Onderwerp: Bezoek-historie

Definitief Besluit Wnb; vergunning optimalisatie oesterpercelen; Grevelingen
Geldigheid:07-08-2023 t/m 31-12-2099Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Geachte,

Op 14 december 2022 heeft u namens de Nederlandse Oestervereniging (hierna: NOV) en diens leden een vergunning aangevraagd op grond van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) voor voor de optimalisatie van oesterpercelen in het Grevelingenmeer gesitueerd in het Natura 2000-gebied Grevelingen. Het totale areaal oesterpercelen neemt niet toe, het betreft een verplaatsing van een beperkt deel van het bestaande perceelareaal op de volgende locaties:

  • Optimalisatie oesterpercelen locatie Ouddorp;

  • Optimalisatie oesterpercelen locatie Ossenhoek en Vlakte van Brouw;

  • Optimalisatie oesterpercelen locatie Vlieger en Springersdiep;

  • Optimalisatie oesterpercelen locatie Bommenede;

  • Optimalisatie oesterpercelen locatie Veermansplaat (zuid).

 

Procedure

Per e-mail van 20 december 2022 heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd.

Op deze aanvraag is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, zoals opgenomen in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), van toepassing. Van 13 juni tot en met 25 juli 2023 was het mogelijk om een zienswijze in te dienen op het ontwerpbesluit via https://www.rvo.nl/onderwerpen/ontwerpbesluit-aanpassen-oesterpercelen-grevelingen.

Binnen deze periode zijn geen zienswijzen door mij ontvangen. Het ontwerpbesluit is daarom zonder inhoudelijke wijzigingen omgezet in het onderhavige definitieve besluit.

 

Besluit

Ik verleen u hierbij de gevraagde vergunning.

In dit besluit vindt u de inhoudelijke overwegingen die eraan ten grondslag liggen. De aanvraag en de bijlagen maken onderdeel uit van dit besluit.

AANVRAAG

1.1. Onderwerp

De aanvraag betreft de optimalisatie van het areaal aan oesterpercelen in de Grevelingen. Het totale areaal aan oesterpercelen in de Grevelingen bedraagt momenteel ca. 550 hectare. Onder de optimalisatie zal een beperkt deel van dit areaal worden verplaatst. Dit gebeurt door het verschuiven van perceelgrenzen, het innemen van een aantal percelen en de uitgifte van een aantal nieuwe percelen. In totaal zal 93,95 hectare perceelareaal worden ingenomen en 93,95 hectare worden uitgegeven. De oppervlakte van het areaal aan oesterpercelen in de Grevelingen neemt niet toe of af.

Voor een uitgebreidere beschrijving van de voorgenomen activiteit verwijs ik naar de aanvraag en de bijlagen daarbij.

 

1.2. Bevoegdheid

Op basis van artikel 1.3, lid 5, van de Wnb en de artikelen 1.2 en 1.3.1.f, uitoefening van de volgende vormen van visserij: niet-handmatige schaal- en schelpdiervisserij, met inbegrip van het invangen van schelpdierenzaad en van schelpdiercultures en het uitzetten van schelpdieren, van het Besluit natuurbescherming ben ik bevoegd om te beslissen op uw vergunningaanvraag.

De exacte wetsteksten zijn te raadplegen op www.overheid.nl onder 'wet- en regelgeving'.

 

1.3. Vergunningplicht

De aangevraagde activiteit kan, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor het Natura 2000-gebied Grevelingen, significant gevolgen hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van dat gebied. Daarom geldt een vergunningplicht op grond van artikel 2.7, lid 2, Wnb.

 

1.4. Beoordeling van projecten

1.4.1. Project met mogelijk significante gevolgen

De activiteit waarvoor u een vergunning aanvraagt, is een project in de zin van artikel 2.7, lid 2 van de Wnb dat, omdat het, afzonderlijk of in cumulatie met andere plannen of projecten, kan leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000-gebied. De door u voorgenomen activiteiten zijn te beschouwen als één project, omdat zij onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.

