Onderwerp: Bezoek-historie

Defintief Besluit Wnb vergunning verspreiden baggerspecie kanaal Gent-Terneuzen
Geldigheid:15-03-2024 t/m 31-12-2028Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Geachte,

Op 13 september 2022 heeft u een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) aangevraagd voor het verspreiden van baggerspecie die vrijkomt bij het baggeren van het kanaal Gent-Terneuzen. Dit verspreiden vindt plaats in het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe en in relatie tot onder meer het Natura 2000-gebied de Vlakte van de Raan.

 

Procedure

Op 13 oktober 2022 heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd en verzocht om aanvulling van die aanvraag. De aanvullingen zijn op 1 november 2023 aangeleverd. Op 6 november 2023 heb ik nog enkele verduidelijkende vragen gesteld. De definitieve stukken zijn door u 20 november 2023 aangeleverd.

Op deze aanvraag is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, zoals opgenomen in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), van toepassing. Het besluit tot toepassing is gepubliceerd in de Staatscourant van 24 december 2021, stcrt-2021-50392.

De Omgevingswet is niet op dit besluit van toepassing omdat de aanvraag is gedaan voor 1 januari 2024, derhalve geldt nog de Wet natuurbescherming.

Het ontwerpbesluit is gepubliceerd op 17 januari 2024, waarna zienswijzen konden worden ingediend binnen zes weken. Er zijn geen zienswijzen ingediend.

 

Besluit

Ik besluit om u op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb een vergunning te verlenen voor het verspreiden van baggerspecie in de Westerschelde (stortvak W14 alt 2). Het gaat om baggerspecie die vrijkomt door het baggeren van het kanaal Gent-Terneuzen.

In dit besluit vindt u de voorschriften en de inhoudelijke overwegingen die aan deze vergunning ten grondslag liggen. De aanvraag en de bijlagen zijn onderdeel van dit besluit.

AANVRAAG

1.1. Onderwerp

De voorgenomen activiteiten zijn beschreven in de aanvraag. U heeft uw aanvraag als volgt toegelicht.

De laatste circa twintig jaar werd het kanaal eens in de zes tot acht jaar gebaggerd. De laatste baggeractie was in 2018. Toen werd 215.000 m3 baggerspecie uit het kanaal verwijderd. Al kort na deze actie kwamen er bij de beheerder klachten van het loodswezen binnen dat het kanaal niet op de Nautisch Gegarandeerde Diepte (NGD) zou zijn. Doordat steeds vaker schepen met de maximale diepgang het kanaal bevaren, heeft de scheepvaart ook steeds eerder hinder van de verontdiepingen. Om die reden wil de beheerder niet langer om de zes tot zeven jaar relatief veel specie uit het kanaal verwijderen, maar jaarlijks een veel kleinere hoeveelheid, maximaal 40.000 m3. Het kanaal van Gent naar Terneuzen zelf ligt buiten het Natura 2000-gebied Westerschelde en Saefthinge.

Het baggeren om het kanaal op de NGD te houden is bestendig beheer en onderhoud. Het betreft hier geen verdieping of andere fysieke wijziging van het kanaal. Het baggeronderhoud is daarom geen project dat in de zin van de Habitatrichtlijn in het kader van Natura2000 op effecten beoordeeld moet worden.

Verontreinigde specie laat RWS naar een baggerdepot brengen, de schone specie gaat naar een verspreidingsvak W14_alt2 in de Westerschelde, een Natura2000 gebied.

Bij de aanvraag zijn gevoegd:

Een passende beoordeling (hierna: PB), met als bijlagen daarbij onder meer een slibverspreidingsmodel en een Aerius-berekening.

Voor een uitgebreidere beschrijving van de voorgenomen activiteit verwijs ik naar de aanvraag en de bijlagen daarbij.

 

1.2. Bevoegdheid

Op basis van artikel 1.3, lid 5, van de Wnb en het artikel 1.3, lid 1 sub a, 1 van het Besluit natuurbescherming ben ik bevoegd om te beslissen op uw vergunningaanvraag.

De exacte wetsteksten zijn te raadplegen op www.overheid.nl onder 'wet- en regelgeving'.

