Algemeen
Wlz-uitvoerders zijn op grond van de Wlz verplicht een uitvoeringsverslag en een financieel verslag op te stellen. De NZa maakt gebruik van haar bevoegdheid op basis van de Wmg om regels te stellen voor de wijze waarop de Wlz-uitvoerder dat uitvoeringsverslag en het financieel verslag moet inrichten.1 De specificaties en uniformiteit in verslaglegging die daaruit voortvloeit dragen bij aan de effectiviteit van het toezicht van de NZa.
Deze regeling treedt vanaf verantwoordingsjaar 2016 in de plaats van het Model uitvoeringsverslag en financieel verslag zoals de NZa tot nu toe jaarlijks vaststelde voor eerst de AWBZ en later de Wlz.
Deze algemene toelichting gaat in op het doel, de functie en de uitgangspunten van het uitvoeringsverslag en het financieel verslag.
Doel, functie en uitgangspunten sluiten aan op de doorontwikkeling van het toezicht op de uitvoering. Hierbij focust de NZa op de doelen van de wet en verandert haar werkwijze van een procesgerichte aanpak in een themagerichte aanpak, waarbij zij zich onder meer oriënteert op problemen in de uitvoering en wat in de actualiteit speelt.
In het kader van deze manier van werken stelde de NZa eerder dit jaar de Beleidsregel Normenkader Wlz-uitvoerder vast (verder: Normenkader). De toelichting bij die beleidsregel gaat ook in op de veranderingen in het toezicht op de Wlz-uitvoerders.
Hoofdaccent op eigen verantwoordelijkheid
Het Normenkader is opgesteld vanuit de doelen van de Wlz. Deze doelen vormen de basis voor de normen die aangeven wat de NZa in haar toezicht van een Wlz-uitvoerder verwacht. De NZa schrijft in mindere mate voor hoe een Wlz-uitvoerder de doelen moet bereiken. Daarmee komt een zwaarder accent te liggen op de eigen verantwoordelijkheid van de Wlz-uitvoerder. Hij moet immers zelf bepalen, voor zover dat mogelijk is, op welke wijze hij het best de doelen kan verwezenlijken.
Deze regeling voor de verantwoording sluit daarop aan. Ook voor de verantwoording geeft de NZa niet gedetailleerd aan op welke processen de verantwoording gericht moet zijn. In plaats daarvan komt de nadruk te liggen op de vraag aan de Wlz-uitvoerder om weer te geven of hij de doelen van de Wlz heeft gerealiseerd dan wel in hoeverre deze doelen zijn bereikt.
Functie van de verantwoording: inzicht bieden en verbeteren
Aan de verantwoording worden twee belangrijke functies toegekend. Het uitvoeringsverslag moet de NZa een duidelijk beeld geven van de mate waarin een Wlz-uitvoerder erin slaagt de doelen van de Wlz te bereiken. Daarnaast moet de NZa inzicht krijgen in de lessen die een Wlz-uitvoerder trekt uit het wel of niet bereiken van de Wlz-doelen en de verbeteracties die hij hierop inzet.
Deze benadering van continue verbetering wil de NZa versterken door na haar beoordeling ervan het gesprek met de Wlz-uitvoerder aan te gaan over zijn uitvoeringsverslag. De inhoud van de uitvoering en de verbeteringen die de Wlz-uitvoerder wil realiseren zullen daarbij aan bod komen, maar ook de kwaliteit van de verantwoording als zodanig. In de opzet van verantwoorden is essentieel dat de Wlz-uitvoerder werk maakt van de verantwoording. In lijn daarmee stimuleert de NZa met haar toezicht het leren van de organisatie van de Wlz-uitvoerder.
Uitgangspunten bij het opstellen van de regeling
De NZa heeft deze regeling opgesteld vanuit de gedachte een vorm voor de verantwoording te creëren die de komende jaren in principe gelijk blijft. Daarmee wil de NZa de Wlz-uitvoerders duidelijkheid bieden over de regels die zij nu en later in acht moeten nemen. Steeds zal de kern van de informatie-uitvraag zo veel mogelijk betrekking hebben op de doelen van de Wlz en het realiseren van die doelen. Daarbij beperkt de NZa de administratieve lasten door zo gericht mogelijk gegevens en informatie te vragen. De informatie-uitvraag is kort en bondig doordat de dubbelingen met andere documenten zijn geschrapt. De informatie die op grond van deze regeling jaarlijks wordt uitgevraagd, is beperkter dan de uitvraag in eerdere jaren. Als de NZa voor haar probleemgerichte toezicht additionele informatie nodig heeft voor haar themagerichte onderzoeken, zal zij deze separaat uitvragen.