 

1.4.2. Passende beoordeling

Voor een project dat afzonderlijk of in cumulatie kan leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen, kan alleen een vergunning verleend worden als de aanvrager een passende beoordeling (hierna: PB) heeft overgelegd, waaruit zonder redelijke wetenschappelijke twijfel kan worden geconcludeerd dat het project niet zal leiden tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van het betrokken Natura 2000-gebied. Deze moet rekening houden met de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied. De PB biedt de grondslag voor de vaststelling van de aard en omvang van de gevolgen of de cumulatieve gevolgen en de manier waarop in mitigatie van die gevolgen is voorzien. De PB toetst de effecten aan de instandhoudingdoelstellingen uit het aanwijzingsbesluit van het Natura 2000-gebied Grevelingen.

In het onderstaande volgt mijn beoordeling van de effectenanalyse zoals neergelegd in de PB.

BEOORDELING

2.1 Afbakening

Gebied

De beoogde activiteiten vinden plaats op de oesterpercelen Ouddorp, Ossenhoek, Vlakte van Brouw, Vlieger, Springersdiep, Bommenede en Veermansplaat (zuid).

 

Gevolgen

Voor de beoordeling van de gevolgen inventariseert de PB welke in redelijkheid denkbare typen gevolgen kunnen optreden. Dit zijn:

  • Mogelijke indirecte effecten van bodemberoering op habitatsoorten en vogels;

  • Mogelijke directe en indirecte effecten door vangst;

  • Mogelijke effecten op draagkracht van het Natura 2000-gebied;

  • Mogelijke effecten door discards;

  • Mogelijke effecten door verstoring (visueel, of door geluid of trillingen);

  • Mogelijke effecten door emissies (stikstof).

 

Natuurwaarden

De natuurwaarden die door de genoemde gevolgen beïnvloed kunnen worden, zijn:

  • Habitattypen: niet van toepassing.

  • Habitatrichtlijnsoorten: H1364 Grijze zeehond en H1365 Gewone zeehond;

  • Vogelrichtlijnsoorten

  • Broedvogels: A081 Bruine kiekendief, A132 Kluut, A137 Bontbekplevier, A138 Strandplevier, A191 Grote stern, A193 Visdief en A195 Dwergstern;

  • Niet-Broedvogels: diverse soorten opgenomen in de PB.

De beschermde waarden en de relevante instandhoudingsdoelstellingen van het betrokken Natura 2000-gebied staan vermeld op www.rijksoverheid.nl/lnv ('Onderwerpen' >'Natuur en Biodiversiteit' > 'Natura 2000').

 

Conclusie afbakening

Ik ben van oordeel dat de afbakening van het gebied en de inventarisatie van mogelijke gevolgen van het project op de natuurwaarden in de PB op een juiste wijze hebben plaatsgevonden.

 

2.2 Mogelijke effecten en mitigatie

2.2.1 Habitattypen

De acht in het aanwijzingsbesluit genoemde habitattypen bevinden zich alle buiten (of zeer hoog in) de getijdenzone en liggen niet in de buurt van de activiteiten. De habitattypen ondervinden geen effecten van de voorgenomen activiteiten.

Een significant negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen is uit te sluiten.

 

2.2.2. Habitatrichtlijnsoorten

Naar de aard van de aangevraagde activiteit zullen voor het gebied eventuele negatieve effecten zich beperken tot de Gewone zeehond en de Grijze zeehond. De Noordse woelmuis en Groenknolorchis komen uitsluitend op het land voor en hebben geen overlap met de activiteiten die plaatsvinden in het sublitoraal.

De locaties van de nieuwe oesterpercelen tot zeehondenrustplaatsen bedragen minimaal 200 meter. Het totale areaal aan oesterpercelen neemt niet toe, noch het aantal scheepsbewegingen. Een significant negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen van bovengenoemde habitatrichtlijnsoorten is uit te sluiten.

