Geachte,
Op 24 juli 2018 heeft toenmalig vergunninghouder Staatsbosbeheer verzocht om een wijziging van eerder verleende natuurvergunningen betreffende het project Stroomlijn binnen het gebied Beuningse Waarden (langs de Waal in de gemeente Beuningen) en het gebied Duursche Waarden (langs de IJssel in de gemeente Olst-Wijhe). Het gaat om de realisatieverplichting van nieuw zachthoutooibos.
Eerdere besluitvorming
Op 15 november 2012 zijn op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 twee natuurvergunningen verleend aan Staatsbosbeheer voor de uitvoering van de stroomlijnmaatregelen. Voor de Beuningse Waarden betrof dit vergunning met kenmerk DGNR-RRE/12358775. Voor Duursche Waarden betrof dit kenmerk DGNR-RRE/12358110.
In die vergunningen is in voorschrift 11. geregeld dat de werkzaamheden worden uitgevoerd op de wijze zoals beschreven in de respectievelijke rapporten van Tauw: 'DLG Stroomlijn Waal Beuningse Waarden Natuurbeschermingswet 26 juli 2012' en 'DLG Stroomlijn Rammelwaard, Duursche Waarden en Engelse Werk Natuurbeschermingswet 26 juli 2012'.
Bij besluit van 27 juni 2022 met kenmerk: DGNVLG-NV / 22241669 zijn de beide vergunningen op naam gesteld van Rijkswaterstaat, in plaats van Staatsbosbeheer.
Het verzoek
Stroomlijnmaatregelen zijn maatregelen om de doorstroming in de rivieren bij hoogwater te bevorderen, zoals het verwijderen van bos. In 2012 is opgenomen, in de voornoemde eerste toets van Tauw dat weliswaar in de Beuningse Waarden zachthoutooibos zou worden verwijderd, maar dat in de plaats daarvan ook 13,6 ha nieuw zachthoutooibos in het gebied zou worden ontwikkeld. Ingevolge de tweede toets van Tauw zou binnen de Duursche Waarden ook zachthoutooibos worden verwijderd en zou 6,04 ha zachthoutooibos elders in het gebied worden ontwikkeld.
U geeft aan dat in de Beuningse waarden zachthoutooibos is verwijderd, maar 1,25 ha is blijven staan en 1,8 ha zich spontaan heeft ontwikkeld, waardoor er een opgave resteert van 10,55 ha zachthoutooibos. Voor de Duursche Waarden resteert een opgave van 0,39 ha.
U wilt deze hectares ruim compenseren en deels herlocaliseren door binnen de Duursche en Fortmondse waarden de resterende realisatieverplichting (circa 14,24 ha) zachthoutooibos te ontwikkelen. Dit sluit qua locatie aan bij de al voorziene ontwikkeling van zachthoutooibos, ingevolge de tweede toets.
U vraagt hiervoor instemming, nu afgeweken wordt van de in 2012 voorziene locatie.
Desgevraagd heeft u nog toegelicht dat de ontwikkeling aansluit bij reeds bestaand zachthoutooibos van 23,8 ha in de uiterwaard. Dit komt overeen met de voor vochtige alluviale bossen benoemde sleutelfactoren voor de verbetering van kwaliteit, namelijk het vergroten van de omvang per eenheid en de duurzaamheid. Om de kwaliteit van de ooibossen te verbeteren is, op basis van deze sleutelfactoren, gekozen voor de ontwikkeling van boskernen. Voor het zachthoutooibos kan een kern met een omvang van minstens 25 ha aan de minimale eisen voor een eigen bosklimaat voldoen.
Vanuit de Vogelrichtlijn zijn er na ontwikkeling van het habitattype zachthoutooibos veel positieve effecten te verwachten. Broedvogels uit de lijst van vogelrichtlijnsoorten zoals Lepelaar, Ijsvogel (reeds aanwezig 1 km stroomopwaarts), Aalscholver, verschillende reigersoorten, Visarend en wellicht Zeearend, zijn soorten waarvoor in potentie gunstige leefomstandigheden worden gerealiseerd.
Bevoegdheid tot vergunningverlening
De bevoegdheid van de minister volgt uit artikel 1.3, eerste lid, aanhef en onder a, sub 1 van het Besluit natuurbescherming, te weten inrichting van hoofdvaarwegen en tevens artikel 1.3, eerste lid aanhef en onder c: het treffen van maatregelen en voorzieningen die nodig zijn met het oog op ontwikkeling, werking en bescherming van hoofdwateren.
De omgevingswet is niet van toepassing op dit besluit, omdat de aanvraag voor inwerkingtreden is ingediend.
Beoordeling
De wijziging is beperkt. Voldaan wordt aan het uitgangspunt dat als zachthoutooibos moest worden verwijderd wegens stroomlijnmaatregelen, op een andere locatie zachthoutooibos wordt ontwikkeld.
Een nieuwe passende beoordeling kan redelijkerwijs geen nieuwe gegevens en inzichten opleveren over de significante gevolgen van de activiteiten.
Er vindt in dit besluit geen nieuwe inhoudelijke beoordeling van natuureffecten
plaats, zodat op deze procedure niet de Uniforme Openbare
Voorbereidingsprocedure van toepassing is.
Besluit
Ik besluit daarom op grond van artikel 5.4, eerste lid, aanhef en onder d, van de
Wnb om voorschrift 11 van de besluiten van 15 november 2012 met als kenmerk DGNR-RRE/12358775 en DGNR-RRE/12358110 als volgt aan te vullen:
11. […], met aanpassing van de betreffende uitvoering door ontwikkeling van in totaal 14,24 ha zachthoutooibos in de Duursche en Fortmondse waarden.
De overige voorschriften en beperkingen blijven onverkort van kracht.
Hoogachtend,
De Minister voor Natuur en Stikstof,
namens deze:
MT-lid Directoraat-Generaal Natuur en Visserij
Bijlage:
Wijzigingsverzoek uitvoeringsplan NB-wetvergunning Duursche- en Beuningse Waarde
Bezwaar
Tegen dit besluit staat op grond van de Algemene wet bestuursrecht voor een
belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een
bezwaarschrift moet binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit worden
ingediend bij:
De Minister voor Natuur en Stikstof
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Afdeling Juridische Zaken
Postbus 40219
8004 DE Zwolle
Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende
elementen bevatten:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is,
en
d. de gronden van bezwaar.
Het is raadzaam een kopie van dit besluit bij het bezwaarschrift te voegen.
Publicatie besluit
De Minister voor Natuur en Stikstof maakt dit besluit openbaar op grond van
artikel 3.1 van de Wet Open Overheid. Het zal onder anonimisering van de
persoonsgegevens geplaatst worden op
https://puc.overheid.nl/natuurvergunningen.