Geachte,
Per brief van 27 oktober 2022 heeft u een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) aangevraagd voor het onderhoudsbaggerwerk in de vaargeul Paapsand Süd, alsmede het verspreiden van de hierbij vrijkomende baggerspecie.
Aanleiding tot gedogen
Bij besluit van 21 december 2017 met kenmerk DGAN-NB/17207448 heeft u een Wnb-vergunning ontvangen voor het baggeren van de vaargeul Paapsand Süd, alsmede voor het verspreiden van de hierbij vrijgekomen baggerspecie.
Deze vergunning is verleend tot en met 31 december 2022. Op 16 november 2022 is de looptijd van deze vergunning verlengd tot 1 mei 2023. Met de verlenging van de Wnb-vergunning werd enkel het later plaatsvinden van een klein deel van de reeds vergunde werkzaamheden toegestaan, zijnde de hoeveelheid bagger die in 2022 niet werd verspreid maar wel was vergund onder het besluit met kenmerk DGAN-NB/17207448.
De Wnb-vergunning met kenmerk DGAN-NB/17207448, welke destijds is verlengd tot 1 mei 2023, is inmiddels geexpireerd. Door het expireren van de Wnb-vergunning is de referentiesituatie gewijzigd. Dit leidt ertoe dat de Passende Beoordeling (hierna: PB) zoals toegevoegd bij de aanvraag van 27 oktober 2022 aangepast dient te worden en de activiteit als nieuw project wordt beoordeeld. Naar verwachting wordt de nieuwe PB eind 2023 opgeleverd aan het bevoegd gezag.
Per brief van 8 augustus 2023 heeft u mij verzocht om de activiteit te gedogen gedurende de behandeling van de Wnb-vergunningaanvraag tot het moment dat er een definitieve Wnb-vergunning is.
Gedurende de overgangsfase kan op deze manier de bereikbaarheid en toegang tot de haven van Delfzijl gegarandeerd worden. Zoals u toelicht in uw brief van 8 augustus 2023 en uw daaropvolgende mail van 14 september 2023, zijn de haven Delfzijl en de aanliggende vaargeul Paapsand Süd onlosmakelijk met elkaar verbonden. Paapsand Süd vormt de toegang tot de haven. Rijkswaterstaat heeft de verantwoordelijkheid om de bereikbaarheid van havens van nationaal belang te garanderen, zoals onder andere vastgelegd in het Nationaal Waterprogramma (NWP) versie 2022-2027. Het niet kunnen baggeren van de vaargeul Paapsand Süd evenals het verspreiden van de baggerspecie zou ertoe leiden dat de bereikbaarheid van de haven Delfzijl niet gegarandeerd kan worden, wat leidt tot disproportionele gevolgen op (inter)nationaal gebied. Ik onderschrijf dit.
Hoeveelheden en perioden
De hoeveelheid bagger die per jaar middels de water- en luchtinjectiemethode (Airset) vanuit de vaargeul wordt verspreid bedraagt maximaal 135.000 kubieke meter (in situ) in de periode van oktober tot en met april.
Zicht op legalisatie
Eind 2023 verwacht u de nieuwe PB op te leveren, hiermee is er sprake van een complete en ontvankelijke vergunningaanvraag. In 2024 verwacht ik hierover zowel een Wnb-ontwerpvergunning als een defintieve Wnb-vergunning te kunnen afgeven. Daarmee is in dit stadium inmiddels sprake van concreet zicht op legalisatie. Daarbij moet wel in acht worden genomen dat de referentiesituatie kan zijn gewijzigd.
Rechtspositie
Het is inmiddels vaste jurisprudentie dat een gedoogbrief zoals de onderhavige, geen besluit is en geen rechtsmiddelen hiertegen aangewend kunnen worden (ABRS 24-4-2019, ECLI:NL:RVS:2019:1356). Derde-belanghebbenden kunnen wel een handhavingsverzoek doen en tegen de afwijzing daarvan rechtsmiddelen aanwenden.
Looptijd
De overgangsfase tot een nieuwe Wnb-vergunning duurt maximaal tot uiterlijk 1 mei 2024. Indien de Wnb-vergunning eerder wordt verleend, komt de toestemming van deze brief met kenmerk DGNV / 36713131 te vervallen.
Hoogachtend,
De Minister voor Natuur en Stikstof,
namens deze:
MT-lid Natuur en Visserij