 

1.3. Vergunningplicht

De aangevraagde activiteit kan, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor

de betrokken Natura 2000-gebieden, significante gevolgen hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van die gebieden. Daarom geldt een vergunningplicht op grond van artikel 2.7, lid 2, van de Wnb.

 

1.4. Beoordeling van projecten

1.4.1. Project met mogelijk significante gevolgen

De activiteit waarvoor u een vergunning aanvraagt, is een project in de zin van artikel 2.7, lid 2 van de Wnb, omdat het, afzonderlijk of in cumulatie met andere plannen of projecten, kan leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000-gebied.

1.4.2. Passende beoordeling

Voor een project dat afzonderlijk of in cumulatie kan leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen, kan alleen een vergunning verleend worden als de aanvrager een PB heeft overgelegd, waaruit zonder redelijke wetenschappelijke twijfel kan worden geconcludeerd dat het project niet zal leiden tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van het betrokken Natura 2000-gebied. Deze moet rekening houden met de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied. De PB biedt de grondslag voor de vaststelling van de aard en omvang van de gevolgen of de cumulatieve gevolgen en de manier waarop in mitigatie van die gevolgen is voorzien. De met de aanvraag meegezonden PB toetst de effecten aan de instandhoudingdoelstellingen uit het aanwijzingsbesluit van onder meer de Natura 2000-gebieden Westerschelde & Saeftinghe en de Vlakte van de Raan.

 

1.5 Beleid

Beheerplan Westerschelde & Saeftinghe

Het beheerplan (2016) geeft aan dat de knelpunten voor habitattype H1130 estuaria hoofdzakelijk liggen bij het ruimtegebrek voor laagdynamische delen en bij de huidige suboptimale morfologische processen in de Westerschelde, deze faciliteren namelijk juist vooral het voortbestaan van gebieden met hoge dynamiek. De uitbreidings- en verbeterdoelen worden daarom niet automatisch gehaald. Er worden in het beheerplan geen knelpunten genoemd voor H1130 met betrekking tot vertroebeling. De voorgenomen oplossingsrichtingen/maatregelen zijn daarom vooral gericht op verruiming van H1130 en natuurherstel, in het bijzonder van laagdynamische delen.

BEOORDELING

2.1 Afbakening

Gebied

Het verspreiden van onderhoudsbaggerspecie vindt plaats in het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe. Voorts zijn mogelijke effecten op andere gebieden onderzocht.

Gevolgen

Voor de beoordeling van de gevolgen inventariseert de PB welke in redelijkheid denkbare typen effecten kunnen optreden. Dit zijn:

  • Vertroebeling;

  • Sedimentatie;

  • Verandering in hydromorfologie;

  • Verstoring door onderwatergeluid;

  • Verstoring bovenwater;

  • Verzuring en vermesting;

  • Verontreiniging

 

Voor de aspecten: verandering in hydromorfologie, verzuring en vermesting en verontreiniging wordt in de PB vervolgens geconcludeerd dat significante effecten op voorhand zijn uitgesloten.

Betreffende verontreiniging is van belang dat het Besluit Bodemkwaliteit waarborgt dat verontreinigde baggerspecie niet verspreid of toegepast mag worden in de Westerschelde. Door te voldoen aan de vigerende richtlijnen uit het Besluit bodemkwaliteit, Handelingskader PFAS en regeling bodemkwaliteit wordt eventuele verontreiniging van bodem en waterkwaliteit voldoende ingeperkt. Significante effecten van verontreiniging kunnen daarmee op voorhand worden uitgesloten.

Betreffende verzuring en vermesting is een Aerius-berekening gedaan met de nieuwste versie van Aerius, hiervan is gebruik gemaakt van de meest recent bekende uitgangspunten over het daadwerkelijk te gebruiken materieel (bijlage E bij de Passende beoordeling). Uit de Aerius berekening blijkt dat er geen sprake is van depositie op overbelaste hexagonen.

Voor de aspecten vertroebeling, sedimentatie, bovenwaterverstoring en onderwaterverstoring door onderwatergeluid zijn de mogelijk negatieve effecten in de PB nader beoordeeld omdat significante gevolgen niet op voorhand konden worden uitgesloten.

