenen en toeslag forensische zorg zonder strafrechtelijke titel.
3.8 Overig
3.8.1 Controleprotocol
De voorschriften en instructies voor de controle van de nacalculatie ten behoeve van de externe accountant die ook de jaarrekening van de zorgaanbieder controleert. Het controleprotocol wordt door de NZa gepubliceerd als afzonderlijke bijlage bij het nacalculatieformulier.
3.8.2 Dagbesteding
Dagbesteding is een structurele tijdsbesteding met een welomschreven doel waarbij de cliënt actief wordt betrokken en die hem zingeving verleent. Onder dagbesteding wordt niet verstaan:
- een reguliere dagstructurering die in de woon-/verblijfssituatie wordt geboden;
- een welzijnsactiviteit zoals zang, bingo, uitstapjes en dergelijke.
3.8.3 Niet-geïndiceerde partner
Een niet-geïndiceerde partner is een partner van een geïndiceerde verzekerde met een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking of met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, die tegelijkertijd met de geïndiceerde partner kan worden opgenomen bij een zorgaanbieder (artikel 3.1.2 Wlz).