In tegenstelling tot de voorschriften in het Model Uitvoeringsverslag en
financieel verslag Wlz-uitvoerders uit 2015 is in deze regeling geen
afzonderlijke bestuurlijke verantwoording - als een onderdeel van het
financieel verslag - opgenomen. Deze informatie wordt waar nodig
geïncorporeerd in de verantwoording over de uitvoering in het
uitvoeringsverslag. Bij zowel het uitvoeringsverslag als het financieel
verslag worden verklaringen van het bestuur gevraagd om in te staan
voor de juistheid en volledigheid van de verantwoordingsinformatie.
Artikelsgewijs
Artikel 1
Deze regeling heeft betrekking op alle Wlz-uitvoerders. In het artikel over de reikwijdte wordt onderscheid gemaakt tussen Wlz-uitvoerders die de Wlz uitvoeren voor hun verzekerden, die de Wlz voor verzekerden van andere Wlz-uitvoerders uitvoeren en op Wlz-uitvoerders in hun functie als zorgkantoor. Dit onderscheid wordt gemaakt met het oog op de verantwoording van de Wlz-uitvoerders aan elkaar en de financiële verantwoording. De Wlz gaat er immers vanuit dat de Wlz-uitvoerder de Wlz uitvoert voor zijn eigen verzekerden (niet voor een regio). Tegelijk gaat het systeem van bekostiging van de natura-zorg ervan uit dat de Wlz-uitvoerder voor verzekerden die wonen in een regio waar de Wlzuitvoerder niet is aangewezen als zorgkantoor, de uitvoering uitbesteedt aan een andere Wlz-uitvoerder. Het onderscheid is gelijk aan dat in de beleidsregel Normenkader Wlz-uitvoerder. Het stemt ook overeen met wat is vastgelegd in het Convenant.
Uitgaande van de afspraken uit het Convenant verantwoordt de Wlzuitvoerder die als zorgkantoor is aangewezen, zich over de uitvoering van de Wlz in de regio’s waarvoor hij is aangewezen, voor zowel de zorg in natura als het verstrekken van pgb. Dat vindt plaats in het uitvoeringsverslag zoals geregeld in artikel 4 en het financieel verslag zoals geregeld in artikel 5. De Wlz-uitvoerder die niet is aangewezen als zorgkantoor, verantwoordt zich in zijn uitvoeringsverslag over de onderdelen 4.2 voor zover het gaat om niet-uitbestede werkzaamheden, 4.3 en 4.4 genoemd in artikel 4. Wat betreft artikel 4 zijn de onderdelen 4.1 voor zover relevant, 4.6 en 4.7 op hem van toepassing. Daarnaast verantwoordt hij zich in het financieel verslag voor de inkomsten en uitgaven van taken van de Wlz die niet zijn uitbesteed aan andere Wlzuitvoerders.
Artikel 4
4.1 Ontwikkelingen in de uitvoering
Bij een verantwoording over het bereiken van doelen gaat het om het verstrekken van informatie die relevant is voor het vaststellen van het doelbereik, die het doelbereik goed afdekt en waaruit is af te leiden dat het behalen van het doel is toe te rekenen aan de Wlz-uitvoerder in kwestie. Er kunnen zich ontwikkelingen voordoen of er kunnen omstandigheden spelen die van invloed zijn op het behalen van doelen.
De Wlz-uitvoerder kan in het uitvoeringsverslag deze ontwikkelingen en omstandigheden schetsen. Zij bieden de toezichthouder de achtergrond waartegen hij de prestaties van de Wlz-uitvoerder bekijkt. Zodoende kan deze rekening houden met oorzaken van het niet of niet volledig halen van een doel, die niet zonder meer de Wlz-uitvoerder zijn toe te rekenen. Voorwaarde is dat een Wlz-uitvoerder de specifieke relatie tussen de omstandigheid en het bereiken van een doel beschrijft.
4.2 Verantwoording over doelbereiking
De NZa vraagt de verantwoording op te stellen vanuit de doelen van de Wlz. Deze doelen heeft de NZa gepresenteerd in het Normenkader . De kopjes van de artikelen van die beleidsregel zijn subdoelen van de Wlz. In de toelichting zijn deze gerangschikt onder doelen die met een letter zijn aangeduid. Deze geletterde doelen zijn afgeleid uit de vier kerndoelen van de Wlz. Bij de opbouw van het doelenschema is steeds de vraag geweest: welke resultaten moeten zijn geboekt wil het bovenliggend doel zijn bereikt. In bijlage 1 is de samenhang van doelen op de verschillende niveaus te zien.