 

Natuurwaarden

De natuurwaarden (instandhoudingsdoelen) die door de genoemde gevolgen beïnvloed kunnen worden, zijn weergegeven in hoofdstuk 5 van de Passende beoordeling. Het betreft de gebieden:

  • Westerschelde & Saeftinghe;

  • Vlakte van de Raan - Nederland;

  • Vlakte van de Raan - België;

  • Belgische Speciale Beschermingszone 2 (SBZ 2) (België);

  • Belgische Speciale Beschermingszone 3 (SBZ 3) (België);

  • Kustbroedvogels te Zeebrugge-Heist (België);

De beschermde waarden en de relevante instandhoudingsdoelstellingen van de betrokken Nederlandse Natura 2000-gebieden staan voorts vermeld op www.natura2000.nl.

 

Conclusie afbakening

Ik ben van oordeel dat de afbakening van het gebied en de inventarisatie van mogelijke gevolgen van het project op de natuurwaarden in de PB op een juiste wijze hebben plaatsgevonden.

 

2.2 Mogelijke effecten en mitigatie

Hieronder volgt mijn beoordeling van de effectenanalyse zoals die is neergelegd in de PB.

 

Vertroebeling

Door het verspreiden van baggerspecie komt tijdelijk extra zwevend stof in de waterkolom terecht. In de Westerschelde is al zwevend stof in de waterkolom aanwezig, de achtergrondconcentratie.

De modelstudie in de PB geeft weer hoeveel slib er door het baggeren extra aan het systeem wordt toegevoegd, en hoe het slib na verspreiding op de verspreidingslocaties wordt getransporteerd. In de modelstudie is uitgegaan van een periode van 7,2 dagen baggeren, bij een baggerlast van 40.000 m3 per jaar. Het na-ijleffect houdt circa 5 weken aan.

Doordat de werkzaamheden buiten het broedseizoen (1 april- 1 september) worden uitgevoerd en ervoor te zorgen dat de activiteit dusdanig op tijd wordt gestopt dat er bij aanvang van het broedseizoen ook geen na-ijl-effect meer is, worden de effecten op zichtjagende broedende sterns uitgeloten.

Effect op zichtjagende niet-broedvogels is uitgesloten omdat deze zich langs de kust ophouden, terwijl de slibwolk zich vooral in het centrum van de Westerschelde concentreert.

Barrièrewerking door vertroebeling op trekvissen is uitgesloten omdat alle soorten trekvissen die door het Schelde estuarium trekken vertrouwd zijn met hoog fluctuerende achtergrondconcentraties. Dit is nader uitgewerkt in de PB.

 

Sedimentatie

Sedimentatie, ofwel bodembedekking is buiten de stortgebieden en hun directe omgeving beperkt, zo blijkt uit de PB.

Betreffende bodemdieren is de conclusie in de PB dat in het grootste deel van het intergetijdengebied het grootste deel van het benthos de sedimentatie goed kan bijhouden en de bodemdierpopulatie niet wordt beïnvloed, er voldoende voedsel voor vogels beschikbaar blijft en dat significante effecten zijn uit te sluiten.

Betreffende de effecten op schorren wordt geconcludeerd dat de natuurlijke sedimentatie dermate hoog en variabel is, dat de toegevoegde sedimentatie door de bagger- en verspreidingswerkzaamheden geen significante effecten op de instandhouding van de schorren en pionierszone zal hebben.

 

Bovenwaterverstoring

Betreffende zeehonden geldt dat de verspreidingslocatie deels overlapt met potentiële ligplaatsen van zeehonden in de Westerschelde. Eventueel aanwezige zeehonden ter plaatse zijn reeds gewend aan een hoge mate van verstoring door in- en uitgaand scheepverkeer van het kanaal Gent-Terneuzen. De baggerscheppen zullen voor een zo groot mogelijk deel de gebruikelijke vaarroutes aanhouden richting de verspreidingslocatie. Wanneer tijdens laagwater een afstand van 1200 meter tot de droogvallende platen wordt gehanteerd zal het verspreiden van de baggerspecie en de hiervoor benodigde vaarbewegingen niet leiden tot verstoring van op droogvallende platen rustende zeehonden.