Om te waarborgen dat er geen negatieve effecten van de activiteit op de genoemde habitatrichtlijnsoorten plaatsvinden, verbind ik aan de vergunning voorschrift 18.

 

2.2.3. Vogelrichtlijnsoorten

Broedvogels en Niet-Broedvogels

De betreffende oesterkweeklocaties bevinden zich op minimaal 500 meter afstand van broedlocaties voor de grote stern, dwergstern en visdief en op minimaal 200 meter afstand van broedlocaties van de strandplevier en bruine kiekendief. Er worden geen nieuwe oesterpercelen in de nabijheid van broedlocaties van de kluut en bontbekplevier aangelegd. Door de ruime afstand tussen de kweeklocaties en de broedgebieden en de beperkte productie van geluid en trillingen kan voor alle kweeklocaties worden uitgesloten dat de activiteiten leiden tot verstoring van broedende vogels.

Voor niet-broedvogels geldt dat een verplaatsing van een gering deel van de oesterpercelen leidt niet tot een toename van verstoring. In de PB wordt voor geen enkel van de relevante vogelsoorten, zowel broedvogels als niet-broedvogels, een significant negatief effect verwacht.

Om te waarborgen dat er geen negatieve effecten van de activiteit op de genoemde broedvogels en niet-broedvogels plaatsvinden, verbind ik aan de vergunning nadere voorschriften (voorschriften 15 tot en met 18).

 

2.3. Stikstofdepositie

Op 4 februari 2023 heeft een verschilberekening plaatsgevonden met AERIUS Calculator (kenmerk: RVWRJR1oNeFK).

Uit deze berekening komt naar voren dat er op geen enkel relevant hexagoon sprake is van een toename van de depositie. Effecten als gevolg van stikstofdepositie zijn uitgesloten. De AERIUS-berekening en toelichting daarop zijn toegevoegd als bijlagen bij dit besluit.

 

2.4. Cumulatie

Bij vergunningverlening voor een project moet een beoordeling plaatsvinden van de cumulatieve gevolgen als het project, afzonderlijk of in combinatie met andere projecten, significante gevolgen kan hebben voor het desbetreffende Natura 2000-gebied. Een vergunning kan alleen verleend worden als het project afzonderlijk of in combinatie met andere projecten geen significante gevolgen heeft.

Ik heb hiervoor al geconcludeerd dat de uitvoering van de voorgenomen activiteit zelfstandig beschouwd, geen significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen.

Ik concludeer dat in de aangeleverde PB een volledige en juiste cumulatietoetsing is uitgevoerd.

 

2.5. Conclusie

Met de door u uitgevoerde PB, de daarbij behorende rapportages en documenten, de vergunningvoorschriften en mitigerende maatregelen is de zekerheid verkregen dat het project/de activiteit waarvoor de vergunning is aangevraagd, niet leidt tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied.

Op grond van het bovenstaande ben ik van mening dat de gevraagde vergunning, onder de opgenomen voorschriften en beperkingen, kan worden verleend.

VOORSCHRIFTEN

Ter bescherming van de in het Natura 2000-gebied Grevelingen aanwezige beschermde natuurwaarden, verbind ik aan deze vergunning de volgende voorschriften en beperkingen.

Algemeen

  1. Deze vergunning staat op naam van de directie Natuur en Visserij van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid (hierna vergunninghouder).

  2. Deze vergunning wordt uitsluitend gebruikt door (medewerkers van) de vergunninghouder of door (rechts)personen die aantoonbaar in opdracht van de vergunninghouder handelen. De vergunninghouder blijft daarbij verantwoordelijk voor de juiste naleving van deze vergunning.

  3. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen beschikken op de plaats waar de vergunde activiteit wordt uitgevoerd over een (digitaal) exemplaar van deze beschikking, inclusief alle daarbij behorende bijlagen.