In dit artikel gaat de NZa uit van een verantwoording op het niveau van de geletterde doelen. Deze doelen zijn van een redelijk hoog abstractieniveau. De NZa kiest hiervoor vanwege twee redenen. De eerste reden is dat de Wlz-uitvoerder in de verantwoording aan de hoofdlijn moet vasthouden. Hij kan daarbij op subdoelen inzoomen. Hij kan ook ervoor kiezen zich te verantwoorden op het niveau van de concrete normen uit het Normenkader. Maar hij kan zich niet tot het detailniveau beperken. Hij moet in alle gevallen die detailverantwoording plaatsen in de context van het hele doel. De gekozen benadering laat ruimte aan de Wlz-uitvoerder om hier zijn eigen vorm aan te geven.
De tweede reden is dat de NZa een werkzame verantwoordingcyclus wil krijgen. Het uitvoeringsverslag moet de toezichthouder zicht bieden of de wet goed wordt uitgevoerd, maar moet tegelijk een vehikel worden in een gesprek tussen Wlz-uitvoerder en NZa. Zo’n functie kan het uitvoeringsverslag alleen krijgen als het een overzichtelijk en begrijpelijk document wordt. Als de verantwoording te gedetailleerd wordt opgezet, komt bovendien de nadruk op verrichte werkzaamheden te liggen. Dat druist in tegen het voornemen de verantwoording op de doelen van de Wlz te richten.
Om te kunnen spreken over bereikte doelen moeten behaalde resultaten zichtbaar worden gemaakt. Een prestatie-indicator voor zover beschikbaar, is daarvoor een middel. Inmiddels zijn er diverse prestatieindicatoren ontwikkeld in samenwerking tussen de Wlz-uitvoerders en de NZa. De nadruk in de verantwoording op het bereiken van doelen laat het belang zien meer resultaatgerichte indicatoren te ontwikkelen om resultaten zichtbaar te maken.
Voor de NZa is naast het zicht op de resultaten van belang hoe de Wlzuitvoerder zijn eigen beleid evalueert, en op die doelen waar verbetering nodig of mogelijk is, daarvoor plannen maakt en uitvoert. Deze zullen ook in het toezicht van de NZa centraal staan.
4.3 Monitoringsinformatie
De NZa moet steeds beschikken over een juist en accuraat beeld van de Wlz-uitvoerder, het bestuur ervan en de uitvoerende organisatie. De Wlz-uitvoerder heeft deze gegevens aan de NZa toegezonden bij diens aanmelding om de Wlz te kunnen uitvoeren. In het Blz is in artikel 4.1.1 gespecificeerd op basis van welke informatie de NZa toetst of de aangemelde Wlz-uitvoerder voldoende is voorbereid op de uitvoering van de verzekering.
De NZa hoeft dergelijke gegevens niet elk jaar opnieuw te ontvangen. Veel informatie op de aangegeven punten zal immers ongewijzigd blijven. De NZa legt daarom in dit artikel de nadruk op actualisatie van al verstrekte informatie, waarbij de Wlz-uitvoerder ervoor zorgt dat de NZa beschikt over een beschrijving van de situatie die ontstaat na het doorvoeren van de wijziging op het betreffende onderdeel. De opsomming van onderdelen haakt aan bij de specificatie van aan te leveren informatie bij de aanmelding als Wlz-uitvoerder. Het is zinnig als de Wlz-uitvoerder hier ook wijziging van zijn statuten meldt, die gevraagd wordt in de Algemene toelichting op de balans en exploitatierekening in het Financieel verslag (bijlage 4).
Daarnaast wijst de NZa er op dat bij de verantwoording over doel J ‘Kwalitatief goede organisatie en aansturing’ de Wlz-uitvoerder al op aspecten van de organisatie in moet gaan. De NZa gaat ervan uit dat hij daar onder meer ingaat op de service aan verzekerden, de afhandeling van declaraties en het beschikbaar hebben van een goede organisatie en informatievoorziening.
De door dit artikel gevraagde informatie kan zodoende compact blijven tenzij grote wijzigingen aan de orde zijn.