Kustbroedvogels broeden op de hoger (boven hoogwater) gelegen delen in de Westerschelde, welke buiten de verstoringcontour vallen.

Betreffende foeragerende vogels: Laagdynamisch litorale gebieden zijn de locaties die bij laagwater droogvallen en waar kustvogels (met name de steltlopers) foerageren. Bovengenoemde laagdynamische litorale gebieden vormen tevens voor de slechtvalk het voornaamste foerageergebied. In de Westerschelde vindt ten gevolge van de verspreidingswerkzaamheden beperkte overlap plaats van de gehanteerde verstoringscontour van 500 meter met laagdynamische litorale gebieden in de buurt van de verspreidingslocatie. Als mitigerende maatregelen wordt er tijdens laagwater een afstand van 500 meter van de op de droogvallende platen foeragerende vogels gehanteerd. Met deze maatregel zijn significante effecten uit te sluiten.

Andere vogels foerageren gemakkellijk elders, effecten op deze vogels zijn uitgesloten in de PB. Ruiende bergeenden bevinden zich op meer dan 1500 meter. Voor op hoogwatervluchtplaatsen rustende vogels geldt dat zij gewend zijn aan het scheepvaartverkeer.

 

Verstoring door onderwatergeluid

Het onderwatergeluid dat tijdens de werkzaamheden wordt geproduceerd, kan hooguit op individuele zeehonden of bruinvis een effect hebben in de zeer nabije omgeving van de werkzaamheden, waarbij zij mogelijk wegzwemmen en elders gaan foerageren. De kans dat een zeehond of bruinvis tijdelijke gehoorschade (TTS - temporary threshold shift) oploopt, is verwaarloosbaar klein. Daarvoor zou een dier binnen korte tijd meerdere malen zeer dicht langs een op diep water werkend baggerschip moeten zwemmen. Het door onderwater geluid verstoorde gebied is klein en de verstoring treedt op in een gebied op waar door het huidige gebruik al verstoring als gevolg van scheepvaart aanwezig is. Ook is het effect van tijdelijke aard. Derhalve zijn effecten uitgesloten.

 

Nadere voorschriften

Ik onderschrijf de conclusies uit de PB en ben van oordeel dat de voorgenomen activiteit geen significant negatieve effecten heeft op de habitattypen en op de habitatrichtlijnsoorten die voorkomen in het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe en de andere gebieden. De voorgenomen activiteit heeft geen negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen.

Een significant negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen van de betrokken habitatrichtlijnsoorten is uit te sluiten.

Om te waarborgen dat er geen negatieve effecten van de voorgenomen activiteit plaatsvinden, verbind ik aan de vergunning nadere voorschriften.

 

2.4. Cumulatie

Bij vergunningverlening voor een project moet een beoordeling plaatsvinden van de cumulatieve gevolgen indien het project, afzonderlijk of in combinatie met andere projecten, significante gevolgen kan hebben voor het desbetreffende Natura 2000-gebied. Een vergunning kan alleen verleend worden als het project afzonderlijk of in combinatie met andere projecten geen significante gevolgen heeft.

In de PB is gekeken naar de cumulatie met projecten:

  • Verplaatsing stortvakken onderhoudsspecie uit havens Westerschelde;

  • Bouw Nieuwe Sluis Terneuzen, inclusief bagger- en stortwerkzaamheden.

  • Vooroeversuppletie Knokke.

  • Onderhoud vaargeul Westerschelde.

  • Verspreiden baggerspecie Oostgat – Sardijngeul

 

Verplaatsing verspreidingslocaties onderhoudsspecie uit havens Westerschelde;

Beide activiteiten vinden plaats namens dezelfde opdrachtgever (Rijkswaterstaat). De opdrachtgever stemt intern af en draagt zorg dat beide projecten niet tegelijkertijd plaatsvinden. Er is daarmee geen sprake van overlap tussen beide projecten. Hiermee kan cumulatie van vertroebeling, met negatieve effecten op instandhoudingsdoelstellingen tot gevolg, worden uitgesloten.

