Onderwerp: Bezoek-historie

BadS 260/1990 Aanbrengen van lichtterugkaatsend materiaal op reddingmiddelen
Geldigheid:24-09-1990 t/m 31-12-2004Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.


Bekendmaking aan de scheepvaart tot wijziging van Bekendmaking aan de scheepvaart no. 260/1990 (Aanbrengen van lichtterugkaatsend materiaal op reddingmiddelen)

Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie,
Gelet op artikel 30, eerste lid, onder 1.7, van bijlage XIA van het Schepenbesluit 1965;
Maakt bekend:

Artikel I
Bekendmaking aan de scheepvaart no. 260/1990 komt te luiden:

Artikel 1
Lichtterugkaatsend materiaal als bedoeld in artikel 30.1.7 van bijlage XIA van het Schepenbesluit 1965 moet worden beproefd en op de reddingmiddelen worden aangebracht op de wijze als aangegeven in de als bijlage bij deze bekendmaking gevoegde IMO-resolutie A.658(16).

Artikel 2
In aanvulling op het gestelde in de paragrafen 1 en 7 van de Annex I en punt 7 van de Annex II van IMO-resolutie A.658(16) moet, indien er meer dan één reddingboot aan boord is geplaatst, het bootnummer met een cijferhoogte van ten minste 300 mm, bovenop de overkapping zijn aangebracht met gebruikmaking van lichtterugkaatsend materiaal.

Artikel 3
Met de in deze bekendmaking bedoelde materialen worden gelijkgesteld materialen die rechtmatig zijn geproduceerd of in de handel zijn gebracht in een andere lid-staat van de Europese Unie, dan wel zijn geproduceerd in een staat die partij is bij de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte, en die ten minste aan gelijkwaardige technische eisen voldoen.

Artikel II
Deze bekendmaking treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze bekendmaking zal met de toelichting in de Staatscourant, in de Curaçaosche Courant en in de Landscourant van Aruba worden geplaatst, met uitzondering van de bijlage bij deze bekendmaking die in Nederland ter inzage ligt bij het Directoraat-Generaal Goederenvervoer, Willem Witsenplein 6 te Den Haag en bij de Scheepvaartinspectie, ’s-Gravenweg 665 te Rotterdam.
Van de terinzagelegging van de bijlage in de Nederlandse Antillen en in Aruba zal mededeling worden gedaan in de Curaçaosche Courant en in de Landscourant van Aruba.

Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie,
H.G.H. ten Hoopen.

Toelichting
Deze Bekendmaking aan de scheepvaart strekt tot het opnieuw vaststellen van Bekendmaking aan de scheepvaart no.260/1990 (Stcrt.1990, 200). Het ontwerp van die bekendmaking werd niet genotificeerd overeenkomstig artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 83/189/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L109)*. Om alsnog aan de verplichting tot notificatie te voldoen is deze bekendmaking in ontwerp aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen genotificeerd (zie ook kamerstukken II 1996/1997, 25 389).
De tekst van de bekendmaking is identiek aan de tekst van de oorspronkelijke bekendmaking, behoudens het volgende.
In artikel 3 is een bepaling opgenomen betreffende wederzijdse erkenning van technische normen en technische eisen. De ontwerp-bekendmaking is op 25 augustus 1997 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienr. 97/0644/NL), ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van de eerdergenoemde richtlijn nr. 83/189/EEG. De ontwerpbekendmaking is op 1 oktober 1997 gemeld aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie (notificatienr. G/TBT/Notif.97.580), ter voldoening aan artikel 2, negende lid, van de op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235). Een aankondiging van de ontwerp-bekendmaking is gepubliceerd in Stcrt. 1997, 197.
Deze notificaties zijn noodzakelijk aangezien de bekendmaking technische voorschriften bevat in de zin van richtlijn nr. 83/189/EEG, zoals gewijzigd, en als bedoeld in voornoemde overeenkomst.
Als technische voorschriften kunnen worden aangewezen de artikelen 1 en 2. Deze voorschriften, die zonder onderscheid van toepassing zijn op Nederlands en ingevoerd lichtterugkaatsend materiaal op reddingmiddelen aan boord van zeeschepen zijn uit hoofde van een doeltreffende bescherming van de openbare veiligheid en de gezondheid en het leven van personen noodzakelijk. Ook zijn zij evenredig aan de met deze voorschriften beoogde doelen. Voor zover deze bekendmaking kwantitatieve invoerbeperkingen of maatregelen van gelijke werking in de zin van artikel 30 EG-Verdrag bevat, zijn deze derhalve gerechtvaardigd ter bescherming van de bovengenoemde belangen.
In het kader van de notificatie ingevolge de richtlijn is in artikel 3 de bovengenoemde bepaling betreffende wederzijdse erkenning opgenomen met het oog op de geharmoniseerde toepassing van technische voorschriften. De WTO-notificatie-procedure heeft niet geleid tot wijziging van de ontwerp-bekendmaking.

Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie,
H.G.H. ten Hoopen.


* Laatstelijk gewijzigd bij richtlijn nr. 94/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 maart 1994 (PbEG L 100).
Een bijgewerkte integrale tekst van de richtlijn is gepubliceerd in PbEG 1997, C 78.

Naar boven