4.4 Mandatering en volmacht
Wlz-uitvoerders zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wlz voor hun eigen verzekerden. In de praktijk voeren Wlz-uitvoerders die ook zijn aangewezen als zorgkantoor, de verzekering uit voor alle inwoners van één of meer regio’s. Een Wlz-uitvoerder voert zodoende een aantal taken, zoals de zorgplicht voor zorg in natura, deels uit onder eigen verantwoordelijkheid (namelijk voor hun eigen verzekerden) en deels namens de overige Wlz-uitvoerders. De Wlz-uitvoerder die de betreffende taken uitvoert in een bepaalde regio, is verantwoording verschuldigd aan alle Wlz-uitvoerders die verzekerden hebben in die regio. De Wlz-uitvoerders blijven immers te allen tijde verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wlz voor hun eigen verzekerden. De Wlzuitvoerders leggen de afspraken over door hen (via mandatering en volmacht) uitbestede taken jaarlijks vast in een overeenkomst.
Eind 2015 hebben het ministerie van VWS en ZN (namens de Wlzuitvoerders) een Convenant gesloten over de uitvoerings- en verantwoordingsstructuur in de Wlz. Het Convenant is primair bedoeld om duidelijkheid te scheppen over de verantwoordelijkheden van de Wlzuitvoerders met betrekking tot de uitvoering van en de verantwoording over de uitvoering van de Wlz. In het Convenant zijn ook afspraken vastgelegd over de verantwoording van een Wlz-uitvoerder aan de andere Wlz-uitvoerders voor de uitvoering van de verzekerden van die andere Wlz-uitvoerders. Wlz-uitvoerders hebben afspraken hierover verder uitgewerkt in de Mandaat- en volmachtverleningsovereenkomst inzake uitvoering van werkzaamheden zorgkantoren 2016-2020.
De NZa heeft voor het toezicht op de Wlz in 2016 het Normenkader opgesteld voor de Wlz-uitvoerders. Hierin geeft de NZa aan van welke normen zij bij haar toezichtuitoefening uit gaat en wat zij verwacht van Wlz-uitvoerders. Een Wlz-uitvoerder moet controleren of de uitvoering van de Wlz voor zijn verzekerden in regio’s waarin hij niet is aangewezen als zorgkantoor, adequaat is. Bovenstaand Normenkader is hiervoor het uitgangspunt.
Als een Wlz-uitvoerder in een regio bepaalde uitbestede taken niet goed uitvoert, moeten Wlz-uitvoerders met verzekerden in die regio het zorgkantoor daar op aanspreken. De NZa zal voor deze taken rechtstreeks de verantwoordelijke Wlz-uitvoerder aanspreken. Dat wil zeggen dat de NZa tegelijkertijd de Wlz-uitvoerder aan zal spreken die in de desbetreffende regio het zorgkantoor is èn de Wlz-uitvoerders die taken aan dat zorgkantoor hebben uitbesteed.
4.5 Resultaatgerichte prestatie-indicatoren
In nauwe samenwerking met de Wlz-uitvoerders zijn de laatste jaren resultaatgerichte prestatie-indicatoren ontwikkeld. Deze indicatoren bieden voor enkele specifieke doelen zicht op resultaten van de Wlzuitvoerders of specifiek de zorgkantoren. De prestatie-indicatoren blijven een zeer belangrijke rol spelen in het toezicht van de NZa. Het streven is erop gericht de komende jaren voor meer doelen resultaatgerichte indicatoren te ontwikkelen.
De beschrijving van de indicatoren en van de gegevens die Wlzuitvoerders moeten aanleveren zijn opgenomen in bijlage 2. Voor een groot gedeelte gaat het voor 2016 om dezelfde indicatoren die werden ingezet voor 2015. Er zijn na afstemming met de Wlz-uitvoerders enkele indicatoren aan toegevoegd.
De gegevens op indicatoren die betrekking hebben op wachtlijsten, wachttijden en realisatie van spoedzorg moeten de Wlz-uitvoerders aanleveren op het niveau van de regio waarvoor de Wlz-uitvoerder als zorgkantoor is aangewezen. De gegevens op andere indicatoren kunnen worden geleverd op het niveau van de Wlz-uitvoerder. Overigens moeten gegevens inzake het totaalbedrag van pgb-beschikkingen op het niveau van de zorgkantoorregio worden aangeleverd (Regeling NZa, CA-NR- 1653).