 

Nieuwe Sluis Terneuzen

Gelijktijdige uitvoering van de projecten in de winter van 2024 kan cumulatie van de slibwolken veroorzaken. Dit is buiten het primaire productieseizoen, en remming van de primaire productie is daarom niet in de orde. Uit de Passende Beoordeling van de Nieuwe Sluis blijkt dat er voor de 's winters aanwezige vogels voldoende alternatief foerageergebied overblijft. Eventuele cumulatie van de slibwolk van Nieuwe Sluis Terneuzen met die van dit project zal op plekken leiden tot hogere piekwaardes van vertroebeling, maar het totale areaal van de slibwolk van Nieuwe Sluis Terneuzen niet vergroten. Er blijft dus voldoende onvertroebeld gebied beschikbaar voor op zicht foeragerende vogels. Ook voor filterfeeders geldt dat een optelling van de slibwolken geen extra effecten teweeg brengt. In de passende beoordeling Nieuwe Sluis staat hierover: De totale concentratie slib (achtergrondconcentratie en de door de activiteiten veroorzaakte toename samen) is maximaal 150 mg/L. Dat is minder dan de 200 mg/L waarbij in onderzoek negatieve effecten worden gezien in de groei van schelpdieren. De groei van schelpdieren en de voedselbeschikbaarheid van vogels zal dus niet afnemen als gevolg van de toename in concentratie. Het uitbaggeren van kanaal Gent-Terneuzen zorgt alleen op dag 7 ter plaatse van de werkzaamheden lokaal voor een piek van >50 mg/L, maar gemiddeld liggen de concentratieverhoging lager. In cumulatie zullen filterfeeders ter plaatse van het stortvak en die piek (voor zoverre die er zijn in een dermate hoogdynamisch areaal) hooguit een dag remming van hun groei ondervinden door de werkzaamheden. Dit is vergelijkbaar met het effect van bijvoorbeeld een dag storm, en zal geen nadelige consequenties hebben voor de populatie filterfeeders of de voedselbeschikbaarheid voor vogels.

Ook sedimentatie van beide projecten kan overlappen. De sedimentatie van beide projecten is uit zichzelf niet hoog. Die van de Nieuwe Sluis Terneuzen houdt langer aan, en is maximaal 1 mm/dag. Deze 1 mm/dag treedt niet op alle dagen van het project op, maar kan wel enkele dagen achter elkaar optreden. De sedimentatie van kanaal Gent-Terneuzen voegt hier maximaal 1 mm/dag aan toe. Als deze effecten tegelijk optreden gaat het dus om maximaal 2 mm/dag. Voor filterfeeders is dit een marginaal verschil, en valt dit ruim binnen de marge waarbij dieren zichzelf weer uit kunnen graven. De effecten van sedimentatie zullen daarom niet groter zijn dan die zoals beoordeeld in de Passende Beoordeling Nieuwe Sluis Terneuzen. Concluderend zullen in 2024 de effecten van deze projecten tezamen niet groter zijn dan die zoals beoordeeld in de Passende Beoordeling Nieuwe Sluis Terneuzen. Vanaf 2025 is er bij het jaarlijks baggeren en onderhoud geen cumulatie meer met dit project.

 

Vooroeversuppletie Knokke

Uit de passende beoordeling die is gemaakt voor dit project (Antea Group, 2018), blijkt dat effecten van de vooroeversuppletie niet reiken tot in het Natura 2000-gebied Westerschelde en Saeftinghe. Cumulatief negatieve effecten zijn daarmee uitgesloten.

 

Onderhoud vaargeul Westerschelde

Doordat de baggerlocatie de hoogdynamische vaargeul betreft, bestaat het gebaggerde materiaal voornamelijk (doorgaans minstens 95%) uit zand. Met relatief lage vertroebelingswaarden tot gevolg en lokale sedimentatie. Het onderhoud van de vaargeul is een continu proces, en de cumulatie van vertroebeling van dit project is in de praktijk al beoordeeld doordat er bij de modestudie gebruik is gemaakt van daadwerkelijk gemeten achtergrondwaardes.