  4. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen zijn aantoonbaar op de hoogte van de inhoud en het doel van deze voorschriften en beperkingen

  5. Het tijdstip waarop de vergunde activiteit daadwerkelijk wordt gestart, wordt minimaal één week voor de aanvang ervan gemeld aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ter attentie van het Team Natuurvergunningen (hierna: het bevoegd gezag).

  6. De vergunde activiteit wordt uitgevoerd zoals de aangegeven in de aanvraag en bijbehorende passende beoordeling en volgens de voorschriften en beperkingen die aan deze vergunning zijn verbonden. Bij eventuele strijdigheid van de aanvraag en de voorschriften en beperkingen van deze vergunning hebben de laatste voorrang.

  7. Als zich een incident voordoet, meldt de vergunninghouder dit met alle relevante gegevens onmiddellijk aan het bevoegd gezag. Een incident is in dit geval een onvoorziene gebeurtenis waardoor schade aan de natuurlijke kenmerken in het betrokken beschermde gebied is of kan worden toegebracht, bijvoorbeeld wanneer onbedoeld vrijgekomen schadelijke stoffen een habitattype of habitat- of vogelrichtlijnsoort bedreigen.

  8. Als zich een incident voordoet, is de vergunninghouder verplicht eventuele verontreinigingen zo mogelijk direct te verwijderen en de eventueel opgetreden schade voor zover mogelijk te herstellen, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag.

  9. De vergunninghouder volgt de aanwijzingen op die het bevoegd gezag geeft.

  10. Zodra de werkzaamheden met betrekking tot de vergunde activiteit feitelijk zijn beëindigd, meldt de vergunninghouder dit uiterlijk binnen 1 week bij het bevoegd gezag.

  11. Alle correspondentie met betrekking tot deze vergunning kan per reguliere post of per e-mail (wetnatuurbescherming@minlnv.nl) worden gedaan.

 

Nadere inhoudelijke voorschriften

  1. Deze vergunning betreft het doen vervallen circa 93,95 hectare aan oesterpercelen alsmede de aanleg van 93,95 hectare aan oesterpercelen. Het totale areaal aan oesterpercelen in de Grevelingen bedraagt ca. 550 hectare.

  2. Alle werkzaamheden dienen bij daglicht plaats te vinden.

  3. Het is niet toegestaan afval in het gebied achter te laten. Restafval mag niet in het water terecht komen en dient te worden opgevangen en afgevoerd conform de daartoe geldende wet- en regelgeving.

  4. Tijdens elk bezoek dienen de systemen te worden gecontroleerd op vogelslachtoffers. In geval van het aantreffen van één of meer vogelslachtoffers dient de vergunninghouder hiervan onverwijld schriftelijk of per e-mail melding te doen aan het bevoegd gezag.

  5. Het gebruik van geluidsapparatuur, anders dan ten behoeve van communicatie betreffende de veiligheid, is niet toegestaan.

  6. De periode waarin de activiteiten worden uitgevoerd zijn zo veel mogelijk afgestemd op de aanwezigheid van vogels.

  7. Verstoring van de in het gebied aanwezige fauna dient tot een minimum te worden beperkt. Groepen broedende, rustende of foeragerende vogels mogen niet dichter dan tot een afstand van 200 meter benaderd worden en zeehonden mogen niet dichter dan tot een afstand van 200 meter benaderd worden.

 

Toezicht

  1. De vergunninghouder voert een administratie met daarin alle documenten die betrekking hebben op deze vergunning en op de naleving van de voorschriften en beperkingen die in deze vergunning zijn opgenomen.