4.6 Bestuursverklaring en accountantsverslag bij het uitvoeringsverslag
Het bestuur van de Wlz-uitvoerder gebruikt in elk geval het voorgeschreven model van een verklaring waarmee hij expliciet verantwoordelijkheid neemt voor de inhoud van het uitvoeringsverslag.
In de bestuursverklaring kan het bestuur echter ook uitgebreider ingaan op belangrijke zaken die met de uitvoering van de Wlz te maken hebben.
Het in artikel 4.6 bedoelde accountantsverslag is het verslag van feitelijke bevindingen (non-assurance) van de accountant. Daarin doet hij in ieder geval verslag van zijn onderzoek naar de naleving van de voorschriften voor het uitvoeringsverslag zoals opgenomen in deze regeling en naar de vraag of de criteria zijn nageleefd die gesteld zijn aan de outcome-indicatoren zoals opgenomen in bijlage 2 van deze regeling. Deze eisen worden gespecificeerd in het Protocol Accountantsonderzoek Wlz-uitvoerders dat de NZa vaststelt.
4.7 Vormvereisten aan het uitvoeringsverslag
De Wlz-uitvoerder is binnen de verplichtingen van deze regeling vrij in de manier waarop hij verslag doet over de uitvoering. Met de verplichting om verslag te doen in doorlopende tekst, wil de NZa voorkomen dat uiteenlopende communicatievormen worden ingezet voor de verslaglegging. Dat zou afbreuk kunnen doen aan de inhoud van het verslag waar het in deze regeling om te doen is. De NZa is uit op een begrijpelijk en gemotiveerd verhaal over verbetering van de uitvoering. De NZa wil hiermee echter niet het gebruik van tabellen, grafieken, toelichtende plaatjes e.d. verhinderen. Indien deze het begrip van de tekst verhogen, juicht de NZa dit gebruik toe.
De Wlz-uitvoerders die aangewezen zijn als zorgkantoor moeten de onderdelen die met de artikelen 4.1 tot en met 4.5 zijn aangegeven (Ontwikkelingen in de uitvoering, Verantwoording over doelbereiking, Monitorinformatie, Mandatering en volmacht, en Resultaatgerichte prestatie-indicatoren), als zodanig (zelfstandig) opnemen in het uitvoeringsverslag. Voor Wlz-uitvoerders zonder zorgkantoorfunctie gaat het hierbij om de onderdelen die met de artikelen 4.2 (voor zover het daarbij gaat om niet-uitbestede werkzaamheden), 4.3 en 4.4 zijn aangegeven.
Met consistentie tussen verslagen van opeenvolgende jaren bedoelt de NZa de verslagen in de toekomst, nadat de nieuwe regeling is ingegaan.
Artikel 5
5.1 Aanlevering financieel verslag
Dit artikel vertaalt de algemene wettelijk verantwoordingsplicht zoals geregeld in artikel 4.3.1 van de Wlz naar hetgeen de Wlz-uitvoerder bij de NZa moet indienen.
Bij de opstelling van zijn financieel verslag moet de Wlz-uitvoerder de modellen voor het Financieel verslag van de NZa hanteren, waarbij hij (zoveel mogelijk) aansluit bij Titel 9 van boek 2 van het BW. Zoals in de modellen is aangegeven moet het financieel verslag zijn opgesteld in de Nederlandse taal en moeten bedragen in euro’s worden weergegeven.
Het is van belang dat alle gegevens moeten worden verstrekt die voor een juiste interpretatie van de verantwoorde posten noodzakelijk zijn.
De NZa stelt het protocol voor het accountantsonderzoek Wlz-uitvoerders vast dat voorschriften bevat waaraan het onderzoek moet voldoen.
5.2 Te hanteren modellen
Voor het onderzoek van de NZa is het nodig dat Wlz-uitvoerders gelijksoortige baten en lasten en activa en passiva weergeven. Het hanteren van modellen draagt bij aan deze uniformering. In de modellen staan de posten en de toelichtingen die de Wlz-uitvoerder minimaal in de financiële verantwoording op moet nemen.
5.3 Baten en lasten
De Wlz-uitvoerder verantwoordt in de exploitatierekening zowel de geldstromen die rechtstreeks via hem lopen, als de geldstromen die via andere rechtspersonen gaan, zoals de betaling van zorgaanspraken via het CAK of de SVB. In onderdeel b van lid 1 van dit artikel wordt onder de baten en lasten van de zorgverlening ook begrepen de baten en lasten van het persoonsgebonden budget.