 

Verspreiden baggerspecie Oostgat-Sardijngeul

In de betreffende Voortoets komt naar voren dat de baggerspecie uit 'matig fijn zand tot matig grof zand' bestaat, er is nauwelijks tot geen slib in het te baggeren- en storten sediment waargenomen. Effecten van vertroebeling kunnen zodoende worden uitgesloten, effecten van sedimentatie zijn gelimiteerd tot de directe zone rond het stortvak en zijn zodoende ook uitgesloten.

Ik concludeer dat in de aangeleverde PB een volledige en juiste cumulatietoetsing is uitgevoerd.

 

2.5. Monitoring en rapportage

De werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd conform de aanvraag, voor zover die niet strijdig is met de eerdere Wnb-vergunning en de daarin opgenomen voorschriften en beperkingen. Er worden geen monitoringsverplichtingen opgelegd.

 

2.6 Conclusie

Met de door u uitgevoerde PB, de daarbij behorende rapportages en documenten, de vergunningvoorschriften en mitigerende maatregelen is de zekerheid verkregen dat de activiteit waarvoor de vergunning is aangevraagd, niet leidt tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van de betrokken Natura 2000-gebieden.

Op grond van het bovenstaande ben ik van mening dat de gevraagde vergunning, onder de opgenomen voorschriften en beperkingen, kan worden verleend.

VOORSCHRIFTEN

Ter bescherming van de in Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe en andere genoemde Natura 2000-gebieden aanwezige beschermde natuurwaarden, verbind ik aan deze vergunning de volgende voorschriften en beperkingen.

Algemeen

  1. Deze vergunning staat op naam van Rijkswaterstaat, Zee en Delta (hierna: vergunninghouder) of diens rechtsopvolger.

  2. Deze vergunning wordt uitsluitend gebruikt door (medewerkers van) de vergunninghouder of door (rechts)personen die aantoonbaar in opdracht van de vergunninghouder handelen. De vergunninghouder blijft daarbij verantwoordelijk voor de juiste naleving van deze vergunning.

  3. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen beschikken op de plaats waar de vergunde activiteit wordt uitgevoerd over een (digitaal) exemplaar van deze beschikking, inclusief alle daarbij behorende bijlagen.

  4. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen zijn aantoonbaar op de hoogte van de inhoud en het doel van deze voorschriften en beperkingen.

  5. De vergunde activiteit wordt uitgevoerd zoals de aangegeven in de aanvraag en bijbehorende passende beoordeling en volgens de voorschriften en beperkingen die aan deze vergunning zijn verbonden. Bij eventuele strijdigheid van de aanvraag en de voorschriften en beperkingen van deze vergunning hebben de laatste voorrang.

  6. Het voornemen tot het uitvoeren van een activiteit in afwijking van de aanvraag wordt schriftelijk gemeld aan de Minister voor Natuur en Stikstof ter attentie van het Cluster Natuurvergunningen (hierna: het bevoegd gezag). Uitvoering ervan kan uitsluitend plaatsvinden na verkregen schriftelijke instemming van of namens het bevoegd gezag. Als zich een incident voordoet, meldt de vergunninghouder dit met alle relevante gegevens onmiddellijk aan het bevoegd gezag. Een incident is in dit geval een onvoorziene gebeurtenis waardoor schade aan de natuurlijke kenmerken in het betrokken beschermde gebied is of kan worden toegebracht, bijvoorbeeld wanneer onbedoeld vrijgekomen schadelijke stoffen een habitattype of habitat- of vogelrichtlijnsoort bedreigen.

  7. Als zich een incident voordoet, is de vergunninghouder verplicht eventuele verontreinigingen zo mogelijk direct te verwijderen en de eventueel opgetreden schade voor zover mogelijk te herstellen, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag.

  8. De vergunninghouder volgt de aanwijzingen op die het bevoegd gezag geeft.

  9. Alle correspondentie met betrekking tot deze vergunning kan per reguliere post of per e-mail (natuurvergunningen@minlnv.nl) worden gedaan.