  2. De vergunninghouder geeft alle medewerking aan de aangewezen toezichthouder en opsporingsambtenaren.

  3. De vergunninghouder toont informatie en documenten op verzoek aan de bevoegde toezichthouder en opsporingsambtenaren.

  4. De betrokken toezichthouders en medewerkers van het Team Natuurvergunningen mogen op elk moment in tijd ter verificatie van de vergunning en inzage eisen in de black box rapportages van de ingezette vaartuigen; deze rapportages worden door de vergunninghouder aangeleverd c.q. ter raadpleging beschikbaar gesteld.

 

Looptijd en geldigheid

  1. De vergunning is geldig vanaf het moment van afgifte. Vanaf dat moment heeft de onderhavige vergunning een onbeperkte geldingsduur.

 

TER INFORMATIE

Op grond van afdeling 4.1.1. Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan een verzoek tot wijziging van de vergunning worden ingediend.

Op grond van artikel 5.4, lid 1 en lid 2, van de Wnb kan de verleende vergunning worden ingetrokken of gewijzigd.

Als de vergunninghouder handelt in strijd met de vergunning, kan op grond van artikel 7.2, lid 2, van de Wnb een last onder bestuursdwang worden opgelegd.

Conform artikel 5:32, lid 1, Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

 

Hoogachtend,

Minister voor Natuur en Stikstof,

namens deze:

MT-lid Directoraat-Generaal Natuur en Visserij

 

Bijlagen:

  1. Passende Beoordeling optimalisatie oesterpercelen Grevelingen;

  2. AERIUS Calculator-berekening;

  3. Toelichting AERIUS berekening;

  4. Aanvullingsverzoek Wnb-vergunningaanvraag;

  5. Reactie op aanvullingsverzoek;

  6. Hoofdvaarwegen tbv stikstofberekeningen;

  7. Methode Emissie Mosselvissers.

BEROEP

Bent u het niet eens met het definitieve besluit? Als belanghebbende kunt u hiertegen in beroep gaan. Bent u geen belanghebbende? Dan kunt u in beroep gaan als u op tijd een zienswijze heeft doorgegeven. Verschilt het definitieve besluit inhoudelijk van het ontwerpbesluit? Dan kunt ook in beroep gaan als u geen belanghebbende bent en geen zienswijze heeft doorgegeven.

 

U kunt uw beroepschrift digitaal of via een brief indienen.

Digitaal dient u in via het beroepschriftformulier:

https://formulier.rechtspraak.nl/burger/bestuur/beroepschrift/rechtbank

U heeft hier een DigiD voor nodig. Let op: het digitale beroepschriftformulier is niet bruikbaar voor rechtspersonen of voor gemachtigden van rechtspersonen. Bedrijven als een besloten vennootschep (bv) of naamloze vennootschap (nv) en organisatie als een stichting of vereniging dienen hun stukken op papier in. Een eenmanszaak, vennootschep onder firma (vof) of commanditaire vennootschap (cv) kan de formulieren wel gebruiken. Zij kunnen inloggen met hun DigiD.

Via een brief. Vermeld in uw beroepschrift:

  • uw naam en adres

  • het besluit waartegen u in beroep gaat

  • waarom u het niet eens bent met de beslissing van het bestuursorgaan

  • wat de beslissing volgens u moet zijn

Dateer en onderteken het beroepschrift. Uw woonplaats is bepalend bij de vraag bij welke rechtbank u uw beroepschrift moet indienen. Heeft u geen woonplaats in Nederland dan is de zetel van het bestuursorgaan bepalend.

Via https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Contact#contactgegevens kunt u nagaan bij welke rechtbank u uw beroepschrift moet indienen.

 

Stuur de stukken die belangrijk zijn voor de rechter mee met het beroepschrift. In elk geval:

  • het besluit waartegen u beroep instelt.

  • eventuele documenten en foto's waarmee u uw standpunt onderbouwt.

PUBLICATIE BESLUIT

De Minister voor Natuur en Stikstof maakt dit besluit openbaar op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur. Het zal onder anonimisering van de persoonsgegevens geplaatst worden op https://puc.overheid.nl/natuurvergunningen.

Naar boven