Onderwerp: Bezoek-historie

36 Arrangement van ventilatiekanalen en voorschriften ter voorkoming v.d. doortocht van rook en vlammen via ventilatiek
Geldigheid:01-01-1985 t/m 31-12-2004Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.


Arrangement van ventilatiekanalen.
Met betrekking toto het arrangement van ventilatiekanalen geldt voor alle schepen het volgende.

Uit het oogpunt van effectieve brand- en rookbestrijding wordt het noodzakelijk geacht dat zoveel mogelijk wordt voorkomen dat in geval van brand, rook- en brandkleppen moeten worden bediend welke over de diverse accommodatiedekken verspreid zijn aangebracht.

In verband hiermede moet het ventilatiesysteem zodanig worden uitgelegd dat het toepassen van rook- of brandkleppen zoveel mogelijk kan worden vermeden.

Hiertoe moet het aanbrengen van ventilatiekanalen welke diverse dekken bedienen achterwege blijven en moet vanaf de ventilatiekamer elk dek door middel van een afzonderlijk kanaal worden bediend.

Omdat dergelijke afzonderlijke kanalen toch via de in de ventilatiekamer opgestelde installatie met elkaar in verbinding staan, waardoor in geval van brand het ventilatiesysteem rook van de ene tussendekse ruimte in de andere kan komen moeten alle ventilatiekanalen welke op die installatie zijn aangesloten inde ventilatiekamer worden voorzien van handbediende rookkleppen welke uitsluitend aldaar bedienbaar behoeven te zijn.

Om de mogelijkheid tot het bedienen van de bovenbedoelde in de ventilatiekamer geplaatste kleppen in geval van brand in de accommodatieruimten zoveel mogelijk te waarborgen moet de toegang tot de ventilatiekamer zodanig zijn gelegen dat deze gemakkelijk en bij voorkeur vanaf het open dek bereikbaar is.

Aanvullende voorschriften ter voorkoming van de doortocht van rook en vlammen via ventilatiekanalen.

Met betrekking tot de eisen, welke in hoofdstuk II-2 van de per 1 september 1984 gewijzigde SOLAS ”74 uit het oogpunt van brandbescherming worden gesteld aan ventialtie-kanalen wordt het noodzakelijk geacht om voor alle schepen op grond van het gestelde in regel 18, lid 1.1, in samenhang met het gestelde in regel 16 van genoemd hoofdstuk II-2 en vervolgens voor passagiersschepen, welke meer dan 36 passagiers vervoeren op grond van het gestelde in regel 32 van genoemd hoofdstuk II-2 nadere aanvullende voorschriften te geven.

Voorschriften voor alle schepen

Op grond van genoemde regel 18, lid 1.1. wordt gesteld dat indien ventilatiekanalen schotten van klasse ”A” of dekken doorboren de doortocht van rook en vlammen van de enen zijde naar de andere zijde van de schotten of dekken via deze kanalen moeten worden voorkomen.

In verband hiermede moeten naast de maatregelen zoals aangegeven genoemde regel 16 nog de volgende aanvullende maatregelen worden genomen.

1. Indien dunwandige ventilatiekanalen, waarvan het oppervlak van de dwarsdoorsnede 0,02 m2 of minder bedraagt, daar schotten van klasse ”A” of dekken gaan moet de opening zijn voorzien van een stalen ommantelingskoker met een dikte van ten minste 3 mm en een lengte van ten minste 125 mm of moet de opening rondom de kaneln worden afgedekt door goed passende stalen schaam-platen met een dikte van ten minste van 3 mm welke aan het schot of dek moeten worden vast gelast.
2. Ventilatiekanalen waarvan het oppervlak van de dwarsdoorsnede 0.075 m2 of minder bedraagt en welke ruimten aan weerszijden doorvoeringen door de betreffende schotten of dekken zijn voorzien van of brandkleppen of rookkleppen, welke in het algemeen aan beide zijden van de schotten of dekken met de hand moeten kunnen worden gesloten.
3. Ventilatiekanalen waarvan het oppervlak van de dwarsdoorsnede meer dan 0.075 m2 bedraagt, welke een of meer tussendekse ruimten doorlopen die niet door deze kanalen worden bediend moeten, om te voorkomen dat bij de diverse dekdoorvoeringen de automatisch werkende brandkleppen zoals vereist in de genoemde regel 16 moeten worden aangebracht op een van de hieronder aangegeven wijzen zijn geconstructueerd tenzij op grond van het gestelde in genoemde regel 16, lid 3.1.1. anders is vereist:

a. de ventilatiekanalen moeten zijn vervaardigd van staal met een dikte van 3 mm; en indien benodigde worden voorzien van brandwerend isolatiemateriaal;

b. de ventilatiekanalen moeten zijn vervaardigd van staal en zijn gelegen in een met stalen schotten van klaar ”A” de omgeven speciale schacht.

Voorschriften voor passagiersschepen.

Op passagiersschepen, welke meer dan 36 passagiers vervoeren moet behalve aan de maatregelen zoals vereist in genoemde regel 16 en de hierboven aangegeven maatregelen, met inachtname van het gestelde in genoemde regel 32, tevens worden voldaan aan de volgende aanvullende voorschriften:

Ventilatiekanalen, waarvan het oppervlak van de dwarsdoorsnede 0,075 m2 of minder doch meer dan 0,02 m2 bedraagt, welke een of meer tussendekse ruimten doorlopen, die niet door deze kanalen worden bediend moeten om te voorkomen dat bij de diverse dekdoorvoeringen rookkleppen moeten worden aangebracht, op een van de hieronder aangegeven wijzen zijn geconstrueerd, tenzij op grond van het gestelde in genoemde regel 16 lid 3.1.1. andere is vereist:

a. de ventilatiekanalen moeten zijn vervaardigd van staal met een dikte van ten minste 3 mm.

b. de ventilatiekanalen moeten bestaan uit dubbelwandige stalen pijpen waarbij tussen de wanden een steenwol-insolatie is aangebracht met een dikte van ten minste 13 mm, deze dubbelwandige stalen pijpen moeten door middel van stalen popnagels of andere onbrandbare materialen aan elkaar en aan de speciale dikwandige stalen schot- en dekdoorvoeringen worden bevestigd;

c. de ventilatiekanalen mioet ten minste zijn vervaardigd uit dunwandige stalen plaat of gelijkwaardig materiaal en aan de buitenzijde zijn bekleed met steenwol met een dikte van 50 mm en een dichtheid van 110 kg/cm3. De steenwol-isolatie moet met kippegaas worden afgedekt;

d. de ventilatiekanalen moeten ten minste zijn vervaardigd uit dunwandige stalen plaat of gelijkwaardige materiaal en zijn gelegen in een met stalen schotten van klasse ”A” omgeven schacht of achter respectievelijk boven een beschieting of plafond welke aan het einde van de standaard brandproef dezelfde structurele en brandwerende eigenschappen heeft als staal.

Van de toe te passen brand- en rookkleppen moeten constructietekeningen ter goedkeuring aan het boord van de Scheepvaartinspectie worden ingediend.
Naar boven