 

Nadere inhoudelijke voorschriften

  1. Het is toegestaan om jaarlijks 40.000 m3 schone baggerspecie uit het kanaal Gent-Terneuzen te verspreiden in verspreidingsvak W14_alt2 in de Westerschelde.

  2. Verontreinigde specie dient naar een baggerdepot te worden gebracht.

  3. Om verstoring van zeehonden door schepen te voorkomen wordt er bij laagwater ten minste een afstand van 1200 meter van de op droogvallende platen rustende zeehonden aangehouden.

  4. Er wordt tijdens laagwater een afstand van 500 meter tot de op droogvallende platen foeragerende vogels gehanteerd om verstoring van foeragerende vogels te voorkomen.

  5. Het verspreiden van de baggerspecie vindt jaarlijks plaats tussen 1 september en 25 februari, waardoor het primaire productieseizoen wordt vermeden en effecten op de primaire productie worden voorkomen. Dit is ook noodzakelijk vanwege het broedseizoen van de sterns, om effecten op vangstsucces te vermijden.

 

Looptijd en geldigheid

  1. De vergunning is geldig tot en met 31 december 2028.

 

TER INFORMATIE

Op grond van afdeling 4.1.1. van de Awb kan een verzoek tot wijziging van de vergunning worden ingediend.

Op grond van artikel 5.4, lid 1 en lid 2, van de Wnb kan de verleende vergunning worden ingetrokken of gewijzigd.

Als de vergunninghouder handelt in strijd met de vergunning, kan op grond van artikel 7.2, lid 2, van de Wnb een last onder bestuursdwang worden opgelegd.

Conform artikel 5:32, lid 1, Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

 

Hoogachtend,

De Minister voor Natuur en Stikstof,
namens deze:

MT-lid Directoraat-Generaal Natuur en Visserij

 

Bijlage

Passende beoordeling met bijlagen

BEROEP

Bent u het niet eens met het definitieve besluit? Als belanghebbende kunt u hiertegen in beroep gaan. Bent u geen belanghebbende? Dan kunt u in beroep gaan als u op tijd een zienswijze heeft doorgegeven. Verschilt het definitieve besluit inhoudelijk van het ontwerpbesluit? Dan kunt ook in beroep gaan als u geen belanghebbende bent en geen zienswijze heeft doorgegeven.

U kunt uw beroepschrift digitaal of via een brief indienen.

Digitaal dient u in via het beroepschriftformulier:

https://formulier.rechtspraak.nl/burger/bestuur/beroepschrift/rechtbank

U heeft hier een DigiD voor nodig. Let op: het digitale beroepschriftformulier is niet bruikbaar voor rechtspersonen of voor gemachtigden van rechtspersonen. Bedrijven als een besloten vennootschep (bv) of naamloze vennootschap (nv) en organisatie als een stichting of vereniging dienen hun stukken op papier in. Een eenmanszaak, vennootschep onder firma (vof) of commanditaire vennootschap (cv) kan de formulieren wel gebruiken. Zij kunnen inloggen met hun DigiD.

Via een brief. Vermeld in uw beroepschrift:

  • uw naam en adres

  • het besluit waartegen u in beroep gaat

  • waarom u het niet eens bent met de beslissing van het bestuursorgaan

  • wat de beslissing volgens u moet zijn

Dateer en onderteken het beroepschrift. Uw woonplaats is bepalend bij de vraag bij welke rechtbank u uw beroepschrift moet indienen. Heeft u geen woonplaats in Nederland dan is de zetel van het bestuursorgaan bepalend.

Via https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Contact#contactgegevens

kunt u nagaan bij welke rechtbank u uw beroepschrift moet indienen.

Stuur de stukken die belangrijk zijn voor de rechter mee met het beroepschrift. In elk geval:

  • het besluit waartegen u beroep instelt.

  • eventuele documenten en foto's waarmee u uw standpunt onderbouwt.

PUBLICATIE BESLUIT

De Minister voor Natuur en Stikstof maakt dit besluit openbaar op grond van artikel 3.1 van de Wet Open Overheid. Het zal onder anonimisering van de persoonsgegevens geplaatst worden op https://puc.overheid.nl/natuurvergunningen.

Naar boven