In een periode van 6 jaar die begonnen is met het in werking treden van de Wlz (vanaf 1 januari 2015), wikkelen de Wlz-uitvoerders de AWBZ af.
De Wlz-uitvoerders moeten de uitgaven ten laste van en de inkomsten
ten goede van de AWBZ apart verantwoorden.
5.4 Baten en lasten van het beheer van Wlz-uitvoerders
Op grond van artikel 4.6 van het Besluit Wfsv moet een Wlz-uitvoerder het beheerskostenbudget dat hij voor de zorg-in-natura-taken ontvangt voor de uitvoering van de verzekering voor zijn verzekerden verdelen over de Wlz-uitvoerders die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de langdurige zorg. Omdat deze herverdeling tot zeer veel financiële transacties leidt, is overeengekomen dat het Zorginstituut het bedrag dat bestemd is voor de uitvoering van de langdurige zorg overmaakt naar ZN. ZN verdeelt deze bedragen vervolgens over de zorgkantoren via een Clearinghouse-constructie.
Het Zorginstituut verdeelt het beheerskostenbudget in zijn beschikking aan de Wlz-uitvoerders op basis van verzekerdenaantallen van de Wlzuitvoerders en ZN herverdeelt het bedrag op basis van verzekerdenaantallen per regio. Deze werkwijze is vastgelegd in het Convenant.
Voor de verantwoording legt de NZa in dit artikel vast dat uitgegaan moet worden van de ontvangen vergoedingen en uitgaven zoals deze zijn afgesproken in het Convenant.
5.5 De wettelijke reserve
Zoals in artikel 5.4 voor de verantwoording over de baten en lasten van het beheer is aangesloten op het Convenant over de uitvoerings- en verantwoordingsstructuur, sluit artikel 5.5 voor de toevoegingen en onttrekkingen aan de wettelijke reserve op gelijke wijze aan op de afspraken in het Convenant.
Het tweede lid schrijft de Wlz-uitvoerders voor het uitgaan van de wettelijke reserve boven de 20%-grens van het beheerskostenbudget aan te geven en op te nemen in het financieel verslag. Deze maximering van de wettelijke reserve is geregeld in het Besluit Wfsv. Voor de bepaling van de 20%-grens moet worden uitgegaan van het beheerskostenbudget zoals dit is vastgesteld door het Zorginstituut Nederland op grond van artikel 4.4 van het Besluit Wfsv voor dat jaar.
Dit is een andere grondslag dan het beheerskostenbudget van de Wlzuitvoerder na toepassing van de Clearinghouse-constructie. Deze toepassing van de regels hebben de Wlz-uitvoerders en het Ministerie van VWS vastgelegd in het Convenant.
5.6 Bestuursverklaring bij het financieel verslag
Net zoals bij artikel 4.6 over het uitvoeringsverslag is aangegeven kan het bestuur van de Wlz-uitvoerder behalve de in een model voorgeschreven verklaring over het financieel verslag ook andere, belangrijke ontwikkelingen of zaken melden die met de uitvoering van de Wlz te maken hebben.
5.7 Foutentabel
Wlz-uitvoerders moeten geconstateerde fouten corrigeren in het financieel verslag. Onzekerheden in het verslag moeten zij kwantificeren. Wlz-uitvoerders moeten fouten waarvan het niet mogelijk is om ze te corrigeren en geconstateerde onzekerheden over de rechtmatigheid toelichten in het financieel verslag, de bestuursverklaring en opnemen in de foutentabel. Dit geldt ook voor mogelijke fouten en onzekerheden uit voorgaande jaren die nog niet zijn afgewikkeld. De Wlz-uitvoerder geeft hierbij de verbeteracties aan die hij denkt te starten of heeft gestart om de geconstateerde (structurele) fouten en onzekerheden in de toekomst te voorkomen.
Alle niet gecorrigeerde fouten en onzekerheden moeten worden opgenomen in de foutentabel. Bij het opstellen hiervan moet de Wlzuitvoerder het sjabloon voor foutentabel hanteren dat is opgenomen in bijlage 4 ‘Modellen financieel verslag’.
6. Het aanleveren van de verslagen en bijbehorende stukken
Er zijn enkele voorwaarden van toepassing bij de aanlevering van documenten in elektronische vorm in verband met het ondertekenen en waarmerken van documenten. Om deze voorwaarden zo actueel mogelijk te houden geeft de NZa deze voorwaarden separaat van deze regeling aan.