Onderwerp: Bezoek-historie

Verlenging van de looptijd van de vergunning Wet Natuurbescherming (Wnb) voor het project Afsluitdijk
Geldigheid:08-08-2023 t/m 31-12-2025Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Geachte,

Op 26 juni 2023 is door uw gemachtigde een verzoek gedaan conform artikel 2.8 lid 2 van de Wet Natuurbescherming, betreffende de verlenging van de looptijd van de Natuurbeschermingsvergunning (voorheen NB-wet, thans Wnb) voor het project Afsluitdijk.

Daarbij is gevoegd een 'verkenning voor een passende beoordeling', waarin geconcludeerd wordt dat er geen nieuwe passende beoordeling noodzakelijk is voor de verlenging.

 

Eerdere besluitvorming

Op 18 januari 2016 is aan Rijkswaterstaat Midden-Nederland een Nb-wetvergunning verleend met kenmerk DGAN-NB/15050604 voor de versterking van de Afsluitdijk. Uit de passende beoordeling die aan deze vergunning ten grondslag lag zijn de gevolgen van dit project op instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden in kaart gebracht. Met de uitgevoerde passende beoordeling is destijds de zekerheid verkregen dat met het uitvoeren van de aangevraagde activiteit gelet op de relevante instandhoudingsdoelstellingen en met inachtneming van de weergegeven voorschriften, waaronder mitigerende maatregelen, geen aantasting zal optreden van de natuurlijke kenmerken van de betrokken Natura 2000-gebieden Waddenzee, IJsselmeer, Duinen Den Helder-Callantsoog, Duinen en Lage Land Texel, Duinen Vlieland en Duinen Terschelling.

Deze vergunning heeft een looptijd tot en met 31 december 2023 (vergunningsvoorwaarde 36.).

 

Uw verzoek

U verzoekt thans om de looptijd van het besluit van 18 januari 2016 te verlengen. U voert daartoe aan dat uitvoering van de werkzaamheden vertraging op heeft gelopen, waardoor het project Afsluitdijk op 31 december 2023 nog niet geheel klaar is. Na deze datum zijn nog diverse reeds vergunde werkzaamheden noodzakelijk aan: de bestaande spuicomlexen bij Den Oever en Kornwerderzand, de nieuwe pompgemalen en de zuidelijke vleugelwanden van de keersluis bij Korrnwerderzand.

Eind 2023 zijn de werkzaamheden aan de doorlopende dijk wel afgerond.

In de 'verkenning van een passende beoordeling' heeft u ecologisch laten onderzoeken of er afwijkingen in de effecten op de beschermde natuurgebieden worden verwacht. Daarbij heeft u bijvoorbeeld betrokken de veranderingen die na 2015 zijn opgetreden in de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden IJsselmeer en Waddenzee. U concludeert dat significant negatieve effecten van de reeds vergunde werkzaamheden op nieuw toegevoegde instandhoudingsdoelen zijn uitgesloten.

U concludeert voorts dat met betrekking tot de instandhoudingsdoelstellingen die in 2015 voor de Waddenzee en het IJsselmeer golden, er geen veranderingen in voorkomen of aantallen van soorten zijn opgetreden die een heroverweging van de conclusies en aanbevelingen van de Passende Beoordeling van 2015 noodzakelijk maken. Wel dienen de aanbevelingen, die als voorschriften in de vigerende vergunning zijn opgenomen te worden gehandhaafd. Er zijn geen nieuwe of aangepaste voorschriften noodzakelijk.

Conform artikel 2.8, tweede lid van de Wet Natuurbescherming levert op basis van deze verkenning het maken van een nieuwe passende beoordeling geen nieuwe gegevens of inzichten op.

Het gaat enkel om het later plaatsvinden van een beperkt deel van de reeds toegestane werkzaamheden, zonder andere of aanvullende natuureffecten.

 

Bevoegdheid tot vergunningverlening

De bevoegdheid van de minister om de geldigheidsduur van de vergunning te verlengen is ontleend aan artikel 1.3, eerste lid, aanhef en onder a, sub 2 van het Besluit natuurbescherming, luidend: 'primaire waterkeringen als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Waterwet, voor zover deze in het beheer zijn bij het Rijk'.

De voorbereiding en bekendmaking van het eerdere besluit is gecoördineerd op grond van de artikelen 3.35 en 3.36 van de Wet ruimtelijke ordening door de minister van Infrastructuur en Waterstaat, gelet op het in juni 2013 door de toenmalige minister van Infrastructuur en Milieu genomen coördinatiebesluit voor het project Afsluitdijk (Staatscourant 2013, nr. 20154). Daarin is bepaald dat de voorbereiding en bekendmaking van onder meer vergunningen op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (thans: Wnb) wordt gecoördineerd. Onderhavig besluit is geen vergunning, maar een wijziging van een vergunningsvoorwaarde, derhalve is het coördinatiebesluit niet van toepassing.

 

Beoordeling

De activiteiten worden ongewijzigd uitgevoerd overeenkomstig de uitgangspunten

en inhoud van de eerder bij de aanvraag van het besluit van 22 april 2021 ingediende passende beoordeling. Deze onderbouwing is destijds door het bevoegde gezag geaccepteerd en heeft mede ten grondslag gelegen aan de vigerende toestemming. Een nieuwe passende beoordeling kan redelijkerwijs geen nieuwe gegevens en inzichten opleveren over de significante gevolgen van de activiteiten. Artikel 2.8, tweede lid, van de Wnb is van toepassing. Er is namelijk sprake van een opgeschoven uitvoering.

Er vindt in dit besluit geen nieuwe inhoudelijke beoordeling van natuureffecten plaats, zodat op deze procedure niet de Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure van toepassing is.

U heeft aangegeven dat de planning is om de werkzaamheden in 2025 af te ronden, maar dat u de mogelijkheid open wilt houden voor uitloop gedurende een jaar extra (2026). Thans wordt een besluit genomen tot en met 2025. Als tegen die tijd blijkt dat nog extra tijd noodzakelijk is, kunt u daarvoor een nieuw verzoek indienen.

 

Besluit

Ik besluit daarom op grond van artikel 5.4, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wnb om voorschrift 36. van het besluit van 18 januari 2016 met als kenmerk DGNVLG / 15050604 als volgt te wijzigen:

36. Voor de uitvoering van de werkzaamheden is de vergunning geldig van 1 januari 2017 tot en met het moment dat de vergunde activiteit wordt beëndigd (zie voorschrift 11), doch uiterlijk tot en met 31 december 2025.

De overige voorschriften en beperkingen blijven onverkort van kracht.

 

Hoogachtend,

De Minister voor Natuur en Stikstof,

namens deze:

MT-lid Directoraat-Generaal Natuur en Visserij

 

Bijlage:

  • Verkenning van een passende beoordeling

BEZWAAR

Tegen dit besluit staat op grond van de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een bezwaarschrift moet binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit worden ingediend bij:

De Minister voor Natuur en Stikstof

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Afdeling Juridische Zaken

Postbus 40219

8004 DE Zwolle

 

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten:

  1. de naam en het adres van de indiener;

  2. de dagtekening;

  3. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is, en

  4. de gronden van bezwaar.

 

Het is raadzaam een kopie van dit besluit bij het bezwaarschrift te voegen.

PUBLICATIE BESLUIT

De Minister voor Natuur en Stikstof maakt dit besluit openbaar op grond van artikel 3.1 van de Wet Open Overheid. Het zal onder anonimisering van de persoonsgegevens geplaatst worden op https://puc.overheid.nl/natuurvergunningen .

Naar boven